Internationale studenten zijn van belang voor hogeronderwijsinstellingen, internationale klaslokalen en de Nederlandse economie. Maar internationale studenten worden vaak geconfronteerd met diverse praktische moeilijkheden en het wennen aan een nieuwe omgeving. Ook blijkt uit de jaarlijkse Studentenwelzijnsmonitor van Inholland dat internationale studenten gemiddeld een lager gevoel van sense of belonging hebben dan Nederlandse studenten. Voor studenten is sense of belonging belangrijk omdat het positief verband houdt met studiesucces, studievoortgang en negatief verband houdt met studieuitval. Sense of belonging gaat over het diepgaande emotionele gevoel van verbondenheid, thuis voelen en jezelf kunnen zijn. Dit zijn universele basisbehoeften van de mens die bij vervulling een positief effect hebben op iemands mentale en fysieke welzijn. Uit intern onderzoek blijkt dat de sense of belonging onder de internationale studenten laag is en correleert met het welzijn en de betrokkenheid van de studenten. International Office van Inholland heeft behoefte aan meer informatie over waarom de sense of belonging van de internationale studenten laag is en wat zij eraan kunnen doen om dit te verbeteren. In deze studie is gekeken naar de behoeften, ervaringen en opbrengsten die hebben bijgedragen aan de sense of belonging van internationale studenten en wat Inholland hierin kan betekenen. Er zijn 21 kwalitatieve interviews gehouden met internationale studenten van verschillende opleidingen en Inholland-locaties. Er is gebruik gemaakt van een semigestructureerde interviewguide.
Teacher shortages are a significant concern in many countries. Hiring pre-service teachers could help to alleviate this problem while providing students an opportunity to develop skills in a realwork context. However, being employed alongside full-time studying might compete with attendance or self-study and, thereby, hinder study progress. This study analyzed the effect of student employment on the study progress of 132 pre-service teachers, using 25 repeated measures over 4 years (n = 3,245). Employment hours, remuneration, domain-relevance, and timing (year of college) were taken into account. Multilevel growth analyses showed that students who spent more time on a paid teaching job in year 3 or 4 obtained significantly more study credits compared to those who were not paid or got paid for a job outside of education. Overall, student employment did not relate to less study progress and depending on domain-relevance, timing and remuneration, the effect can even be positive.
Rond 40% van de mbo-studenten van niveau 4 kiest na diplomering voor doorstuderen in het hbo. Een overgang die voor menigeen problemen oplevert. Het percentage uitvallers in het eerste jaar is aanzienlijk. Hoe komt dat, waar liggen de struikelblokken en: wat te doen om die transitie soepeler te laten verlopen? Zijn mbo’ers wel ‘weerbaar en wendbaar’ genoeg voor het hbo?
In dit onderzoeksproject, Flexibilisering en studiesucces in hoger beroepsonderwijs, zal onderzocht worden welke kenmerken van flexibele onderwijsprogramma's van invloed zijn op het studiesucces van studenten in het hoger beroepsonderwijs. Studiesucces, in termen van studievoortgang, drop out en diplomakans, staat in het hoger beroepsonderwijs onder druk. Daarbij blijkt dat bepaalde groepen studenten minder succesvol zijn dan andere. Veel hogescholen experimenteren met interventies om belemmeringen in studiesucces weg te nemen. Een belangrijke en populaire veronderstelling is dat flexibilisering van opleidingen het studiesucces zal vergroten. Flexibilisering maakt het immers mogelijk rekening te houden met de onderwijsbehoeften van (specifieke groepen) studenten, wat het risico van studie-uitval zou kunnen verminderen. Het concept flexibiliteit is echter nog onvoldoende eenduidig gedefinieerd. Ook is weinig onderzoek gedaan naar de effecten (positief en/of negatief) van verschillende vormen van flexibilisering op het studiesucces. Dit onderzoek richt zich specifiek op de vraag welke karakteristieken van flexibele curricula een positieve invloed hebben op het studiesucces van een groep studenten 'at risk': studenten die in deeltijd studeren. Deze karakteristieken zullen voor de praktijk in de vorm van ontwerprichtlijnen worden geformuleerd en gevalideerd.