Common methods to detect phlebitis may not be sufficient for patients in the intensive care unit (ICU). The goal of this study was to investigate the feasibility of infrared (IR) thermography to objectively detect phlebitis in adult ICU patients. We included a total of 128 adult ICU-patients in a pilot and subsequent validation study. Median [interquartile range] age was 62 [54-71] years and 88 (69%) patients were male. Severity of phlebitis was scored using the visual infusion phlebitis (VIP)-score, ranging from 0 (no phlebitis) to 5 (thrombophlebitis). The temperature difference (ΔT) between the insertion site and a proximal reference point was measured with IR thermography. In 78 (34%) catheters early phlebitis and onset of moderate phlebitis was observed (VIP-score of 1-3). In both the pilot and the validation study groups ΔT was significantly higher when the VIP-score was ≥1 compared to a VIP-score of 0 (p<0.01 and p<0.001, respectively). Multivariate analysis identified ΔT (p<0.001) and peripheral venous catheter (PVC) dwell time (p = 0.001) as significantly associated with phlebitis. IR thermography may be a promising technique to identify phlebitis in the ICU. An increased ΔT as determined with thermography may be a risk factor for phlebitis.
DOCUMENT
Ter ere van twintig jaar NOVA – De Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie – en 100 jaar Internationale Astronomische Unie organiseerde New Scientist in samenwerking met NOVA het Gala van de Sterrenkunde afgelopen december. De kosmische rariteitenquiz door Ans Hekkenberg en George van Hal over onder andere rondrazende zwarte gaten sprak enorm tot de verbeelding. Zij hebben onlangs een boek geschreven over een selectie van die weirdo’s in ons heelal. Ik mocht hen interviewen voor NVOX over hun passie voor sterrenkunde en het schrijven daarover.
LINK
Dit boek is een liber amicorum, een vriendenboek, in het kader van het afscheid van Madelon de Beus van Aeres Hogeschool Wageningen. Zij is bijna twintig jaar directeur geweest van deze faculteit en haar rechtsvoorgangers: Stoas Hogeschool, Stoas Hogeschool Wageningen, faculteitsdirecteur Vilentum Hogeschool Wageningen, en ten slotte Aeres Hogeschool Wageningen de Educatieve faculteit. In lijn met haar gedachten en intenties staat in dit vriendenboek de Educatieve faculteit in Wageningen op de voorgrond. Niet door terug te kijken maar, geheel in de geest van Madelon, vooruit te kijken. Docenten, studenten, administratieve en facilitaire ondersteuners, lectoren, docentonderzoekers, teamleiders: 39 ‘auteurs’ zijn in kleine groepjes in gesprek gegaan over wat zich in de buitenwereld en binnen Aeres Hogeschool Wageningen voordoet. Vanuit ieders perspectief, soms ook vanuit een historisch uitstapje, zijn in een vorm van collectief leren ideeën gevormd. Ideeën wat deze ontwikkelingen betekenen voor allerlei facetten van de Aeres Hogeschool Wageningen. Zoals het curriculum, het gebouw, de opleidingsprofielen, de didactiek, de ondernemende houding, bij- en nascholing, de onderzoekscultuur, de onderzoekende innovator en professioneel leiderschap. Veel van de ‘auteursgroepjes’ vonden het zo inspirerend dat ze zich hebben voorgenomen de gesprekken voort te zetten. Voor u als lezer geeft het boek op inspirerende wijze een inkijk in hoe de betrokkenen binnen de faculteit tegen toekomstige uitdagingen aankijken vanuit hun dagelijkse zorg om blijvend goed onderwijs, onderzoek en dienstverlening te bewerkstelligen. De auteurs wensen u veel leesplezier.
DOCUMENT
De nationale en internationale ambities op het vlak van Circulaire Economie zijn groot, en veel bedrijven en organisaties dragen bewust of onbewust reeds bij aan de Circulaire Economie. Een Circulaire Economie reguleert het fundamenteel anders omgaan met grondstoffen, door het hergebruik van producten en grondstoffen centraal te stellen en afval en schadelijke emissies naar bodem, water en lucht zoveel mogelijk te voorkomen. De belofte van de Circulaire Economie is om verschillende vormen van duurzaamheid op verschillende niveaus te organiseren als een liefst integrale economische opgave. Hierbij zijn het voorkómen van afval en het (her)waarderen van materie belangrijke uitgangspunten. Naast technische ontwikkelingen zijn hier ook sociale en zelfs systeeminnovaties bij nodig. Daar hoort bijvoorbeeld ook bewustwording, gedragsbeïnvloeding en zakelijke haalbaarheid bij. De transformatie naar een circulaire samenleving is een grootschalige maatschappelijke transitie. Hogeschool Inholland beweegt mee met deze ontwikkeling in de maatschappij, door middel van onderzoek en onderwijs in samenwerking met het werkveld. Deze position paper is een verkenning van bestaande theorieën, maatschappelijk debat, relevante beleidskaders en financieringsinstrumenten (het externe beeld), alsmede een eerste inventarisatie gericht op het aanbod binnen Inholland (het interne beeld), om daarmee een dialoog te initiëren over een betere positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie. Als vervolgstappen worden o.a. een verdere inventarisatie van het aanbod en betere inbedding binnen verschillende opleidingen en een versterking en bundeling van onderzoekscapaciteit door middel van een domeinoverstijgende aanpak aanbevolen, alsmede een marktonderzoek om vraag en aanbod beter op elkaar te kunnen laten aansluiten. Mede op basis van deze bouwstenen kan de communicatie en positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie, zowel intern als extern, verstevigd worden. Deze position paper is een groeidocument, dus de deur blijft open staan om in de toekomst nieuwe kennis, inzichten, aanbevelingen en interventies mee te nemen.
DOCUMENT
Van het enkelvoudig coachen van groepen moeten we eigenlijk af. Want wie bijvoorbeeld alleen maar kijkt naar de communicatieprocessen in een groep, zonder oog voor de context waarin groepsactiviteiten plaatsvinden, mist wezenlijke informatie. In plaats van de enkelvoudige aanpak kiezen we voor de Integrale Procesbegeleiding van Groepen, het IPG-model. Met dit groepsdynamisch model kunt u complexe groepsdynamieken, -fenomenen en –processen in hun onderlinge samenhang doorgronden en begeleiden.
DOCUMENT
Alleen met een optimale Power Quality (de kwaliteit van spanning en stroom) wordt de betrouwbaarheid van onze elektriciteitsvoorziening gewaarborgd. Door de sterke toename van niet-lineaire en energiebesparende apparaten (denk bijvoorbeeld aan led- en spaarverlichting, frequentieregelaars, solar-omvormers, etc.) verslechtert de kwaliteit van de netspanning echter, terwijl diezelfde apparatuur juist gevoeliger wordt voor verstoringen. Dit leidt veelal tot zeer hoge kosten door levensduurverkorting van apparaten en schade in productieprocessen. Het belang van Power Quality blijkt ook uit het recent aantal publicaties en conferenties op dit vakgebied. Desondanks is de technische en wetenschappelijke analyse van Power Quality problemen voornamelijk beschrijvend van aard. Problemen worden doorgaans geanalyseerd aan de hand van metingen. Oplossingen worden meestal gezocht in het plaatsen van commerciële statische power conditioners die de spanning en stroom beogen te verbeteren. In dit onderzoek wordt Power Quality integraal benaderd vanuit een systeem- en regeltechnisch oogpunt. Als gevolg van deze nieuwe benadering richt het onderzoek zich op de volgende aspecten: Ontwikkeling van wiskundige modellen om, onder meer via simulaties, Power Quality problemen inzichtelijk te maken; Synthetiseren van systematische ontwerpmethoden om bestaande en toekomstige oplossingen te optimaliseren zodat de kwaliteit van energiesystemen wordt gewaarborgd, de levensduur van apparaten wordt verbeterd en de kosten aanzienlijk worden gereduceerd; Ontwerpen van illustratieve analogieën en animaties ten behoeve van bewustwording, onderwijsverrijking en voorlichting. De onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van de postdoc-kandidaat hangen nauw samen met de doelstellingen van het lectoraat Meet- en Regeltechniek (MR), het bijzonder lectoraat Reliable Power Supply (RPS) en het HAN speerpunt Sustainable Energy & Environment (SEE). Om de continuïteit en inbedding van de postdoc-kandidaat te garanderen zullen de onderzoeksresultaten worden ingezet voor het opzetten van een unieke en solide onderzoekslijn binnen MR en RPS en het ontwikkelen van duurzaam toekomstgericht praktijkonderwijs op het gebied van Power Quality binnen de HAN.
Decennialang hebben onderzoekers uitgezocht hoe je een expert wordt. De vragen hierbij waren hoe je een briljante natuurkundige wordt, de alleswetende advocaat, de financieel specialist die snel en accuraat data analyseert, of de chef-kok die sublieme gerechten maakt. De laatste jaren buigen mensen zich echter steeds meer over de vraag hoe je een expert blijft, want wat je moet weten en kunnen, verandert voortdurend. Hoe word je een flexibele expert, iemand die zichzelf steeds weer weet te vernieuwen? Dit behelst een proces van continu aanpassen in een omgeving die experts een voedingsbodem en vangnet biedt om flexibel te kunnen en willen zijn. Dan krijg je flexperts die steeds weer nieuwe expertise ontwikkelen binnen en buiten hun oorspronkelijke vakgebied en dit van waarde maken voor anderen en voor zichzelf. Deze ‘flexpertise’ maakt de loopbanen van experts duurzaam. In dit artikel leggen we uit wat iemand tot een (fl)expert maakt en geven we tien tips voor het ontwikkelen van flexpertise.
DOCUMENT
In deze publicatie wordt een 'tool' aangeboden om tot een gestructureerde selectie, keuze en implementatie van innovatieve verspaningsmachines te komen. Deze tool is ontwikkeld in het kader van het project "Procesinnovatie Verspaning voor MKB-bedrijven".
DOCUMENT
Het sectoraal adviescollege Hogere Sociale Studies (SAC-HSS) van de Vereniging Hogescholen (VH) heeft in het voorjaar van 2015 een project geïnitieerd met als doel de gemeenschappelijke kennisbasis van de bachelor opleidingen voor het sociaal werk vast te stellen. De kennisbasis zal voor een substantieel deel de inhoud van deze opleidingen gaan bepalen, waarbij opleidingen en studenten ruimte houden voor profilerende invullingen en aanvullingen. Het SAC-HSS beoogt met het project een bijdrage te leveren aan het versterken van de kwaliteit van de opleidingen. Aanleiding voor het project zijn de rapporten ‘Meer van Waarde’ van de Commissie Boutellier en ‘Sociaal werk op solide basis’ van de Gezondheidsraad waarin geconstateerd is dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening van sociaal werkers in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning achterblijft bij de verwachtingen. Voor een duurzame kwaliteitsverbetering is een goed functionerend kennissysteem nodig. Kennis afkomstig uit wetenschappelijk onderzoek en uit de beroepspraktijk, van professionals en van ervaringsdeskundige burgers. Kennis die samen met beroepsvaardigheden en houdingen het curriculum van sociaal werk opleidingen uitmaken en studenten helpen zich te ontwikkelen tot start bekwame sociale professionals. Het onderhavige rapport heeft als doel een overzicht te bieden van het wetenschappelijk deel van de kennisbasis.
DOCUMENT