Omgaan met de effecten van klimaatverandering is al vele jaren geïntegreerd in de taken van de waterschappen. Dit betreft niet alleen de borging van hoogwaterveiligheid, maar zeker ook de omgang met extreme neerslag. De huidige inzichten laten zien dat de klimaateffecten naar verwachting groter zullen zijn dan eerder voorzien en dat adaptatie van de huidige inrichting en het beheer van de leefomgeving nodig is om veiligheid en leefbaarheid te waarborgen. De Climate Change Performance Index (november, 2017) geeft aan dat ook in Nederland onvoldoende wordt gedaan om de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Niet voor niets heeft de aandacht hiervoor een belangrijke plaats gekregen in het regeerakkoord. Het kunnen aanpassen aan de klimaatverandering vraagt om een transitierichting adaptief en integraal waterbeheer. Bij die transitie is adaptief vermogen van betrokkenen noodzakelijk.
MULTIFILE
De productie en consumptie van voedselproducten is op dit moment verantwoordelijk voor een groot deel van de milieubelasting en uitstoot van broeikasgassen. Het wordt daarom steeds belangrijker om manieren te vinden om de milieueffecten van voedsel te verminderen, bijvoorbeeld door gedragsveranderingen bij consumenten. Het doel van het huidige onderzoek is om inzicht te krijgen in de huidige (wetenschappelijke) kennis over gedragsdeterminanten en digitale gedragsveranderingsinterventies die een duurzaam voedingspatroon stimuleren met als doel tot aanbevelingen te komen voor het stimuleren van een duurzaam en gezond voedingspatroon van inwoners van Noord-Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project ‘Van Veggie Lab naar Veggie Farm Fab’.
Het doel van deze handreiking is om logopedisten te ondersteunen bij het Samen Gamen, het toepassen van tabletgames in taaltherapie met jonge kinderen. We geven aanbevelingen over hoe je tabletgames op een juiste manier kunt inzetten om de communicatie en interactie tijdens het Samen Gamen te optimaliseren. Om tot deze aanbevelingen te komen is binnen het project DigiTaal onderzoek gedaan naar de verschillen in de interactie en communicatie tussen kind en logopedist tijdens taaltherapie met tabletgames en tijdens taaltherapie met traditioneel materiaal. Daarnaast hebben logopedisten onder begeleiding van een video-interactiebegeleider aan de hand van gemaakte videobeelden positieve interactiemomenten tijdens gamen geïdentificeerd en besproken. De logopedisten hebben geleerd om deze interactiemomenten vervolgens zelf te herkennen en uit te bouwen, waardoor hun expertise over Samen Gamen is vergroot. De opbrengst aan best practices hebben wij vertaald naar aanbevelingen voor logopedisten.
De Gemeente Groningen stimuleert kinderen binnen de Gemeente Groningen tot een actieve en gezonde leefstijl door middel van het sportieve leefstijlproject, BSLIM. BSLIM vormt de paraplu waaronder interventies en een uitgebreid activiteitenaanbod voor met name basisschoolleerlingen i.s.m. scholen, kennisinstellingen en andere organisaties wordt vormgegeven. Met BSLIM wil de Gemeente Groningen kinderen de mogelijkheid bieden hun sportieve talenten te ontdekken en ontwikkelen. De gemeente heeft daarbij als primair doel de structurele sportdeelname van alle kinderen positief te beïnvloeden. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar kinderen die (nog) niet structureel sporten en naar de mogelijke talenten. Een goede bewegingsvaardigheid, passend sport(ief)gedrag en plezierige bewegingservaringen zijn van grote invloed op de mate waarin kinderen nu en later structureel deelnemen aan sport en voldoende blijven bewegen. De gemeente Groningen stimuleert daarom samen met schoolbesturen de ontwikkeling van een goede bewegingsvaardigheid van kinderen middels kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs door brede vakdocenten in de BSLIM-wijken.Onderzoeksthema’s 1. BewegingsonderwijsDe kwaliteit van het bewegingsonderwijs in de Bslim wijken wordt onderzocht.a. Het Leerlingvolgsysteem (LVS) dat in 2015-2016 is geïmplementeerd wordt gebruikt om de vaardigheid van leerlingen in de Bslim wijken in kaart te brengen en waar mogelijk te vergelijken met landelijke normenb. Effectiviteit van interventies gericht op de vaardigheid, de beleving en/of het gedrag van leerlingen, waarbij met name oog is voor de (uit zichzelf) minder actieve leerlingenc. Effectiviteit van interventies die gebruik maken van expliciet en impliciet leren binnen bewegingsonderwijs en/of MRT-praktijken2. Tussen gymzaal en sportvereniginga. Monitoring sportdeelname en motieven om wel/niet te sporten en bewegen + analyse van trends en ontwikkelingen in de sportdeelname in de onderzoekswijken. Hierbij wordt een ruim pallet in acht genomen: Van bewegingsonderwijs tot buiten spelen, en van Bslim- en Schoolsportclub activiteiten tot sportdeelnameb. Onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op actieve pauzes, waarbij met name oog is voor de (uit zichzelf) minder actieve leerlingen c. Onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op het voor- tussen en naschools aanbod mbt leefstijl en belevingd. Onderzoek naar de effectiviteit van Bslim activiteiten en Schoolsportclub op de sportbelevinge. Uitvoeren van een Pilot mbt de stimulatie van de motivatie voor bewegen van vmbo leerlingen binnen en buiten de gymles3. Structurele sportdeelnamea. Effectiviteit van een interventie gericht op trainers om motivatie van kinderen te stimuleren en daarmee uitval te beperken b. Ontwikkelen en uitvoeren van een toolkit waarmee de koppeling tussen kind en sport optimaal gemaakt wordt en mogelijke talenten geïdentificeerd worden
Bedrijven zijn zich steeds meer bewust van de potentiële negatieve effecten van hun bedrijfsvoering op het milieu en de samenleving, rechtstreeks en als schakel in de keten van leveranciers en afnemers. Dit groeiende bewustzijn moet vertaald worden naar actie: naar concrete laagdrempelige toepassingen die snel opgeschaald kunnen worden. Ondernemers, Gemeente Oosterhout en Avans Hogeschool hebben elkaar gevonden in het onderzoeken en ontwikkelen van drie duurzame toepassingen voor het bedrijventerrein Weststad in Oosterhout: 1. afvalproductie voorkomen; 2. afval- en reststromen zoveel als mogelijk opnieuw als grondstof inzetten; 3. afval- en reststromen die vrijkomen, tegen minimale milieudruk en kosten inzamelen en verwerken. De aandacht gaat eerst uit naar het voorkomen van afval tijdens productie en consumptie door betere afstemming in de keten, gebruik van technologische innovatie en digitalisering. Daarnaast wordt een platform ontwikkeld waarin bedrijven hun afval- en reststromen kunnen uitwisselen en als grondstof kunnen inzetten. Tenslotte wordt een logistiek systeem ontworpen, waarbinnen afval- en reststromen tegen minimale milieudruk en kosten worden verwerkt. Het project wordt gedragen door Avans Hogeschool en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven/bedrijventerrein Weststad, ondersteund door de Gemeente Oosterhout. Dit consortium heeft de ambitie om bedrijven en andere organisaties concrete handvatten te leveren voor haalbaarheid en opschaalbaarheid van afvalpreventie, hergebruik van reststoffen en efficiënte inzameling van reststromen. Zo levert de opzet van het project een model op waarmee andere bedrijvenparken hun ambities voor afvalpreventie en –verwaarding kunnen vormgeven. Hiertoe worden de volgende activiteiten uitgevoerd: Werkpakket 1 omvat de communicatie over en het agenderen van het project bij de individuele ondernemers. De communicatie adresseert het doel van het project en een uitvraag gebaseerd op de drie pijlers preventie, uitwisseling en inzameling. In werkpakket 2 wordt inventariserend en analyserend veldonderzoek gedaan bij ondernemers. Werkpakket 3 omvat het ontsluiten van de verkregen informatie en de vertaling naar concrete preventieve mogelijkheden, verbindingen tussen partijen en de collectieve aanpak van inzameling. Werkpakket 4 omvat de ontwikkeling van een digitaal transactieplatform ter stimulatie van contacten tussen bedrijven met als doel preventie van reststromen, uitwisselen van reststromen en collectieve afvalverwijdering. Een juridisch kader voor ‘ontdoeners’, platform en contractpartners (afvalverwerkende bedrijven) wordt ontwikkeld. Prestatie-indicatoren tonen de resultaten op duurzaamheidsverbetering. Werkpakket 5 tenslotte omvat het ontwikkelen van een model ter uitbreiding naar andere gemeenten en geografische gebieden.
Sensory Augmentation for Public Space (SAPS) verkent het innovatiepotentieel van sensory augmentation voor het verbeteren van de publieke ruimte. Bij het (her)ontwerpen van publieke ruimte door middel van technologie wordt vaak direct gedacht in termen van telefoonapplicaties; iedereen heeft immers een smartphone op zak en staat daarmee in verbinding met velerlei data die daarbij kan worden ingezet. Het gebruik van smartphones zit de fysieke interactie tussen mensen en hun omgeving echter ook vaak in de weg. Experimentele toepassingen op het gebied van sensory augmentation bieden zicht op toepassingen om de publieke ruimte tot een betere leefomgeving en ontmoetingsplek te maken, maar gaan daarbij juist uit van de interacties die mensen erbinnen hebben. Sensory augmentation past namelijk perceptietheorie toe die stelt dat mensen de wereld waarnemen op basis van correlaties tussen hun fysieke acties en de veranderende zintuiglijke input die uit die acties voortkomt. Op basis van dit principe kunnen ook niet-menselijke sensorgegevens worden vertaald in signalen die compatibel zijn met de menselijke zintuigen, om zo ons vermogen om de wereld te begrijpen te vergroten. Interfaces die zulke vertalingen mogelijk maken hebben recent tot baanbrekende toepassingen geleid. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan toepassingen voor mensen met zintuiglijke beperkingen die bijvoorbeeld oriëntatie vertalen in geluid, of beeld omzetten in stimulatie van de tong. Ondanks zulke successen gericht op zorg, wordt het innovatiepotentieel van sensory augmentation voor de publieke ruimte nog nauwelijks verkend. Terwijl juist daar een breed scala aan mogelijke toepassingen denkbaar is. SAPS richt zich op een eerste inventarisatie van deze toepassingen, in een samenwerking tussen een specialist in IT-toepassingen voor de publieke ruimte (KITT), een hogeschool en universiteit die praktijkgericht en wetenschappelijk onderzoek doen naar sensory augmentation (Avans Hogeschool en Tilburg University), en een maatschappelijke partner gespecialiseerd in de productie en presentatie van cross-disciplinaire projecten (V2_).