Purpose The Work Assessment Triage Tool (WATT) is a clinical decision support tool developed using machine learning to help select interventions for patients with musculoskeletal disorders. The WATT categorizes patients based on individual characteristics according to likelihood of successful return to work following rehabilitation. A previous validation showed acceptable classification accuracy, but we re-examined accuracy using a new dataset drawn from the same system 2 years later. Methods A population-based cohort design was used, with data extracted from a Canadian compensation database on workers considered for rehabilitation between January 2013 and December 2016. Data were obtained on demographic, clinical, and occupational characteristics, type of rehabilitation undertaken, and return to work outcomes. Analysis included classification accuracy statistics of WATT recommendations. Results The sample included 28,919 workers (mean age 43.9 years, median duration 56 days), of whom 23,124 experienced a positive outcome within 30 days following return to work assessment. Sensitivity of the WATT for selecting successful programs was 0.13 while specificity was 0.87. Overall accuracy was 0.60 while human recommendations were higher at 0.72. Conclusions Overall accuracy of the WATT for selecting successful rehabilitation programs declined in a more recent cohort and proved less accurate than human clinical recommendations. Algorithm revision and further validation is needed.
DOCUMENT
Zwarte en witte scholen krijgen veel aandacht in de media. Vaak beperkt die aandacht zich tot de etnische samenstelling van scholen en de mogelijke samenhang daarvan met schoolresultaten van de leerlingen. Veel interesse voor wat er binnen scholen gebeurt is er niet, terwijl docenten daar dag in dag uit onderwijs van kwaliteit proberen te leveren. Leren lesgeven in een kleurrijke, multiculturele school kent vele aspecten. Leraren staan er voor de taak een prettige sfeer te scheppen waarinkinderen zich thuis voelen en zich evenwichtig ontwikkelen. Ze proberen positieve onderlinge relaties tussen leerlingen uit verschillende etnische groepen te bevorderen. Ze werken samen met collega’s, onderhouden contact met ouders. En ze zoeken een weg naar een optimale schoolloopbaan van elke leerling door binnen hun vak een afgestemd aanbod en geschikte didactiek te hanteren. Taal speelt hierin een belangrijke rol en op dat aspect zal ik mijn verhaal toespitsen. Eerst moeten allochtone leerlingen ‘de taal leren’ – waarmee het Nederlands wordt bedoeld - en dan kunnen ze vervolgens het onderwijs volgen, zo wordt het vaak in de media voorgesteld. En ook het overheidsbeleid neigt tot een dergelijke versimpeling wanneer alle pijlen worden gezet op het vroeg detecteren en wegwerken van ‘achterstanden’. Die kwestie ligt veel ingewikkelder. Door het hele onderwijs heen vraagt het lesgeven aan kleurrijke klassen van elke docent om alert te zijn op verschillen in voorkennis, vaardigheden en ondersteuningsbehoeften
DOCUMENT
Openbare les, gegeven ter aanvaarding van haar benoeming als lector Lesgeven in de Multiculturele School door dr. Maaike Hajer op 3 april 2003 op het Niels Stensencollege te Utrecht. Dames en heren, Zwarte en witte scholen krijgen veel aandacht in de media. Vaak beperkt die aandacht zich tot de etnische samenstelling van scholen en de mogelijke samenhang daarvan met schoolresultaten van de leerlingen. Veel interesse voor wat er binnen scholen gebeurt is er niet, terwijl docenten daar dag in dag uit onderwijs van kwaliteit proberen te leveren. Leren lesgeven in een kleurrijke, multiculturele school kent vele aspecten. Leraren staan er voor de taak een prettige sfeer te scheppen waarin kinderen zich thuis voelen en zich evenwichtig ontwikkelen. Ze proberen positieve onderlinge relaties tussen leerlingen uit verschillende etnische groepen te bevorderen. Ze werken samen met collegas, onderhouden contact met ouders. En ze zoeken een weg naar een optimale schoolloopbaan van elke leerling door binnen hun vak een afgestemd aanbod en geschikte didactiek te hanteren. Taal speelt hierin een belangrijke rol en op dat aspect zal ik mijn verhaal toespitsen.
DOCUMENT
Publicatie bij de rede van Jasmijn Holla, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Kracht van Sport en Bewegen aan Hoogeschool Inholland in Haarlem op 23 juni 2022. Het lectoraat Kracht van Sport en Bewegen richt zich met praktijkgericht onderzoek op het benutten van de potentiële gezondheidswaarde en sociaal-maatschappelijke waarde van sport, bewegen en een gezonde leefstijl. In aansluiting op de uitstroomprofielen van de bacheloropleiding Sportkunde, waaraan het lectoraat nauw verbonden is, heeft het lectoraat speciale aandacht voor het stimuleren van sport, bewegen en een gezonde leefstijl in de zorg, de wijk en op het werk. In dit boekje worden de onderzoekslijnen 'Aangepast Sporten en Bewegen', 'Sport en Maatschappij' en 'Gezondheidsmanagement' beschreven. Aan de hand van de overkoepelende onderzoeksthema's leefstijl, technologie en inclusie worden de achtergrond en visie gepresenteerd van waaruit het lectoraat werkt.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
Met dit document sluiten we de divergentiefase af, waarin we alle ideeën verzamelden die we konden bedenken en vinden. Het document dient als basis voor het uiteindelijk plan voor de Bleulandzaal. Er hebben in deze fase een aantal activiteiten plaats gevonden: (1) Ideeën bedenken door Jesse en Dick, bovenop eerdere ideeën; (2) Brainstorm sessie met docenten en Universiteitsmuseum (UM)-personeel; (3) Webonderzoek; (4) Bezoek aan het Dolhuys te Haarlem. Er zijn tal van ideeën, groen en rijp uit al deze activiteiten gekomen. Het heeft ons inziens een aantal haalbare oplossingen opgeleverd. Ook denken we een goed idee gekregen te hebben over hoe we, als dat nodig mocht zijn, de zaal tegen beperkte kosten zo zouden kunnen aanpassen dat er meer nuttig oppervlak beschikbaar komt voor de expositie. Ook is een van de uitkomsten uit de brainstormsessie dat er niet per sé behoefte is (hoeft te zijn) aan een hele sterke link met het heden omdat het verhaal van Bleuland, de voorwerpen in het kabinet, de mensen en de verhalen erachter en de stand van de medische wetenschap eind 18e eeuw interessant genoeg zijn om te vertellen. Je kunt het verhaal van tegenwoordig vertellen met verwijzingen naar vroeger maar je kunt ook het verhaal van vroeger vertellen met links naar het heden. Wellicht dat vanuit de ambiance van de zaal de laatste een mooiere keuze is. Hieronder staan de belangrijkste ideeën kort genoemd: • Dialoogtafel vroeger, heden en toekomst.; • Het diagnosticeren van speelgoedberen met behulp van oude en nieuwe technieken; • Anatomie in de toekomst; • Het maken van beweegbare kleine monitors vlak bij de kasten zelf met daarop informatie over en de menselijke verhalen achter de objecten; • Het vergroten van het vloeroppervlak ‘boven’ door het omtimmeren van de trap en het aanleggen van een smallere aparte trap naar beneden(zie tekening in dit document). Met de beschikbare middelen en gegeven de randvoorwaarden denken wij dat het idee van de interactieve dialoogtafels met drie scenario’s vroeger, nu en in de toekomst het beste zal werken en het meest realistisch is om uit te werken. De randvoorwaarde van 15 personen tegelijk aan de slag is naar alle waarschijnlijkheid te hoog gegrepen omdat vijf personen aan één dialoogtafel niet realistisch is. Naast de dialoogtafels zijn natuurlijk wel de objecten in het kabinet zelf te zien.
DOCUMENT
Er lijkt een duidelijke mate van evidentie te bestaan betreffende de relatie fysieke activiteit, respectievelijk fitheid en gezondheid in de algemene populatie en bij bepaalde pathologieën. Er is evenwel nog behoefte aan verder wetenschappelijk onderzoek naar mogelijke determinanten en onderliggende mechanismen, als ook naar evidentie bij bepaalde, specifieke aandoeningen. Tevens mag duidelijk zijn dat ondanks de bestaande evidentie fysieke activiteit/oefening te weinig toegepast wordt in de gezondheidszorg. Het onderzoek naar de effectiviteit van gezondheidskundige interventies is dan ook uitermate belangrijk. Dit lectoraat hoopt dan ook een bescheiden bijdrage hieraan te kunnen leveren. Hiervoor heeft zij reeds afspraken tot samenwerking met de academische en medische wereld (in Utrecht, Amsterdam, Maastricht en Leuven), met de gezondheidszorg (RIVM Bilthoven en GG&GD Utrecht) en met de beroepen- of bedrijfswereld (Politie regio Utrecht; Enraf Nonius, Delft). De beoogde doelstellingen zullen echter naar alle waarschijnlijkheid beduidend meer tijd in beslag nemen dan de periode van 4 jaar die de Stichting Kennis Ontwikkeling voorzien heeft met betrekking tot het oprichten en financieren van de lectoraten.
DOCUMENT