The Utrecht SBE16 Conference. From the introduction: "The conference is part of the Sustainable Built conference series and is as such considered to be part of the pre-eminent international conference series on sustainable building and construction endorsed by iiSBE, UNEP-SBO and FIDIC. The Utrecht SBE16 conference is hosted by the Centre of Expertise Smart Sustainable Cities of HU University of Applied Sciences Utrecht, in partnership with six Dutch Universities of Applied Sciences (Avans, Saxion, Rotterdam, The Hague, Zuyd, InHolland) and the Utrecht Sustainability Institute (USI). The Transition Zero conference provides us with a unique opportunity to meet transition professionals in urban sustainability from all over Europe and beyond and to learn about the latest developments and best (inter)national practices in urban sustainability. The rich interest in the conference, made it possible to offer research as well as practitioner-driven tracks on topics related to the conference title. The conference brought together excellent future-minded practitioners, researchers and thought leaders from the R&I community, specialists and professionals on zero energy homes and transition of the built environment."
DOCUMENT
In deze studie wordt het stadsdeel Oost van Amsterdam onderzocht. Het krachtwijkonderzoek is een onderdeel van een reeks van projecten van de afgelopen 4 jaar vanuit het onderzoek van het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik, binnen het onderzoeksprogramma ‘De Stad’ Domein Techniek van de Hogeschool van Amsterdam. Op basis van de aanduiding ‘Vogelaarwijk’ zijn intensive investeringen en sociaal economische programma’s uit gezet voor het verbeteren van dat type wijken. Het is wonderlijk te kunnen spreken van vitale steden terwijl tegelijk delen van die steden onder de categorie krachtwijk vallen. Tegelijk is uit recent evaluatieonderzoek gebleken dat met name die sociaal-economische investeringen nauwelijks een duurzame verbetering hebben opgeleverd. Wij vinden dat geen onlogische conclusie daar wij er door ons onderzoek van overtuigd zijn dat deze wijken grote fysiek ruimtelijke tekortkomingen hebben waardoor deze wijken uiteindelijk tot krachtwijk zijn geworden.
DOCUMENT
Bedrijven maken vaak deel uit van een keten. Ketens worden steeds meer afhankelijk van ICT voor onder meer het aankopen, bezorgen en inventariseren van producten of diensten. Deze afhankelijkheid maakt dat cyber-gerelateerde risico’s een opmars maken binnen ketens. Er is echter nog weinig bekend over deze risico’s en hoe ketens daar weerbaar tegen kunnen worden gemaakt. Dit hindert de uitwerking, uitvoering en bijsturing van beleid door de overheid. De Haagse Hogeschool heeft in opdracht van MKB Nederland en het Ministerie van Justitie en Veiligheid een verkennende studie verricht om meer zicht te krijgen op het fenomeen cyber-ketenweerbaarheid in verschillende economische sectoren. Hierbij stonden centraal cyber-gerelateerde risico’s en geleerde lessen bij het voorkomen en bestrijden van cyberincidenten en -criminaliteit in ketens. Tevens zijn aanknopingspunten voor vervolgonderzoek geïdentificeerd. Voor de dataverzameling is eerst gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Daarna zijn gestructureerde interviews uitgevoerd. De interviews hebben plaatsgevonden bij 12 bedrijven uit drie economische sectoren: vijf bedrijven gerelateerd aan de agrarische sector (vormen twee ketens), vier bedrijven uit de sierteeltsector (vormen één keten) en drie bedrijven uit de sector handel (vormen één keten). Deze bedrijven zijn als afnemer en leverancier geschakeld binnen hun sector en vormen daarmee een keten. Bij elk bedrijf is gesproken met cybersecurityexperts en/of bestuursleden. In elke keten hebben wij dreigingen en kwetsbaarheden op het gebied van cyber-ketenweerbaarheid vastgesteld. Met name ransomware en zogenaamde stepping stone-aanvallen zijn concrete dreigingen voor ketens. Zo is er bij alle door ons beschouwde ketens sprake van technologie die op afstand kan worden bediend via internet door een derde partij, zoals klimaatregelaars en sorteersystemen. Deze afstandsbediening is veelal kwetsbaar voor digitale inbreuken van buitenaf. Dit maakt dergelijke technologie en het securitybeleid van ketenpartners die toegang hebben tot deze technologie een kwetsbaarheid voor de keten. Ook valt het op dat de medewerkers van de bedrijven een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van cyberincidenten en -criminaliteit in de keten. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door onveilig gedrag, gemakzucht en een gebrek aan kennis bij medewerkers over dreigingen en kwetsbaarheden. Er zijn tevens belangrijke lessen opgehaald bij de bedrijven die wij interviewden. Zo is het in het kader van cyberketenweerbaarheid van belang dat bedrijven hun cyberveiligheid op orde hebben. De onderzochte bedrijven investeren daarin door onder meer technische beveiliging en procedures voor werknemers. Ook zijn investeringen in de cyberveiligheid tussen schakels en de keten als geheel van belang. Bijvoorbeeld door de eigen digitale infrastructuur gescheiden te houden van de infrastructuur van ketenpartners. Over het algemeen worden dergelijke maatregelen slechts sporadisch genomen door de bedrijven die meededen aan dit onderzoek. Zo komt het onderwerp cyberveiligheid vaak niet terug in contracten met leveranciers, blijft (structureel) overleg tussen partners op dit gebied uit en is informatiedeling over cyberrisico’s en geleerde lessen op ketenniveau beperkt. Controle op de risico’s lijkt in de ketens veelal te ontbreken en samenwerking lijkt vooral te berusten op vertrouwen. Verschillen in genoemde dreigingen, kwetsbaarheden en geleerde lessen tussen bedrijven zijn mogelijk te verklaren door het type bedrijf en diens omvang, de volwassenheid van de organisatie op ICT-gebied en de positie van een bedrijf in de keten. Zo lijken met name ICT-dienstverleners en grote bedrijven zicht te hebben en te handelen op keten-gerelateerde dreigingen en kwetsbaarheden. Gezien de verkennende aard van deze studie is nader onderzoek echter nodig om bevindingen te verstevigen. Ons advies is om meer gericht onderzoek te doen naar de risico’s zoals in deze studie zijn geïdentificeerd en dit tevens te doen in andere ketens of binnen andere economische sectoren. De onderzochte ketens zijn slechts beperkt representatief voor de gehele economie, waardoor het onduidelijk is in hoeverre de huidige resultaten gelden voor andere ketens binnen en buiten de door ons onderzochte economische sectoren. Een onderwerp waar wij denken dat meer kennis op nodig is, is het fenomeen stepping stone-aanval. Ondanks dat dit een belangrijk fenomeen lijkt, komt uit onderhavig onderzoek onvoldoende naar voren op welke manier een ketenaanval via kleine ketenpartners plaatsvindt, in welke mate een keten daar schade van ondervindt en hoe een dergelijke aanval kan worden voorkomen. Wij adviseren bovendien om te onderzoeken hoe ketens cyberveiligheid contractueel kunnen bewerkstelligen in de samenwerking met ketenpartners. Zo is het de vraag welke eisen er in het contract met partners gesteld moeten worden om risico’s voldoende af te dekken. Wij adviseren bovendien om actuele informatie over cyberrisico’s toegankelijk te maken voor ketenbedrijven, met name bij kleine bedrijven die beperkte middelen hebben om zichzelf te beschermen en informatie in te winnen. Help ketens waar nodig met het op orde brengen van hun interne cyberveiligheid, de cyberveiligheid tussen schakels en de cyberveiligheid van keten als geheel. Hierbij kan worden gedacht aan het beschikbaar stellen van voorbeeldcontracten met leveranciers, het faciliteren van (structureel) overleg tussen partners en ondersteuning van de informatiedeling op ketenniveau.
DOCUMENT
In order to find out whether victims adequately recover from cybercrime incidents, it is important to gain insight into its effects and impact on users. However, as it stands now, there is not much literature on the impact of cybercrime. We address this gap by qualitatively examining the impact of two types of cybercrime, namely phishing and malware attacks targeting online banking customers. We used the coping approach as a framework to study how victims deal with the negative events they have experienced. In order to study the impact of cybercrime and how victims cope with it, 30 cybercrime victims were interviewed. We observed that, next to financial damage, victims described different forms of psychological and emotional effects. Victims also reported various kinds of secondary impacts, such as time loss and not being treated properly when handling the incident. In addition, the interview data provided insight into cognitive and behavioral change, which potentially offers opportunities for cybercrime prevention. Our study demonstrates that the level of impact varies among cybercrime victims, ranging from little or no impact to severe impact. In addition, while some victims were only affected for a few days, some were still feeling the effects. The effects and impact of these fraudulent schemes on victims should therefore not be underestimated. We conclude that the coping approach provides a useful framework to study the effects and impact of cybercrime victimization and how victims recover from it. The results of our study provide a steppingstone for future studies on this topic. https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Een reactie op Elmer Schönberger door Henk Smeijsters
DOCUMENT
Hoofdstuk 3 in Verandering begeleiden Praktijkvoorbeeld: het gezin in een krachtenveld 3.1 Sociaal werkers in gezinnen 3.2 gezinnen in hun omgeving 3.3 Perspectieven voor verandering binnen gezinnen 3.4 De pedagogische civil society 3.5 De competenties van de sociaal werker In hoofdstuk 3 gaat het om kinderen als onderdeel van een breder gezins- en sociaal systeem. De sociaal werker is zich bewust van alle invloeden die inwerken op het kind en de perspectieven die alle betrokkenen hebben als het gaat om een complexe opvoedsituatie. Er is dan ook vaak geen eenvoudige oplossing in zulke situaties. De opbrengst van hoofdstuk 3 is dat de sociaal werker de rol inneemt van een mediërende begeleider, die schakelt tussen verhalen en waarheden van alle betrokkenen om zodoende aan meer onderling begrip en herstel te werken.
LINK
Taal speelt een essentiële rol in het leren, ook in zaakvakken zoals wereldoriëntatie of geschiedenis. Soms worden deze vakken in het Engels gegeven (CLIL). We ontwerpen lesstrategieën en lesmaterialen om het leren in CLIL-contexten bevorderen door.
DOCUMENT
Wat vraagt een duurzame loopbaan eigenlijk voor een werkende? Naar mijn idee vraagt dat om 3 dingen. Allereerst zelfkennis en zelfbewustzijn. Weten waar je talent liggen en weten waar jij warm voor draait, maar óók weten in welke omgeving jij het beste uit jezelf kunt halen. Ten tweede geloof ik dat omgevingsbewust zijn van belang is. Om duurzaam inzetbaar te zijn en te blijven moet je alert zijn op wat er om je heen gebeurt. Hoe je baan en je beroep zich ontwikkelen, of dat past bij je talenten en hoe je daar dan vervolgens mee om moet gaan. Ten derde is zelfleiderschap essentieel.
MULTIFILE
Although lifetime employment was once commonplace, the situation has changed dramatically over the last century. The group of precarious workers has increased, and with it, the size of the precariat. Although there is a body of research on how precarious workers perceive the effect of their precarity on their social, psychological, and economic well-being, there is no research on the needs of precarious workers. In this article, we report the findings of an exploratory study about precarious worker’s needs. The findings show that the precariat has a diversity of needs, ranging from the need for a higher income to the need for a change in the discourse on self-reliance. Most of the needs are targeted toward the government and are not only related to labor. This is, however, contradictory to the ideology of downsizing the welfare state, in which governments focus on creating more temporary or steppingstone jobs. The needs show that the measures orientated toward the labor market are insufficient because they meet only a marginal part of the needs of the precariat.
DOCUMENT