Sportbonden staan onder grote druk om steeds marktgerichter te opereren. De koepelorganisatie NOC*NSF constateerde enkele jaren geleden dat de georganiseerde sport marktaandeel aan het verliezen was.Volgens NOC*NSF kwam dat doordat de bonden en verenigingen niet met de tijd meegingen. Met hulp van een gerenommeerd marketingbureau hebben vervolgens zestig sportbonden een marketingplan opgesteld om hun activiteitenaanbod te vernieuwen. De voorbeelden die daarbij gebruikt werden waren veelal afkomstig uit het bedrijfsleven. Marketingtechnieken, ontleend aan het bedrijfsleven, zijn voor sportbonden echter slecht toepasbaar gebleken. Sportbonden zijn nu eenmaal geen innovatieve, bedrijfsmatig gerunde organisaties. Zo zijn zij niet gewend te werken met investeringen vooraf, is belangenbehartiging van hun leden hun belangrijkste taak, worden hun verenigingen niet van bovenaf aangestuurd, en worden zij gekenmerkt door een democratische besluitvormingscultuur. Eigenschappen die zich slecht laten verenigen met een snelle, marktgerichte besluitvorming, waarbij inspringen op wensen en behoeften en een ruime blik op potentieel interessante doelgroepen een vereiste is. Bij het verruimen van hun aanbod kunnen sportbonden zich volgens dan ook beter richten op initiatieven die dichter bij hun eigen praktijk staan en dichter bij hun traditionele achterban. Zo heeft de Korfbalbond de zogenaamde 'Kangoeroe Klup' ontwikkeld, met de bedoeling om de jongste familieleden van korfballers op een speelse manier met korfbal kennis te laten maken. Een concept dat wel zijn vruchten heeft afgeworpen. Een ander, belangrijk aspect waar sportbonden rekening mee moeten houden is de van oudsher democratische besluitvorming bij die sportbonden. Dat deze tot grote frustratie kan leiden bij sommige, meer innovatief ingestelde bondsmedewerkers die zo hun vernieuwende ideeën zien sneuvelen, is begrijpelijk. Maar het inperken van de macht van de achterban is volgens de promovenda geen oplossing voor dit probleem. Daarmee raak je immers aan het bestaansrecht van sportbonden, bestaande uit belangenbehartiging van en dienstverlening aan verenigingen.
DOCUMENT
In de eerste helft van april 2016 was er in de media een heftige discussie naar aanleiding van een aantal uitspraken van Johan Derksen over Marokkanen en voetbal. Probleem bij dit type beeldvorming is dat er sprake is van selectief waarnemen en interpreteren. Ook de begrippen autochtoon-allochtoon en integratie lijken problematisch als het gaat over beschrijven en analyseren van deze sociale verschijnselen. De KNVB weigert een beleid te voeren op etnische gronden. Daar zijn goede gronden voor.
DOCUMENT
In deze workshop werden resultaten van het 'Voor iedereen een app?! project gepresenteerd. Ook werd een discussie gevoerd over de inzet van sport-apps door sportprofessionals aan de hand van stellingen.
DOCUMENT
De meeste mensen (er)kennen het belang van goede voeding en voldoende beweging, maar toch is de verleiding groot om ’s avonds met een zak chips op de bank neer te ploffen en lekker niks te doen. Voor iedereen herkenbaar: zo rond een uur of 10 ’s avonds op de bank voor de tv het moment dat trek in een lekkere snack opkomt. Eigenlijk wil je niet, want je weet dat je achteraf spijt krijgt. Uiteindelijk zwicht je toch. Echter je belooft jezelf de zak niet helemaal leeg te eten. Twee uur later zet je de tv uit en is de zak chips leeg. Een mooi voorbeeld van gedrag waarbij goedbedoelde, rationele intenties het hebben verloren van intrinsieke impulsen en extrinsieke verleidingen.
DOCUMENT
Het project “Sporttoerisme - Sportas Amsterdam” draait om de vraag: welke kansen biedt sporttoerisme voor Sportas? De aanleiding voor het project is het bredere programma rond het gebiedsconcept Sportas Amsterdam. Dit programma behelst de ambitie van de gemeente Amsterdam, gemeente Amstelveen en partners om één ruimtelijk geheel te maken van het gebied en de sportfaciliteiten die in zuidwest Amsterdam zijn gelegen, grofweg van het Olympische Stadion tot en met de sportfaciliteiten in het Amsterdamse Bos. Het programma draagt bij aan city branding (regio Amsterdam), lokale bedrijfsontwikkeling (o.a. horeca, retail, dienstverlening), ondersteunen lokaal verenigingsleven en sportfaciliteiten (vitaliteit kantines en accommodatie), veiligheid (ruimtelijke eenheid, levendig) en leefbaarheid (toegankelijke en aantrekkelijke openbare ruimte). Bovenal kan de Sportas bijdragen aan het aantrekken en binden van de relatief hoogopgeleide en weinig plaatsgebonden leeftijdsgroep van 18-35 jaar. Dit sluit aan bij de ideeën van auteurs als Richard Florida (“The rise of the creative class”) en Charles Landry (“The art of city making”) over het aantrekken en vasthouden van de creatieve klasse en de kenniswerker. Het idee van de Sportas veronderstelt een transitie, van een versnipperd sportgebied naar geïntegreerd vrijetijdslandschap. Het gebied is momenteel al interessant voor sporttoerisme (topsport, breedtesport) en kan door deze transitie een impuls krijgen. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van sporttoerisme een schakel in deze transitie. Er is echter nog te weinig bekend over de omvang van sporttoerisme en de potenties van de Sportas op dit vlak.
DOCUMENT
Om de maatschappelijke waarde van topsportevenementen te vergroten heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samen met NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) een Nationale Topsportevenementen Strategie (NTS) voor de periode 2021-2030 ontwikkeld. De minister voor Medische Zorg en Sport geeft in de kamerbrief (d.d. 25 november 2020) aan daaraansluitend een onderzoeksprogramma naar de maatschappelijke betekenis van sportevenementen te willen (laten) ontwikkelen en financieren, zoals ook de Nationale Sportraad eerder adviseerde. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft aan de Haagse Hogeschool (HHS) en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) gevraagd om gezamenlijk een eerste stap te zetten voor een breed gedragen en duurzaam onderzoeksprogramma op het gebied van (top)sportevenementen. De onderzoeksvragen daarbij luiden: 1) Welke kennisbehoefte is er bij stakeholders om een breed palet aan maatschappelijk verantwoord georganiseerde topsportevenementen te realiseren, waarbij gebruik wordt gemaakt van het bijkomende podium en 2) op welke manier dient het proces georganiseerd te worden volgens stakeholders om te komen tot bruikbare inzichten die voorzien in deze kennisbehoeften.
DOCUMENT
Dit artikel is het eerste van een drieluik over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (hierna: MVO) in de sport. Met dit drieluik beogen de auteurs MVO in de sport te conceptualiseren en vervolgens aan te geven hoe hoog de lat van MVO kan en moet liggen binnen de sport, en in het bijzonder bij betaald voetbal-organisaties in Nederland. In dit artikel wordt ingegaan op wat de auteurs onder MVO in de sport verstaan. Vervolgartikelen verschijnen in juli en augustus op www.sportknowhowxl.nl
LINK
Breedtesport en topsport ontwikkelen zich in een verschillende richting, maar blijven elkaar beinvloeden. Deze beinvloeding kan worden onderscheiden naar effecten die samenhangen met de veronderstelde aanvoerfunctie van de breedtesport en effecten die voortkomen uit de veronderstelde aanjaagfunctie van de topsport. Beide functies maken onderdeel uit van de zogenoemde 'double pyramid theory'. Volgens deze theorie brengen duizenden sportbeoefenaars een paar Olympische kampioenen voort (aanvoerfunctie), terwijl deze kampioenen door hun rolmodel weer duizenden mensen stimuleren om één of andere vorm van sport te gaan beoefenen (aanjaagfunctie). Onderzoek wijst echter uit dat er geen sprake is van een gelijke mate van beïnvloeding tussen topsport en breedtesport. De topsport kan niet zonder breedtesport, maar andersom is dit in veel mindere mate het geval. Breedtesporters ontlenen vooral als publiek veel plezier aan de topsport, maar een groot deel van de sportbeoefenaars, vooral buiten verenigingsverband, zal in hun sportbeoefening nauwelijks een relatie met de topsport ervaren.
DOCUMENT
Sportverenigingen staan momenteel voor grote uitdagingen zoals bijvoorbeeld vermeend consumentgedrag van leden (Van der Roest, 2015), steeds meer eisen vanuit de overheid om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken (Waardenburg, 2016) en teruglopende ledenaantal in krimpregio’s. Enkele honderden verenigingsondersteuners werkzaam vanuit sportbonden, gemeenten, sportservices en vanuit de private sector staan voor de uitdaging om deze verenigingen te helpen vitaliseren. Veel ondersteuners nemen hierbij een expertrol in waarbij generieke interventies op thema’s als vrijwilligersbeleid, sponsoring en veilig sportklimaat worden toegepast. Sommige ondersteuners neem een meer procesgerichte rol in waarbij een holistische strategische verandering als uitgangspunt genomen wordt voor duurzame ontwikkeling van de organisatie (Schein, 1999). Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen hoe de verschillende stakeholders betekenis geven aan deze ontwikkelingsgerichte aanpak en de gebruikte competenties en interventies door de ondersteuner/procesbegeleider.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk nuanceren de auteurs eerdere berekeningen van het marktaandeel van de georganiseerde sport. Dit doen zij door meerdere berekeningsmethoden toe te passen en naar verschillende doelgroepen en sporten te kijken.
DOCUMENT