The seismic assessment of unreinforced masonry (URM) buildings with cavity walls is a relevant issue in many countries, such as in Central and Northern Europe, Australia, New Zealand, China and several other countries. A cavity wall consists of two separate parallel masonry walls (called leaves) connected by metal ties: an inner loadbearing wall and an outer veneer having mostly aesthetic and insulating functions. Cavity walls are particularly vulnerable structural elements. If the two leaves of the cavity wall are not properly connected, their out-of-plane strength may be significantly smaller than that of an equivalent solid wall with the same thickness.The research presented in this paper focuses on a mechanical model developed to predict the failure mode and the strength capacity of metal tie connections in masonry cavity walls. The model considers six possible failures, namely tie failure, cone break-out failure, pull-out failure, buckling failure, piercing failure and punching failure. Tie failure is a predictable quantity when the possible failure modes can be captured. The mechanical model for the ties has been validated against the outcomes of an experimental campaign conducted earlier by the authors. The mechanical model is able to capture the mean peak force and the failure mode obtained from the tests. The mechanical model can be easily adopted by practising engineers who aim to model the wall ties accurately in order to assess the strength and behaviour of the structures against earthquakes. Furthermore, the proposed mechanical model is used to extrapolate the experimental results to untested configurations, by performing parametric analyses on key parameters including a higher strength mortar of the calcium silicate brick masonry, a different cavity depth, a different tie embedment depth, and solid versus perforated clay bricks.
DOCUMENT
Dit liber amicorum is geschreven voor Anneke Menger, ter ere van haar afscheid als lector Werken in Justitieel Kader. De bijdragen zijn geschreven door mensen uit het werkveld, het onderwijs en door onderzoekers waarmee Anneke heeft samengewerkt. In de tien jaren dat Anneke Menger leiding heeft gegeven aan dit lectoraat hebben een groot aantal onderzoeken en methodieken voor de werkpraktijk het licht gezien, en heeft het lectoraat belangrijke ontwikkelingen in het onderwijs ondersteund en mede vormgegeven. Een aantal daarvan komen in deze bijdrage aan de orde. Inhoud: Allround lector - Lia van Doorn Op de schouders van een gigant - Jacqueline Bosker & Vivienne de Vogel Wordt vervolgd: werkalliantie in het gedwongen kader - Widya de Bakker & Annelies Sturm Bruikbaarheid van Menger’s werkalliantiemodel voor de justitiële jeugdinrichting - Joep Hanrath & Marie-José Geenen De professional als kennisbron - Lous Krechtig Professioneel beslissen in de forensisch sociale praktijk: ervaringskennis alleen is niet genoeg - Jacqueline Bosker Over theoretische kwaliteitscriteria voor risicotaxatie - Andrea Donker & Jacqueline Bosker ‘Everybody has won, and all must have prizes.’ Over de professionalisering van het reclasseringswerk in Nederland - Renée Henskens, Ada Andreas, Marleen Nieuwland, Jessica Westerik & Maarten van der Linde Een nieuwe methodiek voor het stimuleren van zelfstandig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen - Inge Toebosch De professional aan het woord; jeugdreclassering op zoek naar een nieuwe balans - Marlous de Vos & Marius van der Klei Geheimhouding binnen de relatie tussen reclasseringswerker en cliënt in historisch perspectief - Jaap A. van Vliet & Josien Leurdijk Continuïteit in de justitiële keten: Over knellende kaders, koudwatervrees en witte raven - Vivienne de Vogel Ontketen de zorg: het inzetten van Breed Inzetbare Professionals in de jeugdzorgketen - Fatima Yazami, Josje Dikkers & Vivienne de Vogel Onderwijs voor de forensisch sociale professional - Jacqueline Bosker, Joep Hanrath, Mirella Marks, Maaike de Boois & Simone van Egdom Een korte geschiedenis van de andragologie - Maaike de Boois Over het belang van materiële dienstverlening in het gedwongen kader - Nadja Jungmann, Marc Anderson & Tamara Madern Rehabilitatie in gedwongen kader: herstel van het goede leven - Jean Pierre Wilken Sociaal werk: Een mensenrechtenberoep bij uitstek? - Alicia Dibbets & Quirine Eijkman Een concept groslijst met maatschappelijke waarden van reclasseren - Attila Németh, Mark Dorenbusch, Irma Nibbelink, Michel Linnenbank & Alan Kabki
MULTIFILE
Het Lectoraat Jeugd is door een Beleidsadviseur Sociaal Domein van de Gemeente Wijk bij Duurstede benaderd om de Pilot Onderwijs Zorg Arrangement (het OZA) in haar gemeente te evalueren. Binnen het OZA werken SBO-school De Driehoek, basisschool Het Baken en Loket Wijk (Sociaal Wijkteam) intensief samen met als doel kinderen binnen de gemeente op te vangen en zo te voorkomen dat zij aangewezen zijn op speciaal onderwijs buiten de gemeente. De Driehoek en het Baken verzorgen samen het onderwijsprogramma binnen de brede school Het Anker. Binnen het OZA worden zij ondersteund door de inzet van hulpverlening vanuit Loket Wijk (Collegevoorstel, 2017). De pilot werd vanaf januari 2017 gefinancierd door de gemeente en liep tot augustus 2018. Om tot besluitvorming te kunnen komen over al dan niet voortzetten van het OZA is de gemeente op zoek naar informatie over de meerwaarde van deze pilot. Dit in relatie tot de beoogde doelstelling: ‘Dat leerlingen onderwijs krijgen op de voor hen meest passende plek: daar waar zij zich in een veilige omgeving maximaal cognitief en sociaal emotioneel kunnen ontwikkelen. Zo mogelijk dichtbij huis en tevens in of dichtbij het regulier basisonderwijs, waar nodig ondersteund met specialistische voorzieningen.’ (Collegevoorstel zaaknummer 21231, 27 juni 2017, p. 1).
DOCUMENT
Vier masterstudenten Nederlands van de Hogeschool Utrecht, werkzaam op zeer uiteenlopende scholen voor voortgezet onderwijs, hebben in het kader van een eerstejaars cursus literatuurtheorie en verhaalanalyse meegewerkt aan een vooronderzoek waarin de volgende vragen centraal stonden: 1. Sluit klimaatfictie aan bij de belangstelling /leesinteresse van de leerlingen in de bovenbouw van het havo/vwo? 2. Werkt klimaatfictie motivatie-verhogend bij het lezen voor de literatuurlijst Nederlands in de bovenbouw van het havo/vwo?
DOCUMENT
Op initiatief van collega’s Stijn Bollinger en Ritie van Rooijen, heeft het lectoraat MPO het spel ‘Aankaarten!’ ontwikkeld. In het kort helpt dit spel studenten om momenten van onzekerheid in hun (studie)proces te leren herkennen en verkennen. Door je onzekerheid te leren kennen en om te zetten naar een concrete actie kun je deze productief maken.
MULTIFILE
Naast straf, bescherming en afschrikking is een belangrijk doel van het plaatsen van jongeren in een justitiële jeugdinrichting (JJI) het stimuleren van gedragsverandering. Groepsleiders in een JJI zijn belangrijke actoren voor het op gang brengen van dit veranderingsproces. Zij brengen vele uren op een dag door in dezelfde ruimte met de jongeren. Ze eten met hen, sporten met hen en zijn actief in het bijbrengen van discipline en het aanleren van sociale vaardigheden. Juist doordat zij die diverse taken in de dagelijkse leefomgeving van de jongere vervullen, kunnen zij een grotere bijdrage leveren aan gedragsverandering dan gedragsdeskundigen die op afgebakende tijdstippen de jongeren individueel behandelen of trainen (Knorth, Harder, Huyghen, Kalverboer, & Zandberg, 2010; Moses, 2000).
DOCUMENT
Hoe kun je controle en begeleiding op een goede manier combineren in een reclasseringstoezicht? Dat was de kern van veel vragen van reclasseringsprofessionals en één van de redenen voor de start van het onderzoeksprogramma Werkalliantie in het Gedwongen kader door Anneke Menger en Andrea Donker in 2009. In het vrijwillige kader wordt het concept en het belang van de werkalliantie al jaren breed erkend. Dit concept is echter niet zomaar toepasbaar voor het gedwongen kader. Er is sprake van een andere dynamiek in het gedwongen kader; cliënten worden verplicht een tijdelijke en doelgerichte interactie aan te gaan en er is sprake van (krachtige) vrijheidsbeperkende voorwaarden. Daarnaast is de aandacht in wetenschappelijk onderzoek in het justitiële domein jarenlang gericht op de What works-beginselen, gericht op werkzame methoden en interventies om recidive te voorkomen (Andrews & Bonta, 2010; McNeill, 2009). Andere factoren, zoals de kwaliteit van het contact tussen professional en cliënt en de houding en algemene kwaliteiten van de professional, krijgen daardoor minder aandacht. In het lectoraat van Anneke Menger en het onderzoeksprogramma wordt de nadruk gelegd op de Who works-beginselen, gericht op de effectiviteit van de reclasseringsprofessional.
DOCUMENT
Deze bijdrage thematiseert het proces om mensen die door wat zich heeft voorgedaan in hun leven buiten de samenleving, onder toezicht van justitie zijn geplaatst, te ondersteunen weer burger te worden. Vaak is ons systeem van detinering, behandeling, reclassering en begeleiding, zo lijkt het, daar redelijk succesvol in. Veel mensen keren terug in de samenleving, al is dit voor een groot deel betrekkelijk onsuccesvol, getuige de hoge recidivepercentages18. Al jaren is de vraag hoe dit percentage terug te brengen is. Er is veel kennis beschikbaar over risicotaxatie en hoe te komen tot een plan van aanpak dat in potentie kans van slagen heeft. Maar de uitvoering is lang niet altijd succesvol19. Risicoarme rehabilitatie van forensische cliënten is complex. Dit komt door factoren aan de kant van de cliënt, zoals psychopathologie en een crimineel milieu, factoren in het forensisch systeem, zoals de competenties van de daar werkende professionals en de wijze waarop zorg en toezicht georganiseerd zijn, wet- en regelgeving en maatschappelijke factoren, zoals de moeite van de samenleving om mensen met een forensisch verleden weer te accepteren.
DOCUMENT
Anneke is opgeleid aan de Rijksuniversiteit Groningen als andragoloog; de studie met als object het professioneel ingrijpen in het leven van volwassenen, en die gekenmerkt werd door veelzijdigheid en door praktijkgerichtheid. Over de andragologie kunnen boeken worden geschreven. Voor de schets van de eerste aanzet van wat later een rode draad in Annekes werk werd, volstaat de beschrijving van de ontwikkeling van het denken over de dubbele professionele opdracht van werkers ten tijde van de andragologie en kort daarna. In deze tekst zal ik dan ook zowel aandacht besteden aan de andragologie als aan de daarmee samenhangende ontwikkelingen in de praktijk.
DOCUMENT
Veel professionals in dit forensisch sociale domein, het domein tussen hulp en recht, hebben een sociaal-agogische opleiding op hbo-niveau. De kennis en vaardigheden die zij nodig hebben om hun vak goed te kunnen uitvoeren, maakten tot een aantal jaren geleden nauwelijks expliciet onderdeel uit van de curricula van sociaal-agogische hbo-opleidingen. Een gevolg hiervan was dat beginnende forensisch sociale professionals slecht voorbereid waren op het werken in een gedwongen kader. Om dit op te vangen boden de organisaties in het werkveld post-initiële trainingen aan hun medewerkers om hen de noodzakelijke kennis en vaardigheden bij te brengen. Soms betekende dit dat deze professionals methodische uitgangspunten of vaardigheden moesten afleren die ze op het hbo hadden aangeleerd. Gelukkig is er in de afgelopen jaren veel ten goede veranderd. Er is meer praktijkgerichte kennis beschikbaar gekomen, zoals het methodiekboek Werken in gedwongen kader (Menger, Krechtig, & Bosker, 2016). Ook is er meer initieel onderwijs op dit terrein ontwikkeld op basis van een scherper beeld van wat het werken in gedwongen kader aan kennis en vaardigheden van professionals vraagt. In beide ontwikkelingen heeft Anneke Menger een cruciale rol vervuld. In deze bijdrage beschrijven we deze ontwikkelingen. We starten met een schets van wat het werk van forensisch sociale professionals kenmerkt.
DOCUMENT