De auteurs doen in deze bijdrage verslag van de ontwikkeling van een instrument en methode die werkgevers een beter zicht geven op huidige en toekomstige personeelsbehoefte. De eerste ervaringen met instrument en methode onder negen werkgevers in Eemsdelta-regio zijn positief: de informatie over personeel wordt preciezer, mutaties worden bijgehouden, en in de verwachte personeelsbehoefte wordt meer rekening gehouden met economische en technologische ontwikkelingen. Het beoogde gevolg van de verbeterde informatie is dat onverwachte personeelstekorten minder optreden. De andere regionale partners op de arbeidsmarkt (gemeenten en UWV, opleidingsinstituten, werkzoekenden) profiteren als werkgevers de verbeterde informatie willen delen en beschikbaar stellen voor analyse op regionaal niveau; de regionale arbeidsmarkt als geheel wordt transparanter. Op basis van de pilot is nu een baanopeningenmonitor voor werkgevers in de hele arbeidsmarktregio Groningen gestart.
MULTIFILE
Om te voldoen aan de accreditatie-eisen moet elke opleiding een beargumenteerd en relevant toetsings- en beoordelingsbeleid kunnen overleggen. Sturing op organisatieniveau is hierin onontbeerlijk. Het spanningsveld tussen competentiegerichte curricula en accreditatie - eisen kan door een uitgebalanceerde methode-mix van toetsen opgelost worden.
DOCUMENT
In 2013 the Centre of Applied Labour Market Research (Kenniscentrum Arbeid, KCA) has developed a method for data collection to get an insight in employer’s future demand for staff. The method is developed to contribute to solve an action problem in the Eemsdelta region. Despite indications of a threat of shortage of technicians in that region, none of the regional actors undertakes action. They miss detailed information about the employers’ future demand for staff. To be able to take tailor-made measures, the actors must have a proper idea of the labour market problems which can be traced back to company level. For each job opening must be clear to which profession it is related and to which educational specialism and educational level. These information appears to be not available. For employers it is, understandable, difficult to estimate their future demand for staff, because a lot of uncertain factors influence that need. Especially SME’s who often don’t have a HR-officer are missing the knowledge and time or money to invest in making a future picture of their need for staff. And data from existing labour market information sources can’t be translated well at regional or local level, never mind at company level. Without detailed information about the future employer’s demand for staff, possible problems stay latent. There is no sense of urgency for the employers to take action and the regional policy makers are missing information to develop specific educational and labour market policy. To get the needed detailed information, it has to be obtained from the employers themselves, at company level. During a research pilot in 2013 KCA has designed a method for data collection and practiced it with nine companies in the Eemsdelta region. The results indicate that the method works. In a relatively labour-extensive way the needed information can be obtained. At company level it gives the employer insight in his actual and future staff requirements and makes him aware of possible problems. As regards to the policy makers, the pilot was too small for a complete regional picture, but it demonstrates that the anonymised data of the individual companies can be merged to one umbrella data-file. From that file analyses can be made to find trends and possible problems at the labour market, both at regional and sectoral level and to obtain input for developing effective policy. The successful results of the pilot offers good reasons for a follow-up study with much more companies and to develop the method into a complete labour market monitor, by broadening the method with data about the labour supply and data of new employers.
DOCUMENT
Goede ritplanning is cruciaal in de goederentransport vanwege smalle marges en CO2-reductie. Voor een toekomstbestendig mobiliteitssysteem dat in 2050 emissieloos is, is slimme software een uitkomst. Ook omdat het -in een sector die veelal operationeel gericht is- tijdwinst en rekencapaciteit oplevert voor meer tactische en strategische vraagstukken. Dit betekent een grotere verantwoordelijkheid van de ritplanner voor het eindresultaat. De transportsector kampt echter met twee personeelsplanningsvraagstukken: het beroep van transportplanner is moeilijk vervulbaar (kwantitatief vraagstuk) en het zal als gevolg van digitalisering veranderen en verdiepen (kwalitatieve uitdaging). Op verzoek van de landelijke brancheorganisatie TLN en pilot transportbedrijven wordt in dit project onderzocht in hoeverre een serious game het antwoord is op beide vraagstukken. Met deze serious game kunnen planners via assessment en training worden voorbereid op een emissieloze toekomst. Ook kan het uitdagende werk van de planner op deze manier aantrekkelijk en uitnodigend over het voetlicht kan worden gebracht. De centrale onderzoeksvraag naar de ontwerpcriteria van een dergelijke effectieve serious game wordt in een ontwerpgerichte onderzoekstraject door lectoraatsonderzoekers van HRM en Serious Games onderzocht. In de eerste fase van dit traject worden door middel van workshops met vertegenwoordigers van TLN, transportondernemingen, KennisDCLogistiek en de opleiding Logistiek ontwerpspecificaties bepaald en geanalyseerd. In de tweede fase wordt de bruikbaarheid in enkele pilotbedrijven getest, waardoor prototypes op iteratieve wijze naar een meer vaste vorm groeien. In de derde fase wordt met het resultaat van de testfase een gefundeerde prototype van een serious games interventie doorontwikkeld. Voor het feitelijk implementeren van deze doorontwikkelde prototype zal een vervolgproject nodig zijn.
De kwaliteit van de zorg staat onder druk door de snel veranderende (zorg)context die nieuwe eisen aan zorgprofessionals stelt en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt en de daarmee gepaard gaande toenemende werkdruk. In de regio Rotterdam-Rijnmond laat de regionale strategische personeelsplanning een tekort zien van zo’n 2150 zorgprofessionals in 2021. Dit KIEM-project richt zich op het voorkomen van uitstroom van oudere zorgprofessionals, te beginnen met oudere verpleegkundigen (vaak in-service opgeleid), omdat zij op veel plekken onmisbaar zijn voor de dagelijkse zorgverlening, vaak zware fysieke arbeid leveren en niet zelden ontevreden zijn over hun huidige positie en taken. Een belangrijk aangrijpingspunt voor duurzame inzetbaarheid en meer vitaliteit is het versterken van de veerkracht en eigen regie van zorgmedewerkers. Dat stelt ook eisen aan de organisatie, de werkomgeving en het werkklimaat: het vraagt om een dialoog tussen werknemers en werkgevers. Met name in grote organisaties staan bestuurders en management vaak ver af van de werkvloer en hebben medewerkers het gevoel dat veranderingen vaak van bovenaf worden opgelegd en dat zij weinig invloed hebben op de vormgeving van hun eigen werk en weinig regie hebben op hun eigen loopbaan. De Medewerkersdialoog, die voortkomt uit het project ‘De Zorgmedewerker van de toekomst’ (SMO/De Rotterdamse Zorg, 2016), is een veelbelovend instrument om eigen regie bij werknemers en co-creatie tussen werknemers en werkgevers te stimuleren en om kwalitatieve informatie te verzamelen teneinde beter te kunnen inspelen op wat er nodig is om vitaliteit en duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Doelen van het KIEM-project zijn: 1. in dialoog verkennen van mogelijkheden om uitstroom van oudere verpleegkundigen in regio Rotterdam-Rijnmond te voorkomen en hun vitaliteit en duurzame inzetbaarheid te versterken; 2. ontwikkelen van een vervolgaanvraag om daarop toegesneden beleid en interventies te gaan uitvoeren.