Uit het onderzoek met betrekking tot de innovatiebehoefte bij streekgastronomische ondernemers in Limburg, blijkt dat er een aantal vraagstukken en problemen zijn, waar kleinschalige streekproducenten constant tegenaan lopen bij het innoveren. De geïnterviewde streekproducenten hebben de afgelopen twee jaar relatief weinig kunnen innoveren. Dit komt niet omdat de streekproducent niet wil innoveren, maar er zijn volgens de geïnterviewde producenten onvoldoende financiële middelen beschikbaar om innovaties succesvol te implementeren. Ook speelt de economische crises de streekproducent parten. Alle hens aan dek-mentaliteit en hard werken met zo weinig mogelijk personeel is het centrale motto. Volgens de geïnterviewden worden subsidies voor kleine bedrijven veelal weggekaapt door de grotere bedrijven. Dit steekt de kleinschalige producenten en doet de mogelijke samenwerking met grotere producenten geen goed. Toch zijn en blijven de streekproducenten optimistisch voor de komende jaren en proberen zij op verschillende manieren kleinschalig te innoveren. Veel geïnterviewden bedenken nieuwe toepassingen voor hun producten en breiden hun bedrijf uit met bijvoorbeeld een eigen streekwinkel of met een eenvoudig gastronomisch concept naast hun bestaande bedrijf. Ook zien de ondernemers meer en meer kansen in de wereld van het edutainment (lezingen, workshops en trainingen). Tevens proberen de bedrijven meer naamsbekendheid te krijgen door rechtstreeks met de afnemers een relatie op te bouwen. De producenten erkennen het belang van rechtstreeks contact met de afnemers, zij het in de rol van lokale bewoner en klant, de gastronomisch gefocuste toerist, en/of de natuurliefhebber die oog heeft voor producten die de lokale biodiversiteit van het Limburgse land uitstralen. Bij dit ontwikkelingsproces zouden de producenten graag ondersteund worden met zowel parate kennis als directe financiën. Kennis in de zin van volledig op maat en zonder veel contactmomenten met trage en logge onderwijsinstituten. Relatief veel producenten geven aan dat de kennis van kennisinstituten onvoldoende up to date is om daadwerkelijk in de praktijk succesvol te kunnen innoveren. De starre bureaucratie en de weinig flexibele houding van reguliere onderwijsinstituten heeft bij deze ondernemers al vele negatieve ervaringen gegenereerd. Ook voor onderlinge samenwerking blijken de producenten open te staan, maar veel producenten gaan niet of weinig naar overleggen buiten hun eigen branche. Producenten zien graag dat er een platform komt, waarop zij kennis kunnen uitwisselen en waarop zij elkaars waardeprofielen kunnen vinden. Zo weten de bedrijven wat zij aan elkaar hebben en wat ze van elkaar kunnen verwachten bij een eventuele samenwerking. Het op te richten lectoraat Regional Food van de Hogeschool Zuyd zou hier een spilfunctie in kunnen vervullen, mits dit lectoraat gericht is op het adequaat begeleiden en beantwoorden van vragen die leven bij streekproducenten. Voor de traditionele horeca ligt naar eigen zeggen het probleem niet zozeer in het innoverend vermogen, maar meer in het aantrekken van vakbekwaam personeel. Veel geïnterviewde ondernemers zijn bijzonder kritisch over de aankomende generatie koks en gastheren. Deze generatie wordt namelijk niet goed genoeg meer opgeleid. De lessen zijn erg theoretisch, terwijl de bedrijven liever praktijkgericht onderwijs zien. De jonge generatie moet weer passie krijgen voor het vak dat zij later zullen gaan beoefenen en dat moet al op school meegegeven worden. Deze passie moet stoelen op adequate vakkennis en houdingsaspecten. De traditionele Limburgse gastvrijheid staat onder druk met als kritische kanttekening dat er totaal geen sociale innovaties plaatsvinden binnen de beroepsrollen. Dit laatste kan op korte termijn zeer risicovol zijn voor een provincie die de laatste jaren een torenhoog imago op het gebied van gastvrijheid en gastronomie heeft weten op te bouwen. De horeca is over het algemeen bereid meer gebruik te maken van streekproducten, alleen moet dan wel het logistieke probleem dat zich op dit moment voordoet, worden opgelost. Ook dienen er gerichte proefprogramma’s en workshops ontwikkeld worden over streekproducten en recepturen uit Limburg om de bestaande werknemers in de horeca en ook de toekomstige beroepsbeoefenaren die nu horecaonderwijs volgen, bewust te maken van de toepasbaarheid van streekproducten.
DOCUMENT
Producenten van erkende streekproducten vroegen om handvatten om zich meer te verbinden met ‘de streek’. Een duidelijke bijdrage aan de kwaliteit van de omgeving geeft de streekproducent positie in streekvernieuwing, kringlooplandbouw en omgevingsbeleid – dat zijn de opties die de minister en gemeenten zoeken. Ook consumenten vinden het belangrijk dat een streekproduct bijdraagt aan een mooier streeklandschap. Zij lijken zelfs bereid om daarvoor meer te betalen, mits deze bijdrage goed geborgd is in bijvoorbeeld een keurmerk. Maar hoe blijft een erkend streekproduct meer dan ‘een product van een lokale boer’? Producenten van streekproducten op de Veluwe gingen aan de slag met de methode van ‘Eet je Uitzicht’. Dit leverde een aantal mooie resultaten en handvatten op.
DOCUMENT
In het voorjaar van 2011 heeft het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte een onderzoek uitgevoerd naar de leefomgeving van het dorp Niehove. Met behulp van dit onderzoek zal de vereniging Dorpsbelangen in Niehove een doel kunnen opstellen waar ze zich op kunnen gaan richten de komende jaren. Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen hoe de inwoners van Niehove hun leefomgeving waarderen. Hierbij is een onderzoeksvraag geformuleerd en deze luidt als volgt: Hoe waarderen de inwoners van Niehove hun leefomgeving?Bij deze centrale vraag gaat het om de volgende vier aspecten van de leefomgeving:WoonsituatieVoorzieningenSociale klimaatOrganiserend vermogen1. De inwoners van Niehove, blijkt uit het onderzoek, vinden hun dorp prettig om in te wonen. De belangrijkste reden om zich te vestigen in Niehove is de rust en de ruimte. Veel Niehoofsters geven aan de rest van hun leven in Niehove te willen blijven wonen.2. Het begrip voorzieningen betekent in dit onderzoek bijvoorbeeld de winkels, scholen en sport. In Niehove zijn weinig van deze voorzieningen aanwezig. Bij voorzieningen hoort ook het gevoel van veiligheid. De inwoners van Niehove zijn tevreden over de veiligheid in het dorp. De meningen zijn verdeeld over het onderhoud aan de wegen in en naar Niehove. Op dit gebied moeten dus verbeteringen plaatsvinden.3. Over het sociale klimaat zijn de meeste inwoners het wel eens. Uit het onderzoek blijkt dat de respondenten voldoende sociale contacten hebben binnen en buiten het dorp. Bovendien wordt er gesproken van een goede verstandhouding tussen de oude en nieuwe bewoners, een goede relatie met de buren en wordt de sociale controle als prettig ervaren. De inwoners van Niehove geven in de enquête aan graag buurt- of dorpsgenoten te willen helpen.4. In het dorp Niehove worden veel activiteiten georganiseerd. De populairste activiteiten zijn het paasvuur, de intocht en feest van sinterklaas, de paaswandeling en de sinterklaasbingo. Tevens is de jaarvergadering een belangrijke activiteit volgens de respondenten. Over de activiteiten voor de kinderen vindt 78,5% van de ouders dat er voldoende leuke activiteiten worden georganiseerd. Er zijn inwoners van Niehove die aangeven dat zij graag iets zouden willen beginnen op het gebied van duurzaamheid en het verkopen van streekproducten. Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen.
DOCUMENT
Powerpoint presentatie gebruikt bij een lezing van Marco Verschuur op 13-03-2017
DOCUMENT
Which stakeholders can be distinguished and how can they contribute when aiming at strengthening resilience in Hoogeland?
DOCUMENT
Powerpoint presentatie gebruikt bij een lezing van Marco Verschuur op 22-03-2016
DOCUMENT
Dit onderzoek ontwikkelt een coöperatieplan voor streekproducten op Bonaire, gericht op samenwerking onder het kwaliteitslabel “Bonaire Platinum”. Het doel is om lokale producenten te versterken en de keten van lamsvlees duurzamer en toekomstbestendiger te maken. Met een combinatie van literatuuronderzoek, casestudy’s en gesprekken met bestaande coöperaties worden praktische handvatten ontwikkeld voor organisatie, certificering en marktstrategie. Het resultaat is een concreet plan, waarin in agrarische ondernemers leren hoe ze samen eigenaarschap kunnen vormgeven binnen de coöperatie. Zo vormt dit onderzoek een brug tussen theorie en praktijk en draagt het bij aan een veerkrachtige, lokale voedselketen op Bonaire.
DOCUMENT
Until recently, we separated farmers and urban communities. Each had their own ministries, policy plans, cultures, knowledge and education institutes and even political parties. Now we accept that this division is gone in the Netherlands. Rural areas ceased to exist, and urbanity was found everywhere. Former rural areas were transformed into green spaces inside metropolitan areas. Farmers and peaceful villages woke up and saw themselves surrounded by cities. Even more: city dwellers became their neighbours. The time has come that we look upon farming and urbanised areas as an integrated system.
DOCUMENT
Natuurbeheer wordt in toenemende mate kritisch bekeken door de samenleving. De natuurorganisatie Natuurmonumenten heeft als reactie hierop een nieuwe koers uitgezet, benoemd als "Nieuwe Natuurmonumenten". Ze zijn gebaseerd op vier pijlers: een beweging zijn, spreekbuis zijn, meer ondernemerschap en deskundig beheer. Twee proefprojecten zijn uitgewerkt in deze publicatie. In het project "De Liemers" is gewerkt aan "een beweging zijn" voor Natuurmonumenten. In dit gebied heeft Natuurmonumenten weinig grond in eigendom. Natuurmonumenten koos in dit project expliciet voor de rol van maatschappelijke organisatie die de betrokkenheid voor natuur wil vergroten onder lokale bewoners en partijen. In het project "Bergherbos" is gewerkt aan "meer ondernemerschap" voor Natuurmonumenten. De beheereenheid Montferland zocht samenwerking met ondernemers uit de omgeving met als doel gezamenlijk nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen.
DOCUMENT