Over de onzekere toestand waarin het medium televisie zich bevindt zijn verschillende publicaties verschenen, slechts weinigen hebben zich de vraag gesteld wat deze veranderingen betekenen voor de televisiewetenschap. De auteurs van After the Break gaan in op de gevolgen voor dit vakgebied. Zit het medium echt in een crisis, of is de huidige situatie helemaal niet zo bijzonder als men naar de ontwikkeling kijkt die televisie door de jaren heen heeft ondergaan? En moeten er nieuwe theoretische kaders bedacht worden om het huidige medium te beoordelen, of zijn onze oude kaders nog relevant?
DOCUMENT
Als opbrengst van het project verbreding techniek basisonderwijs [VTB] hebben rond 2010 ruim 2500 basisscholen wetenschap en techniek opgenomen in hun curriculum. Daarnaast zien we dat ook steeds meer scholen die niet aan het VTB-project deelnemen door het "virus" aangestoken worden en hun onderwijs programma aanpassen. Het is wenselijk om heldere maatstaven en criteria (benchmarks) te ontwikkelen die scholen ondersteunen bij het vaststellen van de kwaliteit van hun wetenschap-en techniekonderwijs. Dit betekent dit dat voor het vaststllen van de kwaliteit van invoering van wetenschap en techniek aandacht moet gegeven worden aan de kwaliteit van de onderwijsdoelen, gebruikte materialen, werkvormen en toetsing. Daarbij is het fundamenteel om vast te stellen hoe het onderwijsconcept en de kwaliteiten (kennis, vaardigheden en attitude) van de individuele leraar daarbinnen een plek hebben.
DOCUMENT
VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs), het programma van het Platform Bèta Techniek dat zich richt op het primair onderwijs, is in 2004 een project gestart op de pabo gericht op de versterking van techniek. Het gaat ons in dit artikel vooral om de factoren die bijdroegen aan (eventueel) succes, de knelpunten, en uitdagingen voor verduurzaming. Hebben de projecten hun doelstellingen gerealiseerd? Zo ja: wat droeg dear wezenlijk aan bij? Zo nee: wat bleken de knelpunten te zijn? En: zijn we nu klaar met de invoering van wetenschap & techniek op de pabo of valt er nog wat te doen? Zijn er lessen te trekken wear (andere) pabo's hun voordeel mee kunnen doen?
DOCUMENT
Dit onderzoeksrapport past in een nieuwe ontwikkeling in de gezondheidscommunicatie, waarbij medische wenselijkheden (hier: afvallen) worden verbonden met sociale omstandigheden. Het laatste betekent twee dingen. Ten eerste accepteren we hiermee dat veel mensen zelf niet actief op zoek gaan naar, en vaak ook niet zitten te wachten op, gezondheidsinformatie. De boodschap moet dus in een aantrekkelijke vorm en op een toegankelijke manier naar hen toe gebracht worden, waardoor deze toch (eventueel terloops) wordt meegenomen. Ten tweede accepteren we ook dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, veel mensen niet leren en veranderen door een toename in kennis van het gezondheidskundige probleem en het gewenste gedrag. Een dergelijke leerroute is wel mogelijk, maar het alternatief gaat veeleer uit van de alledaagse praktijk, waarin mensen (soms) proberen gezonder te leven, in een bepaalde sociale omgeving, in relatie met anderen, waarin heel diverse zaken meespelen en motieven voor gezond gedrag botsen met verschillende concurrerende motieven (zoals bijvoorbeeld gemak, gewoonte, en geld). Hoe je in zo'n context dan van a naar b moet, hoe je je leven dan anders moet inrichten, dat is de inzet van die alternatieve leerroute. Een van de meest opvallende varianten van dit nieuwe denken is de Entertainment-Education (E&E) Strategy, waarbij educatieve boodschappen worden verweven met amusement. Dat is in Nederland geprobeerd in de TV-serie 'Voor dik & dun'. Deze serie is volgens de E&E formule ontwikkeld. De vraag was of dit werkt (zowel in de praktijk als met betrekking tot het effect). Om die vraag te beantwoorden hebben we - en dit wordt nog weinig gedaan - een opzet gekozen waarin meerdere perspectieven zijn geïntegreerd: het perspectief van de programmamakers, dat van gezondheidsprofessionals en (uiteraard) dat van de kijkers zelf. Bij de laatsten hebben we zowel een kwalitatieve als kwantitatieve onderzoekslijn gevolgd.
DOCUMENT
In de strategische beleidsagenda voor het hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap bepaalt minister Plasterk voor de komende vier jaren ook de koers voor het informaticaonderwijs in Nederland. Wordt het informaticaonderwijs daar blij van? Waar gaat het vooruit en waar gaat het mogelijk minder, misschien mis of zelfs terug in de tijd? Een kritische beschouwing.
DOCUMENT
Eind vorig jaar promoveerde Frank van Eekeren op een proefschrift met als titel ‘De Waardenvolle Club’. Dat is een club die - ideaal gesproken - als dienstverlenende organisatie verschillende waarden creëert: sportieve, culturele, commerciële én publieke waarden. In de kern gaat de dissertatie van Van Eekeren over de vraag hoe voetbalorganisaties de creatie van publieke waarden kunnen besturen en organiseren. Daarbij valt te denken aan waarden als diversiteit, veiligheid, gelijkwaardigheid en maatschappelijke cohesie. In dit artikel wordt de wetenschapsvisie in deze dissertatie onderzocht.
LINK
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van Lector Inclusief Natuurbeheer aan Hogeschool Van Hall Larenstein, mei 2024
DOCUMENT
Het toenemend gebruik van internet en mobiele telefoons vormt soms aanleiding voor bezorgdheid over de kwaliteit van onze sociale netwerken. Toch scheppen de digitale mogelijkheden eerder nieuwe kansen voor communicatie dan dat zij bijdragen aan bijvoorbeeld vereenzaming. Internet wordt weliswaar veel gebruikt voor surfen en spelletjes, maar ook voor e-mail en chatten. Onduidelijk is nog of de internettijd ten koste gaat van tijd die eerder besteed werd aan televisie, lezen, deelname aan verenigingsleven of een andere activiteit. Dit artikel geeft ook aan dat de relatie tussen nieuwe media en sociale netwerken georganiseerd kan worden, dat via beleid de 'sociale winst' van technologie gekapitaliseerd kan worden.
DOCUMENT
In de Solution Rooms bespreken studenten, docenten, beleidsmakers en onderzoekers uitdagingen en oplossingsrichtingen voor het vervolgonderwijs van de toekomst. Eén van de thema's is 'Duurzaamheid', waar Rolien Blanken een wetenschappelijke reflectie over schreef. Twee problemen zijn geïdentificeerd bij doorvoeren van duurzaamheid binnen de instelling en het onderwijs: de complexiteit van het vraagstuk enerzijds en draagvlak en effecten op de studenten anderzijds. Dit bemoeilijkt het duurzaamheidsproces. Inzetten op het gebruik maken van meetinstrumenten voor verduurzaming van curricula, transdisciplinair- en sectoroverstijgend werken en duurzaam burgerschap als uitgangspunt voor studentontwikkeling kunnen helpen om tot een succesvolle verduurzaming te komen. Aandacht voor duurzaamheid in het onderwijs kent een hoge mate van urgentie. De student ervaart hierbij negatieve invloed op het welzijn. Tegelijkertijd is verduurzaming een complex proces. Het doorvoeren van regeneratief onderwijs kan helpen bij het aangaan van genoemde uitdagingen. Naast het meten van de duurzaamheid van het curriculum is aan te bevelen breder in de organisatie duurzaamheid te meten en door te voeren. Het werken met integrated reporting kan hierin bijdragen. Transdisciplinair en sectoroverstijgend werken is een goede oplossing om duurzaamheidstransities te bereiken. Dit kan men toepassen door te werken in labs. In deze omgevingen zijn diverse stakeholders betrokken en kan de student zijn rol als wereldburger hier in co-creatie vervullen.
MULTIFILE
In het boek is een overzicht te vinden van de verschillende kenniscentra en lectoren van de HU. Per kenniscentrum worden de verschillende onderzoeksterreinen beschreven en de lectoren voorgesteld.
DOCUMENT