Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
In dit artikel doen we verslag van een onderzoek naar het vakmanschap van de vmbo-docent in de bovenbouw. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het innovatiearrangement Professional in Beeld (PiB) waarin drie vmbo-scholen en de lerarenopleiding Archimedes van de Hogeschool Utrecht gewerkt hebben aan het ontwikkelen van opleidings- en professionaliseringsactiviteiten gericht op de ontwikkeling van het vakmanschap van de vmbo-docent. In het onderzoek zijn negen praktijksituaties gefilmd en zijn met de betreffende docenten de praktijksituaties volgens de Stimulated Recall-methode nabesproken. De observaties en reflecties zijn getypeerd aan de hand van een daarvoor ontwikkeld kijkkader. De resultaten konden vertaald worden in vijf vignetten die de kern van het vakmanschap van de vmbodocent samenvatten: pedagogisch aansluiten, didactisch aansluiten, beroepsgericht werken, contextgericht werken, aandacht voor doorlopende leerlijnen en toekomstperspectief. Het artikel is als volgt opgebouwd. Eerst schetsen we de aanleiding en kader van het onderzoek. Daarna beschrijven we achtereenvolgens het kijkkader (onze operationalisering van het vakmanschap), de onderzoeksvraag, de onderzoeksgroep, de onderzoeksmethode en de dataverzameling en -analyse. Vervolgens gaan we in op de resultaten. We sluiten af met conclusies en aanbevelingen voor de lerarenopleiding
DOCUMENT
In een multiculturele groep is elke docent een taaldocent, welk vak hij ook verzorgt. Deze uitspraak hoor je op steeds meer scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Nieuwe leerstof bespreken en de ontwikkeling van nieuwe competenties begeleiden impliceert immers dat docenten en leerlingen begrippen en verbanden in taal onderling verhelderen. Maar niet elke vakdocent is zomaar een goede taaldocent: dit vergt een omslag in de didactiek die niet vanzelf gaat. Deze publicatie bevat het verslag van het onderzoek dat Annelies Riteco uitvoerde in een ROC. Zij beschrijft aan de hand van lesobservaties en interviews twee verschillende docenten en hun opvattingen over taal, leerprocessen en hun eigen rol daarin. De beschrijvingen leveren aanknopingspunten voor gerichte professionalisering en opleiding.
DOCUMENT
Het versterken van de leesvaardigheid is een prioriteit voor de Nederlandse overheid, omdat goed tekstbegrip essentieel is voor het leren en voor het functioneren in de maatschappij. Onderzoek wijst uit dat Nederlandse jongeren minder vaardig en minder graag lezen, waardoor effectieve leeslessen nodig zijn. In lees- en literatuurlessen Nederlands (en lessen in moderne vreemde talen) ligt de nadruk vaak op het beantwoorden van vragen over teksten, met weinig aandacht voor het lezen en begrijpen van literaire teksten zoals poëzie. Dit is een gemiste kans, omdat het lezen van dergelijke teksten de leesvaardigheid en het begrip van taal en cultuur kan vergroten. In dit onderzoek is voor het eerst onderzocht hoe havo- en vwo-leerlingen poëzie lezen en begrijpen in vergelijking met proza (korte verhalen en beschrijvende teksten), met behulp van tekst-met-vragen en oogbewegingstechnologie. Een eerste bevinding is dat de leesprestaties voor poëzie consistent lager zijn dan voor proza in alle leerjaren. Daarnaast verbetert het begrip van poëzie niet in de loop van de leerjaren, terwijl het begrip van proza dat wel doet. De eyetracking gegevens laten met name zien dat leerlingen zowel poëzie als proza de eerste keer snel en lineair (oppervlakkig) lezen, maar poëzieteksten langer lezen na het lezen van een vraag. Vervolgens werd een leesprogramma voor poëzie en proza ontwikkeld en getest. Het programma is gebaseerd op observerend leren aan de hand van video's van de oogbewegingen van leerlingen. Leerlingen die deelnamen aan het programma lazen en begrepen poëzie, korte verhalen en informatieve teksten significant beter, ook in vergelijking met leerlingen die reguliere leeslessen volgden. Het is daarom aan te bevelen om in lessen Nederlands en in andere lessen aandacht te besteden aan het leesproces van leerlingen, met name poëzie.
DOCUMENT
In the context of developing mentor teachers' use of supervisory skills, two consecutive studies were conducted, using stimulated recall. Firstly, with eight participants, an instrument was developed to categorize contents of interactive cognitions. Secondly, with 30 participants, the instrument was applied to uncover contents of mentor teachers' interactive cognitions, before and after training in supervisory skills. After training, mentor teachers demonstrate an increased awareness of their use of supervisory skills. This indicates that mentor teachers not only seem to emphasize pupil learning and needs when conducting a mentoring dialogue, but simultaneously focus on their own supervisory behaviour.
DOCUMENT
The aim of this study is to clarify how pre-service teachers perceive mentor teachers' use of mentoring skills. Sixty stimulated-recall interviews were conducted, each in connection with a previously recorded mentoring dialogue. A quantitative analysis showed that six types of mentoring skills appeared to be perceived by pre-service teachers as offering emotional support and five others as offering task assistance. After mentor teachers were trained in mentoring skills, shifts in their frequencies of use of distinct skills, as observed by independent raters, corresponded to a considerable extent with shifts in frequencies of pre-service teacher perceptions of mentor teachers' mentoring behaviour.
DOCUMENT
Het innovatiearrangement Professional in Beeld (PIB)1 heeft als doel om het vakmanschap van de docent beroepsonderwijs te expliciteren en opleidings- en professionaliseringsactiviteiten naar dit vakmanschap te ontwikkelen. Het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van drie vmbo-scholen en de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht (Instituut Archimedes en het lectoraat Beroepsonderwijs) in samenwerking met het Expertisecentrum beroepsonderwijs. Aanleiding voor het project is de constatering van de samenwerkingspartners dat het vakmanschap van docenten in het beroepsonderwijs over het algemeen niet voldoet aan de eisen die een specifieke (v)mbo context stelt aan de vakbekwaamheid van een docent en dat deze eisen onvoldoende zijn terug te vinden in de lerarenopleiding en professionaliseringstrajecten voor nieuw en zittend personeel.
DOCUMENT
This study aimed (1) to examine the contribution of robot ZORA in achieving therapeutic and educational goals in rehabilitation and special education for children with severe physical disabilities, and (2) to discover the roles professionals attribute to robot ZORA when it is used in robot-based play interventions in rehabilitation and special education for children with severe physical disabilities. A multi-centre mixed methods study was conducted among children with severe physical disabilities in two centres for rehabilitation and one school for special education. The participating children played with robot ZORA six times during a period of 6 weeks, in individual or group sessions. Quantitative data were gathered about the contribution of ZORA in reaching individual goals for all of the participating children, using the Individually Prioritized Problem Assessment (IPPA). Playfulness was measured with a visual analogue scale (0–10) and children could indicate whether they liked the sessions using a scale consisting of smileys. Video-stimulated recall interviews were used to collect qualitative data about the different roles of ZORA. In total, 33 children and 12 professionals participated in the study. The results of the IPPA showed a significant contribution of ZORA to the achievement of (children’s) individual goals. The data gathered using the IPPA during the ZORA-based interventions showed that the largest contributions of robot ZORA lie in the domains of movement skills and communication skills. Playfulness of the sessions was 7.5 on average and 93% of the sessions were evaluated as ‘enjoyable’ by the children. Overall, ZORA could positively contribute to the achievement of individual goals for children with severe physical disabilities. According to the participating professionals the most promising roles in which robot ZORA can be used are motivator, rewarder or instructor.
DOCUMENT
In May 2011, Dutch students from the honors program in geosciences of Utrecht University, led by Professor Marca Wolfensberger, engaged in an experimental-learning project in Paris, France, with a group of American students from the honors program of Columbia College, South Carolina, led by Professors Christine Hait, Corinne Mann, and John Zubizarreta. Literally and figuratively, the city of Paris served as a salon for the project: a place where rational discussion, cross-cultural dialog, collaborative learning, and culminating critical reflection about the uniqueness and value of the learning process itself were stimulated by the informal setting of a vibrant international city that provided the context for the two groups of students to explore the topics of expatriate artist culture and film history in Paris, especially during the late nineteenth and early twentieth centuries.
DOCUMENT
This paper presents a mixed methods study in which 77 students and 3 teachers took part, that investigated the practice of Learning by Design (LBD). The study is part of a series of studies, funded by the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), that aims to improve student learning, teaching skills and teacher training. LBD uses the context of design challenges to learn, among other things, science. Previous research showed that this approach to subject integration is quite successful but provides little profit regarding scientific concept learning. Perhaps, when the process of concept learning is better understood, LBD is a suitable method for integration. Through pre- and post-exams we measured, like others, a medium gain in the mastery of scientific concepts. Qualitative data revealed important focus-related issues that impede concept learning. As a result, mainly implicit learning of loose facts and incomplete concepts occurs. More transparency of the learning situation and a stronger focus on underlying concepts should make concept learning more explicit and coherent.
DOCUMENT