Lerarenopleidingen hebben de verantwoordelijkheid om toekomstige leraren in te wijden in een didactiek die taalontwikkeling integreert in vakken, Taalgericht Vakonderwijs (TVO) genaamd. Met TVO bedoelen we de didactiek waarin vaktaalontwikkeling een expliciet doel is en waar onderwijs wordt gepland dat gerichte taalsteun biedt, vol interactiemogelijkheden zit en contextrijk is (Hajer & Meestringa, 2020). Leraren kunnen dan vervolgens zelf (vak)onderwijs van hoge kwaliteit bieden aan het grote aantal leerlingen in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs die ondersteuning behoeven in hun taalvaardigheid bij het leren in diverse schoolvakken. Er ligt dus een taak binnen alle lerarenopleidingen (gericht op de diverse schoolvakken c.q. vakgebieden binnen pabo’s) om een plek en vorm voor TVO te vinden binnen hun curricula. Echter, het is onduidelijk hoe opleidingen deze inbedding van TVO vormgeven. Dit rapport doet verslag van een verkennend en beschrijvend onderzoek (looptijd januari-september 2021) naar de vraag: “In hoeverre is taalgericht vakonderwijs ingebed in de lerarenopleidingen in Nederland?”, in opdracht van het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs (HU) en het Platform Taalgericht Vakonderwijs. Om de vraag te beantwoorden werden eerst TVO-experts (n=15) van dertien eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen en pabo’s bevraagd aan de hand van een interviewguide. Vervolgens zijn een aantal experts binnen hun opleidingen (n=4) aan de hand van een gespreksleidraad (live of digitaal) bij verschillende vakgroepen nagegaan hoe de inbedding van TVO in verschillende curriculumonderdelen vorm heeft gekregen. Via kwalitatieve data-analyse werd vervolgens in de interviewtranscripten en verkregen schriftelijke input vanuit de gespreksleidraad gezocht naar patronen in antwoorden, alsook naar opvallende verschillen. De rapportage op basis van de verkregen data is ter validering aan alle betrokken TVO-experts voorgelegd. Het belang van taalgerichte vakdidactische competenties van leraren wordt bij de bevraagden breed erkend. In de curricula kent TVO echter geen vanzelfsprekende, structurele verankering en is de mate en wijze van inbedding sterk afhankelijk van individuen en hun beschikbare tijd, prioriteit en expertise. Daardoor fluctueert de positionering van TVO in de verschillende vakken en vakgroepen, en daarmee ook het eigenaarschap. Het gebrek aan een eenduidige opvatting van TVO en taalbeleid, en de vertaalslag hiervan in de verschillende lagen van de lerarenopleiding (taalvaardigheid student, taaldidactiek student, taaldidactiek opleider), is hier mogelijk debet aan. Verder blijkt dat de opname van het thema taal en leren in landelijke beleidsdocumenten onvoldoende stuurkracht genereert om implementatie in het opleidingscurriculum af te dwingen. Op basis van de resultaten zijn de belangrijkste aanbevelingen: 1. Koppel taalontwikkeling binnen vakcontexten krachtiger aan grote beleidsthema’s (binnen de instellingen) zoals (digitale) geletterdheid, inclusie en kansengelijkheid. Dat bevordert agendering op lokaal en nadrukkelijk ook op landelijk niveau. 2. Maak doorontwikkeling van goede praktijken rond het opleiden en professionaliseren van leraren op landelijke onderzoeksagenda’s zichtbaarder. Samenwerking op geprioriteerde vragen kan lokale bevindingen helpen analyseren, good practices in beeld helpen brengen, en curriculumontwerpstudies bevorderen. 3. Zorg landelijk voor meer strategische agendering van TVO, en voor verbinding gericht op kennisdeling en -ontwikkeling van leraren (in opleiding) en hun TVO-bekwaamheden. Het gaat dan om verbinding tussen TVO-experts in instellingen, hun management en andere actoren in de kwaliteitszorg van opleidingen (zoals bijvoorbeeld vakdidactische netwerken).
Deze module is geschikt voor alle deelnemers aan gebiedsgericht werken, zowel formele als informele krachten. De focus ligt bij bachelorstudenten die zich op zo’n praktijk oriënteren. De leerdoelen en de competenties in deze module zijn een combinatie van attitude, kennis en vaardigheden. Deze komen voort uit de vele leergangen en trainingen die in nauwe samenwerking met de praktijk door leden van de Amsterdamse Wmo-werkplaats zijn opgezet.
Dit boek beschrijft hoe beleidsmedewerkers en bestuurders van gemeenten en non-profitorganisaties kunnen bijdragen aan een sociaal domein dat de krachten van mensen beter benut. Het thema is outreachend werken: het vergroten van de kansen op preventie, herstel, sociale stijging en zelfredzaamheid van specifieke groepen mensen in zorgwekkende omstandigheden. Het onderzoek beschrijft vijf beloftevolle outreachende praktijken met/voor mensen in kwetsbare omstandigheden. De auteurs beschrijven de transitie van systeem- naar leefwereld, van top-down naar bottom-up aansturing van de sociale sector, van deductief naar inductief leren en ontwikkelen.
Sprong Voorwaarts is een anders georganiseerd netwerk van onderwijsmensen. Met oog voor eigenheid en gelijkwaardigheid werken we samen aan toekomstgericht onderwijs. We organiseren kennislabs rondom vier domeinen: anders zijn, anders doen, anders organiseren en anders sturen. Kennislabs waarin we creëren, ontwerpen, onderzoeken en leren met de onderwijspraktijk en de omgeving.Doel Scholen hebben te maken met complexe uitdagingen om het onderwijs toekomstbestendig te maken. In hybride kennislabs van opleiders, onderzoekers, leraren en schoolleiders werken we binnen SPRONG Voorwaarts op een onderzoeksmatige wijze aan praktische oplossingen voor deze vraagstukken. Resultaten In de kennislabs wordt toegewerkt naar een opbrengst, bijvoorbeeld een tool. De focus is tweeledig: Samenwerken en leren (proces) Ontwerpen (product) met een methodische aanpak In de implementatielabs wordt onderzocht hoe de stuurkracht van leraren kan worden versterkt in interactie met hun omgeving. Vragen die aan de orde kunnen komen zijn: Hoe ontwikkel je als leraar stuurkracht/agency? En wat is hierin de rol van de schoolleider? En van collega’s? Hoe ontwikkel je samen met collega’s (als team) collectieve stuurkracht/agency Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren voor stuurkracht/agency in de context van een onderwijsinnovatie? In de kennis- en implementatielabs zijn de Superagent spelkaarten ontwikkeld. Doel van de spelkaarten is om deelnemers na te laten denken over concrete manieren waarop zij iets ‘anders’ kunnen doen in hun onderwijspraktijk. De spelkaarten nodigen uit om een actie te concretiseren met elkaar en de uitvoering hiervan zo concreet mogelijk te maken en daar na afloop op te reflecteren. De acties zijn bedoeld om te oefenen met een van de kwaliteiten van een ‘superagent’. De spelregels en spelkaarten van Superagent zijn onderaan deze pagina te downloaden om zelf uit te printen en mee aan de slag te gaan. Looptijd 01 april 2021 - 31 december 2024 Aanpak De methodiek bevat elementen van scrum en design thinking en verwerkt inzichten uit onderzoek naar teamleren en netwerkleren. De sterkte zit in de wisselwerking tussen leraren, lerarenopleiders en lectoren enerzijds en tussen regionale en landelijke verbinding anderzijds. Downloads en links