Dit boek is een pleidooi voor de erkenning van de complexiteit van de wereld waarin managers, professionals en beleidsmakers moeten opereren. De instrumenten die tot nu toe voorhanden zijn, bieden vaak te weinig soelaas en vergroten juist regelmatig de problemen. Het is tijd om nieuwe begrippen te omarmen, afkomstig uit systeem-en complexiteits-theorieën. Zo kunnen we uitdagingen als robotisering, polarisatie, burn-out, globalisering en cybercriminaliteit en vele andere thema’s wél de baas. Deze belofte wordt in dit boek waargemaakt waarbij de ontwikkeling van systeemwijsheid de eerste stap is.
LINK
Dit boek geeft een antwoord op de vraag hoe sociale innovaties invulling kunnen geven aan de duurzaamheidstransitie cq. de zoektocht naar een natuurlijk sociaal contract. De relatie tussen burger, samenleving en overheid, en daarbij behorende rechten en plichten, is de kern van een sociaal contract en vormt de basis van onze moderne democratie. Maar de complexe uitdagingen van de 21ste eeuw vereisen een transitie richting een nieuw, Natuurlijk Sociaal Contract dat de relatie tussen de mens en zijn sociale en natuurlijke leefomgeving herstelt. Zonder deze omwenteling zal van structureel duurzame oplossingen weinig terechtkomen. Een Natuurlijk Sociaal Contract gaat over de inrichting en organisatie van een duurzame samenleving, maar dit vergt een noodzakelijke transitie: van onze huidige benadering waarin de individuele mens en economische groei centraal staan, naar een meer ecocentrisch en regeneratief model. Daarmee kunnen we onze samenleving en onze planeet gezond houden, ook voor toekomstige generaties. Dat vergt van elk individu, gezin, bedrijf of organisatie een transitie van ego-bewustzijn naar eco-bewustzijn. Elke sociale innovatie die de impact heeft van een doorbraak- of systeeminnovatie binnen de duurzaamheidstransitie, levert een belangrijke bijdrage aan dit natuurlijk sociaal contract.
DOCUMENT
Deze publicatie beschrijft ervaringen met innnovatie in trajecten in de zorg en de bouw. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de theorie van Peter Senge die complexe veranderingen in systeemdenken beschrijft. Deze Duurzame SysteemInnovatie/aanpak (DSI-aanpak) wordt beschreven met theoretische aanknopingspunten: Transitiemanagement, Sustainability by Design en Eco-acupunctuur. het project is mogelijk gemaakt door subsidieregeling duurzaamheid van de Provincie Utrecht.
DOCUMENT
Het 3D-BioLOKAAL project wil een bio-based filament met karakteristieke lokale vulstoffen ontwikkelen, de eigenschappen van het filament bepalen en het filament inzetten bij de productie van innovatieve designproducten. Bijvoorbeeld voor geïndividualiseerde producten voor de souvenirmarkt of “business to business” relatiecadeaus en promotieproducten. 3D Bakery en Eric Klarenbeek Studio, Inktweb B.V. en Danvos BV, willen innovatieve 3D filamenten ontwikkelen gebaseerd op bio-based polymeren met vulstoffen uit lokale bronnen. Door de ontwikkeling van 3D technologieën en benutting van bio-based materialen, is de productie van bio-based filamenten de laatste jaren sterk toegenomen. 3D-printen met bio-based plastics kan de carbon footprint drastisch verminderen (meer dan 60-70% vermindering is haalbaar)(REF). Om het potentieel van deze systeeminnovatie in de circulaire economie volledig te benutten, is het belangrijk dat materialen lokaal geproduceerd kunnen worden en dat hergebruik van materialen ook zoveel mogelijk gestimuleerd wordt. De lokale productie versterkt tevens de lokale economie. BioLOKAAL onderzoekt vooral de mogelijkheden van zeewier als filament. De innovatieve composieten moeten een hoogwaardige en natuurlijke “look and feel” creëren voor het geprinte product dat voor de beoogde toepassingen zeer belangrijk is. De keuze van het materiaal is tevens belangrijk voor de boodschap die de ontwerper wil overbrengen. Bijvoorbeeld door materialen te gebruiken die aansluiten bij de lokale natuur, zoals zeewier van de Nederlandse kust. 3D printen maakt complex design mogelijk en maakt kleine productievolumes en de productie van geïndividualiseerde producten economisch haalbaar. 3D filament composieten op basis van PLA en bio-based vulstoffen zijn al (beperkt) op de markt voorhanden dus de technische haalbaarheid is bewezen. De filamenten die in BioLOKAAL nieuw ontwikkeld worden zijn vernieuwend vanwege het gebruik van lokale (rest)materialen en sterke gerichtheid op duurzaamheid in combinatie met specifieke visuele en andere tactiele eigenschappen die met filamenten gecreëerd worden.
De elektrificatie van de auto is een van de grootste systeeminnovaties op het gebied van autotechniek in de afgelopen 100 jaar. Voor professionals in de autobranche hebben deze ontwikkelingen directe impact op de uitvoering en het bestaansrecht van hun werk. Eerdere grote onderzoeksprojecten zoals Werkplaats van de Toekomst en Werkplaats op Weg hebben inmiddels handvatten geboden waarop ondernemers in de auto-en transportbranche hun (investerings)agenda en bedrijfsvoering kunnen afstemmen. Centraal in deze projecten staat de noodzaak tot verandering: aangepaste ondernemingsstrategieën, innovatievere werkplaatsuitrusting, en nieuwe werkzaamheden voor monteurs. De visie van de automonteurs op deze ontwikkelingen is echter zelden onderzocht, terwijl juist zij het meest met dergelijke nieuwe technologieën moeten werken. Het is daarom belangrijk om hun ervaringen en verwachtingen met betrekking tot elektrische auto’s beter in beeld te krijgen. Omwille van de succesvolle integratie van werkzaamheden aan elektrische voertuigen in het autobedrijf zal een nieuw collectief van consortiumpartners en overige betrokken partijen zich in project MIEP inzetten om de ogenschijnlijk vanzelfsprekende doch cruciale kijk van automonteurs op de impact van elektrificatie op hun werkzaamheden en werkbeleving in kaart te brengen. Om dit te onderzoeken worden kwalitatieve onderzoeksmethoden ingezet, waaronder werkplaatsbezoeken en interviews met werkende monteurs en monteurs in opleiding, hun leidinggevenden en docenten, en bedrijfsleiders. Deze gesprekken en observaties zullen vervolgens worden geanalyseerd en leiden tot een adviesdocument voor leidinggevenden en opleiders waarin de belangrijkste kenmerken van monteurs’ visie op de impact van elektrificatie worden uiteengezet, en mogelijkheden worden aangereikt waarop het MKB en vakonderwijs zelf het gesprek met monteurs kan aangaan ter bevordering van de dagelijkse arbeidspraktijk. Daarnaast zal dit verkennende onderzoek leiden tot enkele publicaties en een nieuw consortium waarmee een uitgebreider onderzoeksaanvraag zal worden geschreven naar de impact van andere innovaties op de beroepsbeoefening van monteurs.