Dit artikel beschrijft de canon sociaal werk voor Vlaanderen.
Het debat rond politiserende praktijken is steeds luider te horen (Kaulingfreks, 2022; Van Bouchaute & Vanderhulst, 2022), hoewel nog regelmatig ‘over de hoofden’ van werkers gevoerd. Sociaal werkers geven hun normatieve professionaliteit vorm in ‘rommelige’ of ‘modderige’ contexten, waarbij door reflectie op en in praktijkervaringen diens competenties van ‘artistery’ (kunstenaarschap/ambachtelijkheid) worden verfijnt (Schön, 1983, Van Ewijk, 2019). Ze kunnen daarin een machteloze acrobatische spagaat ervaren tussen hun doelgroep en de systeemwereld (Van den Dries, 2022). Individuele werkers gaan op verschillende manieren om met die spagaat, met als wellicht meest extreme coping het verlaten van het beroepsveld (Hoijtink, 2022). Dat is zorgwekkend omdat de aard van het werk juist vraagt om langdurige investering in de complexe relaties met en tussen burger en overheid. De morele spanning kan individueel lijken, maar is verbonden met collectieve processen. Als sociaal werker en kersverse promotieonderzoeker veronderstel ik dat de spanningen waarmee sociaal werkers worden geconfronteerd bij het werken aan sociale rechtvaardigheid, dehumaniserende en vervreemdende effecten kunnen hebben, wat hen paradoxaal genoeg verder weg kan drijven van dat doel. Ik ben geïnteresseerd in de impact die dit heeft op hen als professional, burger en als mens. Mijn stellingname is dat velen willen bijdragen aan sociale rechtvaardigheid, hoewel wellicht niet altijd onder die terminologie of met een gevoel erop toegerust te zijn. Samen met drie community werk praktijken zou ik via een participatieve en etnografische aanpak op zoek willen gaan naar kansen om collectief sociale rechtvaardigheidspraktijken te versterken. Het zoeken naar ‘best goed werk’ (Mattingly, 2013) in alledaagse modderige morele werkpraktijken – hoe taai, fragiel en riskant ook - kan dienen als morele laboratoria en wegwijzers van hoe het werk ‘bewerkt’ kan worden, of het leven geleefd kan worden. Ik geloof dat we gezamenlijk ‘kooltjes van hoop’ (Kunneman, 2009) kunnen vinden om aan te blazen.
MULTIFILE
ObjectiveIn this Lesson from the Field, we examine changes in the burden experienced by caregivers of persons who experience homelessness associated with lack employment, employability or education, and mental health challenges when the care recipient receives support from an outreach professional known as a social street worker (herein identified as worker). In addition, we focus on caregivers' perception of change in the quality of their relationship with the person for whom they care and whether the caregivers receive support from the worker.BackgroundIn the Netherlands, due to the transformation toward a participation society, persons living in compromised circumstances must increasingly rely on caregivers for support and shelter instead of relying on services, such as support from social community teams.MethodsWorkers provided by a Dutch organization covering the northwest of the Netherlands gained the consent of their clients to contact the clients' caregivers. Caregivers were invited to participate in the research and completed consent. A total of 111 caregivers of persons receiving support from workers completed surveys.ResultsCaregivers who had more contact with the worker worried less about the person for whom they provided care. No changes were found regarding tension between caregivers and the person for whom they cared. Most caregivers (73%) perceived positive changes in the quality of the relationship with the person for whom they provided care, and 52% received support from the worker.ConclusionMost carers did not perceive changes in their burden, but did perceived positive changes in the quality of the relationship with the person for whom they cared and received support themselves.ImplicationsOur study underpins the need to recognize the caregiver's burden of caregivers who support marginalized people, to connect with these caregivers, and to support them.
MULTIFILE
Professionals in het jongerenwerk en straathoekwerk willen graag bijdragen aan een positieve seksuele en relationele vorming van jongeren (10-24 jaar), op een manier die diversiteitsensitief is en aansluit bij hun (online) leefwereld. Laagdrempelige ondersteuning gericht op een positief zelfbeeld, relaties en ervaringen heeft namelijk een preventieve werking en is belangrijk om zware problematiek te voorkomen. Nog niet alle jeugdprofessionals blijken echter goed in staat om structureel aandacht te besteden aan seksuele en relationele vorming. Professionals ervaren schaamte rondom dit thema, hun persoonlijke normen- en waardenkader kan botsen met de opdracht om seks/relaties open bespreekbaar te maken, of beschikbare interventies sluiten onvoldoende aan bij de (online) leefwereld van hun doelgroep. Hiernaast blijken materialen en methodieken vaak gericht op risico’s en risicogroepen, terwijl een positieve benadering van seksuele en relationele vorming het welzijn en de gezondheid van alle jongeren bevordert. Binnen dit onderzoek slaan praktijkpartners in het jongeren- en straathoekwerk uit Amsterdam, Zaandam en Haarlem de handen ineen om samen met landelijke kennispartners en twee lectoraten strategieën te verkennen om op een positieve, bekrachtigende manier met jongeren te werken aan hun seksuele en relationele vorming. Door middel van ontwerpgericht onderzoek genereren we eest inzicht in hoe op dit moment aandacht wordt besteed aan seksuele vorming in het jongeren- en straathoekwerk, welke ondersteuningsbehoeften jongeren die gebruikmaken van deze voorzieningen hebben en welke behoefte aan deskundigheidsbevordering professionals hebben. Daarnaast inventariseren we ‘good practices’ en ontwikkelen we samen met praktijkprofessionals passende handvatten of instrumenten die hen zullen helpen om seks/relaties op een positieve, alledaagse manier te behandelen met jongeren. We beogen een principieel werkzaam instrumentarium te ontwikkelen waarmee de beroepspraktijk van het jongeren- en straathoekwerk breed kan worden versterkt. Met dit onderzoeksproject wordt een stap gezet naar het normaliseren van de aandacht voor seksualiteit en relaties in de preventieve, pedagogische ondersteuning van jongeren.