Het recreatieve gebruik van lachgas heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen. Hoewel incidenteel lachgasgebruik nauwelijks gezondheidsschade geeft, kan langdurig of excessief lachgasgebruik tot neurologische schade leiden. Het viel Amsterdamse zorgcentra en behandelaren op dat met name jonge Marokkaanse en Turkse Nederlanders in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West zich meldden met neurologische symptomen, waaronder ernstige verlammingsverschijnselen na problematisch lachgasgebruik. Middels interviews met dertien jonge Marokkaans-Nederlandse gebruikers (19-28 jaar) worden de determinanten van hun problematisch lachgasgebruik belicht, inclusief de relatief lage medisch-psychische zorgvraag bij deze groep gebruikers. Van hen waren zeven jongeren (poly-)klinisch in behandeling voor hun problematische gebruik. De overige zes jongeren waren niet in behandeling, maar gebruikten wel ten minste elke week lachgas.Uit de interviews blijkt dat lachgas wordt gebruikt uit verveling en om psychosociale stress en negatieve gedachten te onderdrukken. Lachgas lijkt een panacee dat verlichting biedt. Andere motieven zijn depressie, discriminatie en conflicten met vrienden of ouders. Door de (taboe)cultuur rond middelengebruik, het wantrouwen, schaamte en machocultuur bij deze groep gebruikers bereikt de hulpverlening pas laat de Marokkaans-Nederlandse problematische lachgasgebruiker. De conclusie is dat het aanbeveling verdient om influencers in te zetten bij campagnes, gericht op de risico’s en behandeling van fors lachgasgebruik. Ook het ‘jongerenwerk’ kan een belangrijke rol spelen in het motiveren van sociaal geïsoleerde gebruikers om medisch-psychische hulp te zoeken.
P= patiënt of probleem, I = interventie, C = vergelijking, O = uitkomst)P: Spoedeisendehulppatiënten bij wie bloed geprikt wordtI: POCT-meting van CRPC: Regulier laboratoriumonderzoekO: Verkorting van de tijd tot klinische beslissing* Patrick Eken is verpleegkundige op de SEH in het Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen, Paul Doedens is verpleegkundige- promovendus in het Academisch Centrum in Amsterdam en docent-onderzoeker verpleegkunde aan de Hogeschool van Amsterdam. Dit is een samenvatting van hun literatuuronderzoek. Contact: p.eken@cwz.nl.In deze aflevering van de rubriek EBP een literatuuronderzoek over CRP-bepaling op de spoedeisende hulp
De bereikbaarheid en beschikbaarheid van de ambulancezorg staat onder druk. Een belangrijke ingangsklacht van de mensen die 112 bellen is een kortdurende bewusteloosheid. Als deze bewusteloosheid het gevolg is van een verminderde bloedtoevoer in de hersenen noemen we het syncope. Syncope kan onschuldig of ernstig van aard zijn. De risico-inschatting en besluitvorming bij patiënten met syncope in de ambulancezorg is complex. Ambulanceprofessionals moeten in een kort tijdsbestek en onder hoge druk, met veel onderliggende informatie en onzekerheden risico’s inschatten en besluiten of een patiënt ingestuurd moet worden naar de spoedeisende hulp. Bij twee-derde van de ingestuurde syncope patiënten blijkt het niet ernstig te zijn. Twee HAN lectoraten ontwikkelden praktische en onderbouwde handvatten voor de praktijk (RAAK.PUB05.017 en RAAK.IMP.01.036). Deze zijn sinds juli 2022 onderdeel van de landelijke werkwijze. In vervolg hierop heeft de praktijk de lectoraten gevraagd om te kijken of de inzet van digitale- en informatietechnologie, specifiek generatieve kunstmatige intelligentie (AI) op basis van Large Language Models (LLM), hen nog verder kan ondersteunen bij het inschatten van risico’s en besluiten maken bij patiënten met syncope in de ambulancezorg. Deze KIEM-aanvraag is een proof of concept studie. We onderzoeken in hoeverre generatieve AI op basis van LMM technisch goed tekstbestanden kan analyseren op belangrijke medische- en omgevingsfactoren bij patiënten met een syncope. We kiezen voor een pilot concurrente validatiestudie door kwalitatieve tekstanalyse, in combinatie met aanvullende focusgroepinterviews voor de interpretatie van de uitkomsten. Voor de pilot concurrente validatiestudie gebruiken we tekstbestanden uit de Safe End studie. De eerdere analyse van deze tekstbestanden uit de Safe End studie fungeert als de gouden standaard. Zo wordt de validiteit van de generatieve AI-analyse op basis van LMM vastgesteld. In focusgroepinterviews bespreken we de impact en ethische aspecten van de bevindingen voor de praktijk, wetenschap, onderwijs en de (door)ontwikkeling van beslissingsondersteuningsinstrumenten voor de toekomst.
De zorg voor psychisch ontregelde patiënten die somatische spoedzorg nodig hebben is in de praktijk vaak suboptimaal, omdat de primaire focus van die spoedzorg vooral op somatische klachten ligt. Hierdoor krijgt deze kwetsbare groep patiënten niet altijd de zorg die zij nodig hebben, waardoor behandeling van psychische klachten onnodig wordt uitgesteld en de kans op escalaties toeneemt.
De zorg voor psychisch ontregelde patiënten die somatische spoedzorg nodig hebben is in de praktijk vaak suboptimaal, omdat de primaire focus van die spoedzorg vooral op somatische klachten ligt. Hierdoor krijgt deze kwetsbare groep patiënten niet altijd de zorg die zij nodig hebben, waardoor behandeling van psychische klachten onnodig wordt uitgesteld en de kans op escalaties toeneemt.Doel Binnen dit project wordt onderzocht wat er nodig is om de spoedzorg voor psychisch ontregelde patiënten beter te laten aansluiten op de behoeften en ervaringen van de patiënt, hun naasten en de zorgprofessionals. Resultaten Inzicht in de ervaringen en behoeften van psychisch ontregelde patiënten, hun naasten en zorgprofessionals met betrekking tot de inhoud en organisatie van de spoedzorg tijdens het traject naar (ambulancevervoer) en het verblijf op de spoedeisende hulp. Op basis van deze inzichten wordt samen met patiënten, hun naasten en zorgprofessionals een toolbox ontwikkeld met de ingrediënten die ervoor zorgen dat de spoedzorg beter aansluit bij de specifieke behoeften van deze patiënten (en hun naasten). Looptijd 01 december 2021 - 31 december 2023 Aanpak De onderzoeksmethoden binnen dit project zijn gebaseerd op de Experience-Based Co-Design (EBCD) aanpak, waarbij door middel van kwalitatieve onderzoeksmethoden inzicht wordt verkregen in de context en het perspectief van zowel patiënten als zorgprofessionals. Op basis daarvan worden, in co-creatie met patiënten en zorgprofessionals praktische oplossingen ontwikkeld. Financiering Dit project wordt gefinancierd met een SIA RAAK Publiek-subsidie, registratienummer 08.029.