Het doel van dit proefschrift betrof het verkennen van attituden en afwegingen rond taakherschikking tussen tandartsen en mondhygiënisten. Daarnaast werd nagegaan welke sociale kenmerken studenten toeschrijven aan elkaar, zichzelf en beide beroepsgroepen. Vervolgens werd het effect van een psychologische interventie in een onderwijssetting onderzocht op interprofessionele communicatie en percepties ten aanzien van interprofessionele taakverdeling. Tandartsen en mondhygiënisten hebben verschillende attituden ten opzichte van taakherschikking, vooral wat betreft de vrijgevestigde praktijk van mondhygiënisten. Dit laatste wordt het minst gewenst door tandartsen. Tandartsen en mondhygiënisten hebben verschillende afwegingen wanneer men een voor- of tegenstander is van dit beleid. De interprofessionele relatie tussen tandartsen en mondhygiënisten komt tot uiting in de attributie van specifieke sociale kenmerken. Tandheelkunde en mondzorgkunde studenten zijn beide de mening toegedaan dat tandartsen meer dominant zijn dan mondhygiënisten. Het faciliteren van interprofessionele groepsvorming kan zowel interprofessionele hiërarchie als tandarts-gecentreerde taakverdeling reduceren. Tijdens het eerste onderzoek (Hoofdstuk 2) werden verschillen tussen tandartsen en mondhygiënisten ontdekt ten aanzien van de taakuitbreiding van de mondhygiënist. De helft van alle tandartsen en de meeste mondhygiënisten hebben hierover een positieve attitude. Een interprofessionele kloof werd gevonden ten aanzien van de zelfstandige praktijkvoering van mondhygiënisten. Een minderheid van alle tandartsen heeft hierover een positieve attitude vergeleken met een meerderheid van alle mondhygiënisten. Dit suggereert dat de acceptatie van een zelfstandige mondhygiënist een groot obstakel is wanneer men taakherschikking wil implementeren. Tandartsen willen controle over de mondhygiënist behouden, daarom is het waarschijnlijk dat taakdelegatie boven taaksubstitutie wordt verkozen. Dit laatste betreft taakherschikking met professionele autonomie.
DOCUMENT
De internationale belangstelling voor interprofessionele samenwerking is groot. Vanuit wetenschappelijk onderzoek zijn er aanwijzingen dat interprofessionele samenwerking te verkiezen is boven de meer conventionele multiprofessionele manier van samenwerken. Interprofessionele samenwerking tussen tandartsen en mondhygiënisten sluit aan op het beleid met betrekking tot taakherschikking tussen deze beroepsgroepen. In het geval van taakherschikking worden taken c.q. diagnostiek en/of behandelingen over verschillende beroepsgroepen verdeeld. Interprofessionele samenwerking is echter een van de stijlen van samenwerken. Alvorens het onderscheid tussen verschillende stijlen van samenwerken te kunnen maken, is het van belang na te gaan wat samenwerking nu eigenlijk is.
DOCUMENT
Met een toenemende groep vrouwelijke tandartsen verandert mogelijk de samenwerking tussen tandartsen en mondhygiënisten. Om de eventuele veranderingen in de samenwerking tussen vrouwelijke tandarts en een mondhygiënist ten opzichte van een mannelijke tandarts en een mondhygiënist te achterhalen, worden 2 aspecten bediscussieerd: de behandel- en beroeps visie en de communicatiestijlen. Vrouwelijke tandartsen lijken meer preventief te zijn georiënteerd, meer mensgericht en lijken hierin dus meer op de groep vrouwelijke mondhygiënisten. De communicatiestijl van vrouwelijke tandartsen komt ook overeen met die van hun vrouwelijke collega’s mondhygiënisten; elkaars wensen en verwachtingen lijken vaker met elkaar te zijn afgestemd waardoor een optimale samenwerking tussen beide een grotere kans heeft . Deze preventieve gerichtheid en overeenstemming in communicatiestijl bieden kansen voor meer interprofessionele samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist. Maar betekent dit echt een betere samenwerking en hoe zit het met de samen werking met de mannelijke tandartsen en mondhygiënisten?
LINK
AIMS: Attitudes of dentists and dental hygienists towards extended scope and independent dental hygiene practice are described in several studies, but the results are heterogenous. The purpose of this systematic review was to compare the attitudes of dentists and dental hygienists towards extended scope and independent dental hygiene practice.METHODS: PubMed, AMED and CINAHL were screened by two independent assessors to identify relevant studies. Only quantitative studies that reported the percentages of dentists' and dental hygienists' attitude towards extended scope and independent dental hygiene practice were included. The random-effects model was used to synthesise possible heterogenous influences.RESULTS: Meta proportions with regard to a positive attitude towards extended scope of practice are 0.54 for dentists and 0.81 for dental hygienists. Meta proportions of a positive attitude towards independent practice are 0.14 for dentists and 0.59 for dental hygienists. A meta analysis with regard to negative attitudes could only be performed on extended scope of practice and did not reveal a difference between the two professions. We obtained homogeneous outcomes of the studies included regarding negative attitudes of dentists . A minority of dentists hold negative attitudes towards extended scope of dental hygiene practice. Study outcomes regarding negative attitudes of dental hygienists were heterogeneous.CONCLUSIONS: Positive attitudes are present among a majority of dentists and dental hygienists with regard to extended scope of dental hygiene practice, while for independent dental hygiene practice this holds for a minority of dentists and a majority of dental hygienists.
DOCUMENT
Hoe meer data er beschikbaar komt, des te meer de beslissing verbeterd kan worden. Hoe beter (slimmer) de beslissing wordt gemaakt, des te meer waarde de beslissing heeft voor uw organisatie. Dit wordt het data-netwerk-effect genoemd. Vaak wordt het data-netwerk-effect gerealiseerd door het gebruik van data van onbewuste data-donoren. In dit artikel wordt een ander soort data-donor belicht: de bewuste data-donor.
LINK
Uit het artikel: "Social media zijn alle internettoepassingen waarmee het mogelijk is om informatie met elkaar te delen op een gebruiksvriendelijke en aantrekkelijke wijze. Niet alleen informatie in de vorm van tekst, maar ook geluid en beeld worden gedeeld via social media websites. Bekende voorbeelden zijn Facebook, Hyves, YouTube, Flickr, LinkedIn en Twitter. Onderzoekers van de Universiteit Twente gaan in opdracht van het Ivoren Kruis interviews houden bij dentale praktijken. Met uw kennis en mening worden vervolgens nieuwe methoden ontwikkeld voortoepassing van social media voor het bevorderen van mondgezondheid bij uw patiënten."
DOCUMENT
In ‘samenwerking’ speelt de psychologische natuur van de mens een merkwaardige rol. Dat wat ons verbindt, kan ons ook verdelen. Zo kan taakherschikking tussen tandartsen en mondhygiënisten zowel een integrale samenwerking accommoderen als weerstand tussen deze beroepsgroepen faciliteren. Enerzijds kan taakherschikking meer flexibiliteit en aansluiting van behandelingen mogelijk maken. Anderzijds kunnen de groepsleden het als een bedreiging ervaren voor hun eigen beroepsidentiteit, voor het economisch bestaansrecht van hun beroepsgroep, of voor de kwaliteit van de mondzorg. Hoe ontwikkelt een team zich en hoe kunt u dat sturen?
DOCUMENT
Objective: To use a qualitative approach to examine the perceptions of policy makers, general dental practitioners, dental hygienists, dental students and dental hygiene students in the Netherlands following the introduction of a direct access policy in 2006.Methods: Semi-structured interviews and focus groups were undertaken with a variety of policy makers and clinicians in the Netherlands. These were recorded and transcribed verbatim into MS Word documents. The transcripts were line numbered and subjected to thematic analysis to develop a coding frame using NVivo.Results: Four main themes are reported, which represent a subset of a policy analysis of direct access in the Netherlands. These were entitled: 'The narrative of implementation', 'Working models of direct access', 'Relationship between old- and new-style hygienists' and 'Public attitudes'.Conclusions: Working relationships within integrated practices in the Netherlands are positive, but attitudes towards independent practice are mixed. Good examples of collaborative working across practices were observed, but relationships between the professional bodies remain difficult seven years on since the introduction of the policy.
DOCUMENT
De mondgezondheid van veel kwetsbare zorgafhankelijke ouderen is onder de maat. Ook omdat deze groep ouderen steeds langer in hun eigen woonomgeving blijft wonen, hebben zij een verhoogde kans op het krijgen van een slechte mondgezondheid. In een onderzoek zijn de meningen, wensen en behoeft en van verschillende relevante partijen, waaronder ouderen zelf, geïnventariseerd met als doel gemeenschappelijk prioriteiten op te stellen om de mondgezondheid van ouderen te verbeteren. Het onderzoek geeft inzicht in de huidige belemmeringen, maar ook in de kansen die er zijn om de mondzorg voor ouderen beter te organiseren. Uit het onderzoek volgen prioriteiten en aanbevelingen die kunnen worden toegepast in de mondzorg voor alle ouderen, de zorgafh ankelijke ouderen in de zorginstellingen maar ook zorgafhankelijke ouderen in de thuissituatie.
DOCUMENT
Hoofdstuk 2 in Klinisch redeneren voor verpleegkundigen L. van Straalen & M. Schuurmans (redactie) Het boek geeft inzicht in het klinisch redeneerproces van de verpleegkundige, en helpt de verpleegkundige bij het kritisch leren gebruiken van verschillende soorten kennis in specifieke patiëntsituaties. Dit boek legt uit waarom het belangrijk is dat zowel studenten als verpleegkundigen aandacht besteden aan klinisch redeneren. Klinisch redeneren voor verpleegkundigen beschrijft hoe je klinisch redeneren kan leren en toepassen en hoe je daarbij gebruik maakt van kennis, ervaring en reflectie. Klinisch redeneren voor verpleegkundigen laat ook zien hoe je van gegevens tot een probleemstelling en interventies komt en waarom standaard diagnoses niet altijd passen. Als laatste gaat klinisch redeneren voor verpleegkundigen in op de relatie tussen indirecte zorg en klinisch redeneren. Ook het belang van continue professionele ontwikkeling voor het klinisch redeneren komt aan de orde
LINK