In general, teacher educators are considered to be educational specialists whose main task is to communicate content-based concepts to prospective teachers. However, unfortunately, most studies on teacher professional development overlook this specific language-oriented aspect of content-based teaching. Therefore, we address the aforementioned research gap and argue that teacher educators’ evaluation of their language-oriented performance in educational communication enhances the quality of their content-based teaching. Accordingly, we examine how the language-oriented performance of teacher educators is evaluated by both individual teacher educators (sample size N=3) and their students (N=32) in a small-scale intervention study. The findings of the study reveal that there is a relationship between the order of application of five language focus areas (i.e., language awareness, active listening, formalizing interaction, language support, and language and learning development, as noticed by the students), and teacher educators’ ability to apply these areas in accordance with their objectives related to content-based teaching.
Dynamic body feedback is used in dance movement therapy (DMT), with the aim to facilitate emotional expression and a change of emotional state through movement and dance for individuals with psychosocial or psychiatric complaints. It has been demonstrated that moving in a specific way can evoke and regulate related emotions. The current study aimed to investigate the effects of executing a unique set of kinetic movement elements on an individual mover’s experience of happiness. A specific sequence consisting of movement elements that recent studies have related to the feeling of happiness was created and used in a series of conditions. To achieve a more realistic reflection of DMT practice, the study incorporated the interpersonal dimension between the dance movement therapist (DMTh) and the client, and the impact of this interbodily feedback on the emotional state of the client. This quantitative study was conducted in a within-subject design. Five male and 20 female participants (mean age = 20.72) participated in three conditions: a solo executed movement sequence, a movement sequence executed with a DMTh who attuned and mirrored the movements, and a solo executed movement sequence not associated with feelings of happiness. Participants were only informed about the movements and not the feelings that may be provoked by these movements. The effects on individuals were measured using the Positive and Negative Affect Schedule and visual analog scales. Results showed that a specific movement sequence based on movement elements associated with happiness executed with a DMTh can significantly enhance the corresponding affective state. An additional finding of this study indicated that facilitating expressed emotion through movement elements that are not associated with happiness can enhance feelings such as empowerment, pride, and determination, which are experienced as part of positive affect. The results show the impact of specific fullbody movement elements on the emotional state and the support outcome of DMT on emotion regulation.
Veel eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs hebben moeite met schrijfvaardigheid in het Nederlands. Ze vinden het lastig om gestructureerde, lezergerichte teksten te schrijven in de meer abstracte en vakspecifieke taal van het hoger onderwijs. Deze moeilijkheden zijn problematisch omdat schrijven cruciaal is voor onderwijs en toetsing in de tertiaire context en ook in maatschappelijke zin een belangrijke rol vervult. In de laatste decennia hebben de schrijfproblemen van eerstejaarsstudenten veel aandacht gekregen. De aanpak die veel hogeronderwijsinstellingen hanteren is het aanbieden van vormgerichte, algemene schrijfcursussen in of naast het curriculum. Deze aanpak is ontoereikend gebleken. De ontwikkeling van schrijfvaardigheid vereist immers een vakspecifiek proces waarbij alle studenten en docenten betrokken zijn. Geïntegreerde aanpakken, waarbij het leren van vakinhoud en schrijfvaardigheid gecombineerd wordt, worden daarom verkozen boven de eerdergenoemde geïsoleerde aanpak.Genredidactiek als een vorm van geïntegreerd schrijfonderwijs lijkt in dat opzicht veelbelovend om de schrijfvaardigheid van studenten te bevorderen. De kern van genredidactiek is het expliciteren van hoe taal wordt gebruikt om specifieke communicatieve doelen te bereiken in verschillende contexten. Gegeven een gebrek aan onderzoek op dit terrein, gaat het huidige onderzoeksproject na hoe genredidactiek in het hoger onderwijs vormgegeven en ingezet kan worden. De hoofdvraag was:Hoe kan vakspecifieke genredidactiek in het hbo worden vormgegeven en ingezet met het oog op het bevorderen van de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres?Om deze vraag te beantwoorden, werden er drie deelvragen geformuleerd die de drie fases van ontwerpgericht onderwijsonderzoek reflecteren: a) voorbereiding en ontwerp, b) uitvoering, en c) evaluatie:a) Hoe kan vakspecifieke genredidactiek worden voorbereid en ontworpen?b) Hoe kan vakspecifieke genredidactiek worden ingezet?c) Welk effect heeft vakspecifieke genredidactiek op de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres?Context, theoretisch kader en onderzoeksaanpakHet onderzoek is gesitueerd tegen de achtergrond van taalbeleid Nederlands in het hoger onderwijs. De ontwikkeling en implementatie van breed taalbeleid wordt eerst geschetst in algemene zin en vervolgens in de onderzoekscontext van de Hospitality Business School (HBS) van Saxion in hoofdstuk 1. Vervolgens geeft hoofdstuk 2 inzicht in het theoretisch kader omtrent genredidactiek in dit onderzoek. Eerst wordt ingegaan op de eisen aan schrijfvaardigheid in het hoger onderwijs alsook op de huidige schrijfonderwijspraktijk. Vervolgens wordt gefocust op geïntegreerde aanpakken van schrijfonderwijs, die gestoeld zijn op content-based language instruction. De geïntegreerde aanpak van genredidactiek die centraal staat in dit onderzoek wordt gedetailleerd beschreven. Hierbij wordt eerst ingegaan op de historie. Ook worden de onderliggende functionele taaltheorie, socioculturele leertheorie en het bijbehorende concept van scaffolding beschreven. Scaffolding is een specifiek soort tijdelijke, responsieve hulp van een expert aan een leerder, die gericht is op het ontwikkelen van zelfstandigheid. Verder wordt de onderwijsleercyclus geïntroduceerd als een instructiekader binnen genredidactiek. Deze cyclus bestaat uit vier fases waarin een bepaald teksttype (genre) geïntroduceerd, gemodelleerd, samen geoefend en uiteindelijk individueel geschreven wordt door studenten. Hoofdstuk 2 sluit af met een overzicht van de voor- en nadelen van genredidactiek.De gekozen onderzoeksaanpak van ontwerpgericht onderwijsonderzoek wordt in hoofdstuk 3 besproken. Deze onderzoeksaanpak is aangewezen als een nieuwe onderwijsmethode tegelijkertijd wordt ontworpen
MULTIFILE