Sinds jaar en dag is een vast thema in het beleid van stedelijke ontwikkeling de vraag of en hoe de stad er voor iedereen is. Is de stad open voor nieuwe bevolkingsgroepen? Is of dreigt er een onaanvaardbare kloof tussen arm en rijk, blank en zwart, laag en hoog opgeleid in de stad? Het bestrijden van sociaal-ruimtelijke segregatie is een belangrijk thema in vele stedelijke beleidsnota’s. Het thema van gelijkheid is dus ook een stedelijk thema. In deze bijdrage wil ik ingaan op de verhouding tussen “gelijkheid” en “verschil” in het domein van het stedelijk wonen. Wonen moet iedereen en het is daarmee een persoonlijk beladen thema. Wonen is steevast een belangrijk onderdeel van elke stedelijke beleidsagenda die zich onder meer richt op de kwaliteit van de stad zelf en op de plaats van de stad in het international krachtenveld. Daarom wordt in het stedelijk woonbeleid voortdurend geschakeld en gebalanceerd tussen het denken en doen in termen van gebied (stad, wijk, buurt) en denken en doen in termen van bevolking (groepen, individuen).
In Nederland is de afgelopen decennia zowel het aanbod als het gebruik van diverse vormen van aanvullend onderwijs toegenomen. Kinderen en jongeren leren en ontwikkelen zich daardoor in toenemende mate ook naast het reguliere onderwijs. Dat roept tal van vragen op over het wat, hoeen waarom van aanvullend onderwijs. Dit onderzoek geeft antwoord op de vragen: wat is aanvullend onderwijs precies, hoe ziet het er in de praktijk uit, welke taken kan en mag het op zich nemen en welke doeleinden worden ermee nagestreefd? Ook gaat dit onderzoek in op de gevolgen van het gebruik van aanvullend onderwijs voor de kansengelijkheid in het onderwijs. Waar enerzijds zorgen worden geuit over de mogelijke negatieve gevolgen van het gebruik van aanvullend onderwijs voor kansengelijkheid,worden anderzijds vormen van aanvullend onderwijs juist toegejuicht als middel om kansengelijkheid te bevorderen.
MULTIFILE
Door de toegenomen mobiliteit en moderne communicatiemiddelen hebben mensen veelal sociale netwerken die de buurt overstijgen. Vrienden en familie wonen verspreid door het land, ouders en kinderen wonen niet altijd meer bij elkaar in de buurt terwijl contacten binnen de buurt vaak ophouden bij de voordeur. In dit paper staat de vraag centraal in hoeverre deze veranderde lokale oriëntatie zijn weerslag heeft op het verlenen van informele zorg. Het paper is gebaseerd op de eerste onderzoeksresultaten van het promotieonderzoek van de auteur, die eind 2008 hoopt te promoveren.
De subsidie wordt aangevraagd voor verkennend onderzoek om in gezamenlijkheid (met meerdere partners) een artistiek onderzoeksplan te schrijven. De volgende twee vragen staan centraal. 1: Wat is de impact van nieuwe technologie (bv digitalisering, artificial intelligence) op ‘samenleving’? Oftewel hoe gaat nieuwe gemeenschapsvorming of commoning in zijn werk onder invloed daarvan? 2: Hoe gaat de architectuur en de stedelijke ruimte vormgegeven worden onder invloed van die nieuwe technologie anticiperend op die nieuwe gemeenschapsvorming? In de maanden mei tot oktober 2018 zullen we met de partners, vanuit het Zeeburgereiland (volledig nieuw en snel veranderend) dit plan verkennen, ontwikkelen, uitschrijven en publiekelijk lanceren. We zullen een aantal samenkomsten organiseren om elkaars belangen te inventariseren en vervolgvragen uit te werken als: wat is de toekomstige vormgeving van gebouwen in de overgangszone tussen privé en openbaar? Wat is de impact van de nieuwe, door technologie gedreven stad voor het individu, voor bezoekers, bewoners, gebruikers? Hoe toegankelijk wordt de nieuwe stad, de straat en de bebouwing, hoe ‘poreus’, hoe inclusief? Wat is de rol van onderwijs en van de kunsten in die toekomst? Zeeburgereiland wordt de proeftuin. Kunst en design nemen nu vaak een kritische positie in tegenover de technologische vernieuwing, die is waardevol, maar kunst en design kan ook makend bijdragen aan een betere, door technologie bepaalde toekomst. Het project zal daarmee experimenteren, het potentieel onderzoeken en de voorstellen uitwerken naar concrete toepassingen, en tegelijk naar succesvolle en minder succesvolle utopische projecten uit het verleden kijken van kunstenaars en ontwerpers. Met het artistic research project wordt door het lectoraat Kunst en Publieke Ruimte aan de Rietveld Academie aangesloten op een traditie in de kunsten die beelden maakt van een utopische samenleving. Het wil het wiel niet heruitvinden, en zal aansluiten bij kennis vanuit internationaal, wetenschappelijk onderzoek naar commoning, planologie, kunstgeschiedenis, -theorie en stadssociologie.