The European Manifesto for Inclusive Learning is an initiative of the University of Florence to promote adult education for migrants and refugees. The program seeks to provide “a concrete tool for adult educators to promote adult learning in their local context”. In order to achieve this goal, eight European Union partners in different EU countries collaborated intensively for 1 ½ year to exchange experiences, expand opportunities and to seek to promote a more coordinated and integrated approach. Each partner collected case studies of good practices using a common tool for collecting data. The results of the Dutch partner, The Hague University of Applied Sciences are presented here. Seven cases have been studied with very different, mainly informal ways of mutual learning in the Netherlands. First the Manifesto is described in more detail. This is followed by a sketch of refugee flows to the Netherlands and the Dutch asylum system. After these chapters, the different cases are presented, followed by a conclusion and recommendations based on the Dutch good practices.
Al ver voor de term 'vluchteling' werd vastgelegd in de Verenigde Naties, waren mensen op de vlucht. In Nederland kennen we de verhalen over Spaanse en Portugese Joden die voor de lnquisitie moesten vluchten en de Franse (protestantse) Hugenoten die in het eigen land werden vervolgd. Dit waren vluchtelingengroepen zonder dat de term bestond. Pas in 1951 werd met het VN-Verdrag Betreffende de Status van Vluchtelingen bepaald: 'Een vluchteling is iemand die vervolging te vrezen heeft vanwege zijn ras, godsdienst of politieke overtuiging, of omdat hij/zij tot een bepaa/de sociale groep behoort of een bepaalde nationaliteit heeft. 'Al eerder, in 1948, werd het recht op asiel vastgelegd: 'Een ieder heeft recht om in andere Janden asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging'(artikel 14 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). In dit rapport is gekeken naar organisaties die vluchtelingen ondersteunen bij het starten van hun eigen onderneming. De opdracht tot het onderzoek is gekomen vanuit de gemeente Den Haag, MigrantlNC/EnterStart en het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool. MigrantlNC/EnterStart is in 2016 gestart met De Haagse Proeftuin, een ondersteuningsprogramma voor statushouders die een eigen onderneming willen beginnen. Statushouders zijn mensen met een vluchtelingachtergrond die een (tijdelijke) status hebben. Zij mogen in ieder geval vijf jaar in Nederland blijven, moeten het inburgeringsprogramma volgen en van hen wordt verwacht dat ze snel aan het werk gaan of een opleiding gaan volgen. Het programma van De Haagse Proeftuin was een van de ondersteuningsprojecten die rond 2015-2016 zijn gestart om statushouders te ondersteunen. Het onderzoek is uit vier stappen opgebouwd. Allereerst wordt kort informatie gegeven over vluchtelingen in Nederland. Deze contextomschrijving is aangevuld met een uitgebreide literatuurstudie over migrantondernemerschap. Het tweede deel van het onderzoek is de evaluatie van De Haagse Proeftuin. Het programma is gedurende anderhalf jaar gevolgd en het traject is vanuit verschillende perspectieven bekeken. In de analyse zijn de verhalen van de ondernemers opgenomen, er is gesproken met de twee projectleiders, Karlijn van Arkel en Saba Fakes, vergaderingen van de stuurgroep zijn bijgewoond en een van de mentoren/coaches van het Ondernemersklankbord (0KB) is gesproken (zie bijlage 1 voor het overzicht van de verschillende gesprekspartners in dit onderzoek). Ook is een belanghebbende van de gemeente Den Haag geraadpleegd. In het derde deel van dit onderzoek, 'Vergelijking', is gekeken naar andere programma's die statushouders (en soms ook andere doelgroepen) ondersteunen bij het opzetten van een eigen bedrijf. Eerst zijn de verschillende programma's kort beschreven, daarna is een vergelijking van de programma's gemaakt. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/karijn-nijhoff-89589316/
Langdurig werklozen, statushouders, dak- en thuislozen, ze voelen zich vaak gemarginaliseerd en eenzaam. Eén manier om te helpen, is deelname aan sport. In de praktijk gebeurt dit nog maar weinig. Hoe daar verandering in kan worden gebracht onderzoekt CISE.
Wat leren we uit onderzoek naar gemengde-woonprojecten? Hoe kijken bewoners, medewerkers van woningcorporaties, zorg- en opvangorganisaties en gemeenten naar deze vormen van huisvesting? Onderzoekers en studenten van de Hogeschool Utrecht onderzoeken in de regio Utrecht en daarbuiten wat er nodig is om goede buren van elkaar te worden in dit soort woonprojecten. De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen (2016-2019) vormde de start daarvan, inmiddels gevolgd door meerdere evaluaties en actie-onderzoeken in de regio Utrecht en daarbuiten. De Hogeschool deelt haar kennis met de praktijk ook via de landelijke Leergang Gemengd Wonen en door middel van presentaties en publicaties.
Wat leren we uit onderzoek naar gemengde-woonprojecten? Hoe kijken bewoners, medewerkers van woningcorporaties, zorg- en opvangorganisaties en gemeenten naar deze vormen van huisvesting? Onderzoekers en studenten van de Hogeschool Utrecht onderzoeken in de regio Utrecht en daarbuiten wat er nodig is om goede buren van elkaar te worden in dit soort woonprojecten. De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen (2016-2019) vormde de start daarvan, inmiddels gevolgd door meerdere evaluaties en actie-onderzoeken in de regio Utrecht en daarbuiten. De Hogeschool deelt haar kennis met de praktijk ook via de landelijke Leergang Gemengd Wonen en door middel van presentaties en publicaties.Doel Er is steeds meer belangstelling voor gemengd wonen. Gemengd wonen gaat over woonprojecten waarbinnen verschillende groepen mensen doelbewust en in een georganiseerd verband samen wonen, contact onderhouden en soms ook gezamenlijk activiteiten ondernemen. In gemengde-woonprojecten wonen reguliere huurders samen met bewoners die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld mensen die eerder dak- of thuisloos waren, jongeren met een licht verstandelijke beperking, mensen die psychisch kwetsbaar zijn of statushouders. In onze onderzoeken kijken we naar de positieve en negatieve ervaringen van bewoners, medewerkers en bestuurders van deze bijzondere wooncomplexen. En trekken we lessen voor bestaande en toekomstige projecten. Resultaten Wat hebben we tot nu toe geleerd uit ons onderzoek? In de publicaties hieronder (onderzoeksrapporten en mediapublicaties) worden veel lessen getrokken. Enkele belangrijke zijn: Gemengd wonen biedt passende huisvesting voor een brede groep mensen, waaronder huurders die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben. Om de woonprojecten te laten slagen moeten huisvestingsorganisaties (vaak maar niet alleen woningcorporaties), zorg- of opvangorganisaties en gemeenten al vanaf de eerste voorbereiding samen optrekken en dat ook blijven doen. Bewoners van gemengd wonen zijn over het algemeen tevreden. Ze ervaren een positieve sociale controle, hebben het gevoel erbij te horen en te kunnen bijdragen aan een prettige woonomgeving. ‘Goede buur’ van elkaar proberen te zijn is het belangrijkste dat de bewoners kunnen doen. Voor de rest moeten de verwachtingen niet te hoog gesteld worden. Een gemeenschap ontstaat niet vanzelf. Verschillen in belevingswereld zorgen soms voor ongemak en onbegrip. Bewoners zijn gebaat bij goede raad voor de onderlinge omgang. De eigen inzet van bewoners voor hun woon-community is belangrijk en waardevol. Ze is gebaat bij sterk sociaal beheer en een goede begeleiding van individuele bewoners én de community. Publicaties Welkom in onze woonkamer. Gemeenten willen door met gemengd wonen. ('23) Eerst een thuis Utrecht. ('23) Psychische zorg voor statushouders toegankelijker ('23) Een goede woonstart ('23) Wat we kunnen leren van eerdere projecten waarin jongeren en statushouders samenwonen ('22) Verslag webinar maart '22: Gemengd wonen: weinig nodig voor een landelijk succes. Goed wonen! Evaluatie van het gemengd-wonenproject De Molen in Houten (feb '22). Trouw.nl: wie een goede buur wil zijn is welkom in de woonvereniging ('22). Als je wijkbewoners mixt, worden ze dan aardiger voor elkaar? ('20). Gemengd wonen met statushouders: een onderzoek naar de stek-projecten in Amsterdam ('20) Goede buren. Lessen uit gemengde woonprojecten in Utrecht ('18). Looptijd 01 november 2016 - 01 januari 2026 Interview Oranjefonds Niels doet mee aan het project Veelzijdig wonen en is een van de Nieuwe Buren in een flat waar veel kwetsbare mensen wonen. De Nieuwe Buren kijken naar de bewoners om, organiseren activiteiten en hebben veel contact met elkaar. Niels: "Dat spinnenweb van contact is heel handig als je bijvoorbeeld een verwarde bewoner tegenkomt. Een berichtje in de groepsapp en iemand schiet te hulp." Artikel over gemengd wonen in Utrecht Nico is als projectleider bij de Tussenvoorziening, een organisatie voor maatschappelijke opvang in Utrecht, voornamelijk bezig met het zogenoemd gemengd wonen. In dit artikel vertelt hij waarom gemengd wonen zo belangrijk is en deelt hij zijn ervaringen. Aanpak Dit onderzoek is onderdeel van de Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen. In deze Ontwikkelwerkplaats komen bewoners, medewerkers en bestuurders bij elkaar om hun ervaringen te delen. Van deze bijeenkomsten hebben we veel geleerd over wat mensen vinden van gemengd wonen. Ook zijn er interviews en groepsgesprekken gehouden met bewoners, medewerkers en begeleiders. Vervolg De inzichten uit het onderzoek staan centraal in de leergang 'Gemengd wonen'. Werk jij bij een gemeente, woningcorporatie, zorginstelling of opvangorganisatie? Of wil je als sociaal ondernemer of actieve bewoner een woonproject opzetten? Dan kun je je aanmelden voor de achtste editie van deze interactieve cursus die in 2023 van start zal gaan. In vijf bijeenkomsten tussen februari en juni 2023 ga je aan de slag met de theorie en praktijk van gemengd wonen. Je kunt samenwerken aan nieuwe woonprojecten of bestaande projecten verbeteren. Samenwerking met kennispartners De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen heeft dit onderzoek uitgevoerd. De Ontwikkelwerkplaats is een initiatief van lector Lia van Doorn, Nico Ooms ('t Groene Sticht/Tussenvoorziening) en zelfstandig onderzoeker en projectleider Maarten Davelaar. In dit project werkten onderzoekers van Hogeschool Utrecht met veel organisaties samen: Stichting ’t Groene Sticht Stichting De Tussenvoorziening Woningcorporatie Portaal Lister Abrona Woonwerkgemeenschap Emmaus