Background: Skeletal muscle loss is often observed in intensive care patients. However, little is known about postoperative muscle loss, its associated risk factors, and its long-term consequences. The aim of this prospective observational study is to identify the incidence of and risk factors for surgery-related muscle loss (SRML) after major abdominal surgery, and to study the impact of SRML on fatigue and survival. Methods: Patients undergoing major abdominal cancer surgery were included in the MUSCLE POWER STUDY. Muscle thickness was measured by ultrasound in three muscles bilaterally (biceps brachii, rectus femoris, and vastus intermedius). SRML was defined as a decline of 10 per cent or more in diameter in at least one arm and leg muscle within 1 week postoperatively. Postoperative physical activity and nutritional intake were assessed using motility devices and nutritional diaries. Fatigue was measured with questionnaires and 1-year survival was assessed with Cox regression analysis. Results: A total of 173 patients (55 per cent male; mean (s.d.) age 64.3 (11.9) years) were included, 68 of whom patients (39 per cent) showed SRML. Preoperative weight loss and postoperative nutritional intake were statistically significantly associated with SRML in multivariable logistic regression analysis (P < 0.050). The combination of insufficient postoperative physical activity and nutritional intake had an odds ratio of 4.00 (95 per cent c.i. 1.03 to 15.47) of developing SRML (P = 0.045). No association with fatigue was observed. SRML was associated with decreased 1-year survival (hazard ratio 4.54, 95 per cent c.i. 1.42 to 14.58; P = 0.011). Conclusion: SRML occurred in 39 per cent of patients after major abdominal cancer surgery, and was associated with a decreased 1-year survival.
DOCUMENT
De ggz-zorg is steeds complexer geworden. De nieuwe beroepsprofielen bieden contouren om de verpleegkunde binnen de ggz op deze complexiteit af te stemmen, maar de uitwerking zal nog veel inspanning vergen. Zo betoogt Berno van Meijel, lector ggz-verpleegkunde.
MULTIFILE
Het begrip levend verlies is in verband te brengen met de, soms moeizame, samenwerking tussen leerkrachten en ouders. Levend verlies is een term die de Belgische emeritus hoogleraar Rouw en Verlieskunde Keirse gaf aan verdriet om verlies dat nooit eindigt. Het is zijn vertaling van het begrip 'chronic sorrow'.
DOCUMENT
Dit artikel geeft inzicht in het fenomeen 'verzuring' van spieren door inspanning.
DOCUMENT
Ouders van kinderen met een beperking of chronische aandoening krijgen vaak te maken met gevoelens van verlies, maar professionals hebben daar nog weinig oog voor. Ontwikkelingspsycholoog en onderzoeker Edith Raap pleit ervoor om in de begeleiding van gezinnen expliciet aandacht te hebben voor levend verlies. Zij onderzoekt de komende jaren wat levend verlies voor ouders inhoudt en hoe professionals ouders hierin kunnen steunen.
LINK
Ouders van kinderen met een beperking zijn, zoals alle ouders: blij met, en trots op hun kind. Maar zij kunnen ook veel andere gevoelens ervaren. Denk aan machteloosheid, schuld en schaamte, maar ook terugkerende gevoelens van verlies en verdriet. Wanneer bij je kind vrijwel niets volgens het boekje verloopt moet je, telkens opnieuw, je verwachtingen bijstellen.
DOCUMENT
Marktwerking is een prachtig mechanisme maar leidt ook wel eens tot het verlies van iets dierbaars.
DOCUMENT
Topartikelen 2015. Dit is de vijfde bundel in de reeks Topartikelen met de winnende artikelen van de jaarlijkse artikelwedstrijd. De eerste en tweede prijs gaan dit jaar naar artikelen van studenten van de opleiding MWD. Eline Bröker: Samen kom je er wel. Eline schrijft over het Skejby halfway house; een initiatief uit Denemarken. In dit huis wonen exdelinquenten en studenten onder één dak. Het is uniek in zijn soort en met opmerkelijke resultaten: het recidive percentage ligt ruim 20% lager dan bij halfway huizen waar alleen delinquenten wonen. Marlieke Moors: Rouw mag er zijn. Marlieke gaat in haar artikel in op verouderde rouwmodellen en schetst de laatste ont - wikkelingen op dit gebied. De verouderde modellen gaan ervan uit dat rouw volgens bepaalde criteria verloopt en dat verlies uiteindelijk ‘verwerkt’ wordt. Deze modellen hebben een universeel en normatief karakter gekregen. Marlieke toont aan, met behulp van het nieuwe integratieve rouwmodel, dat het niet om verwerken van verlies gaat, maar juist om het integreren van verlies in iemands leven.
DOCUMENT