The European Union is implementing policies to achieve its priorities of the European Green Deal; A Europe fit for the digital age; An economy that works for people; and A stronger Europe in the world. To achieve these goals, there is a need for a paradigm shift in the way public and private sector organisations, as well as civic society organisations (CSOs) ‘do their business’. In particular, current employees, from chief executive to operative, volunteers, and new entrants to these organisations need to be educated and equipped with the knowledge and mindset of being Corporate Social Entrepreneurs (CSE).EMBRACE (European Corporate Social Entrepreneurship (CSE)) is a three-year initiative funded within the framework of ERASMUS+, Knowledge Alliances programme. The project aims to promote CSE in HEI educational programmes and improve students’ competences, employability and attitudes contributing to the creation of new business opportunities dealing with social change inside companies as well as promoting collaboration among companies.This paper and presentation articulate the theory and methodology for establishing and Implementing the European CSE curriculum. Developing Corporate Social Entrepreneurship, entails identifying and developing a profile of Corporate Social Entrepreneurs, a competences framework and an European curriculum for CSE with the related competencies, skills and knowledge and a transversal learning pathway for HEIs.This curriculum is a vital catalyst resulting from a process of engaging a vast range of stakeholders and as a reflection of a society’s aspirations and vision for its future, involving a diversity of institutions and actors, and clearly focusing on the what, why and how of education. It is therefore crucial to ensure a wider policy dialogue around curriculum design and development, with the active inclusive involvement of an expanded range of actors beyond the traditional ones.The relatively new and undefined scope of CSE in HEI’s, industry and literature meant that there were few if any examples to help define what the contours of such curricula would look like. The fact that this curriculum is to serve the European HEI and enterprise arenas, meant that the European Frameworks and UNESCO materials were used as relevant sources of policy and knowledge to develop the EMBRACE CSE curriculum. There are numerous models and guidelines for curriculum development, each with its own merits. For the CSE methodology framework, two models and a set of guidelines were chosen because they are complementary and support the EMBRACE objectives: The Curriculum 4.0 guidelines and The Hanze UAS model for curriculum development. The combination of the two models led to the development and design of the EMBRACE model. As follows, the presentation/paper addresses the choices as to the design approach which are particularly relevant to all CSE curricula, as well as the definition of CSE competences and four CSE tracks (Novice, Intermediate, Professional and Expert).
DOCUMENT
In deze publicatie reflecteert lector Jos Fransen op ontwikkelingen in het hoger beroepsonderwijs, en meer specifiek op de ontwikkeling van het onderwijs binnen Inholland. In het kader van de kwaliteitsgelden die beschikbaar zijn gesteld aan het hoger onderwijs, heeft ook Inholland haar beleid geformuleerd en vastgelegd in de Kwaliteitsafspraak (Inholland, 2019). Daarin is een nadere concretisering van de onderwijsvisie uitgewerkt, waarbij wordt ingezet op vier pijlers die in het onderwijs van Inholland een centrale rol gaan vervullen: beroepsproducten, activerend onderwijs, leergemeenschappen en ondersteuning door technologie. Het thema technologie moet aan de orde komen in deze publicatie gezien het onderzoek van het lectoraat, maar dat wordt in het perspectief van de drie andere pijlers besproken. De vier uitgangspunten verkend vanuit onderwijskundig perspectief met als doel om de belangrijke vragen op te sporen die bij het ontwerp van nieuwe curricula beantwoord moeten worden. De publicatie is daarmee vooral interessant voor onderwijskundigen, managers en beleidsmakers in de hogeschool, en uiteraard voor alle docenten die betrokken worden bij curriculumontwikkeling. Deze publicatie kan in de vorm van een redeboekje opgevraagd worden via tlt-team@inholland.nl. Graag aantal en adresgegevens vermelden.
DOCUMENT
Rondom het onderwerp ‘brede vorming’ en de mogelijkheden ervan voor het curriculum hebben we een onderzoek uitgevoerd waaraan teams van basisscholen van drie besturen in Dordrecht hebben meegewerkt. Dit verkennende onderzoek heeft zich ten doel gesteld een eerste schets te maken van de manier waarop basisscholen brede vorming hebben opgenomen in hun curriculum. Wat doen scholen op dit gebied, en waarom doen ze dat? En welke taal gebruiken ze als ze over de brede vorming van kinderen spreken? Dit artikel verscheen in Tijdschrift voor lerarenopleiders 41(2) 2020 en beschrijft hoe dit verkennende onderzoek is uitgevoerd en wat de belangrijkste uitkomsten ervan zijn. Het eindigt met een aantal aandachtspunten voor verder onderzoek en voor het ontwikkelen van brede vorming in het curriculum van zowel de basisscholen als de lerarenopleiding.
DOCUMENT
In deze notitie wordt de curriculumanalyse waarover Kees Freriks, directeur van de Theo Thijssen Academie en Kees van der Wolf, lector van het Lectoraat Gedragsproblemen in de Onderwijspraktijk hebben gesproken nader uitgewerkt. Zij zijn overeengekomen dat de kenniskring het curriculum van de Theo Thijssen Academie gaat analyseren. Dit krijgt gestalte vanuit een Critical Friend-rol. Onderzocht wordt op welke wijze speciale zorg voor kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden in het curriculum is opgenomen en op welke wijze dit mogelijk kan worden verbeterd. De analyse van wat er aangeboden wordt op het gebied van speciale zorg voor kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden gaat uit van de nota De Inhoudelijke Pit waarin de kern van de onderwijsinhoud en de pedagogische basis voor het werken op de Theo Thijssen Academie wordt beschreven.
DOCUMENT
Studenten die afstuderen aan het Instituut Theo Thijssen zullen gaan werken in een multiculturele samenleving, op scholen die meer of minder kleurrijk van samenstelling zijn. Wat betekent dat voor hun professionele kwaliteit? In het eerste half jaar van 2006 voerde het lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School op verzoek van het Instituut Theo Thijssen een analyse uit van het ITT-curriculum. Doel ervan was als critical friends commentaar te geven op de manier waarop studenten worden voorbereid op het werken als leerkracht in een multiculturele samenleving en in het bijzonder op multicultureel samengestelde scholen. Aan de hand van de analyse kan de opleiding dan bezien waar versterking nodig is om daar de komende jaren aan te werken.
DOCUMENT
Podcast In deze nieuwe aflevering ga ik in gesprek met Hanke Drop en Joop Berding over een onconventionele maar fundamentele vraag: Kan schoonheid een ideaal zijn in het onderwijs? Wat betekent het om het concept van schoonheid een serieuze plek te geven binnen het curriculum, de pedagogiek en de dagelijkse onderwijspraktijk? We onderzoeken hoe schoonheid zich verhoudt tot kunst, pedagogische idealen en de ontwikkeling van verbeeldingskracht bij kinderen. Wat gebeurt er wanneer scholen niet alleen gericht zijn op kennisoverdracht, maar ook op het stimuleren van creativiteit, makerschap en betekenisvolle ervaringen? Is het artistieke proces wellicht even belangrijk – of zelfs belangrijker – dan het eindproduct? Hanke en Joop reflecteren op het belang van ‘maken’ in relatie tot denken en leren, met inspiratie uit onder andere het werk van Hannah Arendt. We bespreken de rol van de leraar als begeleider van esthetische ervaringen, en hoe kunst ruimte kan creëren voor spel, verwondering en morele vorming binnen het onderwijs. Ook komt de spanning aan bod tussen onderwijs als vormingsproces en het toenemende economische denken, waarbij efficiëntie, meetbaarheid en resultaat centraal staan. Wat betekent dat voor ruimte voor schoonheid en creativiteit in het curriculum? Luister (of kijk) mee – en laat vooral weten wat schoonheid voor jóu in het onderwijs betekent!
LINK
Onderwijs kan worden gezien als een belangrijk middel om ‘de levens van anderen te verbeteren’ , en verpleegkundige curricula zijn, op grond van mondiale ontwikkelingen, dan ook gericht op een steeds ouder wordende populatie. Het percentage mensen ouder dan 60 neemt wereldwijd toe van 9,2% in 1990 tot een verwachte 21,1% in 2050, waarbij steeds vaker sprake is van chronische ziekten en multimorbiditeit.
DOCUMENT
Studentenwelzijn blijkt de laatste jaren meer onder druk te staan en staat dan ook hoog op de agenda in het hbo en wo. Ook bij Fontys Pedagogiek is er in toenemende mate aandacht voor studentenwelzijn, zeker sinds de coronapandemie. In 2020 is de voltijdopleiding Pedagogiek van Fontys overgestapt naar een nieuw 'leergroep-curriculum'. Vanuit het Lectoraat Opvoeden voor de Toekomst hebben Aafke Baars-Seebregts en Guusje Staring een praktijkgericht, exploratief onderzoek uitgevoerd vanuit de vraag: Hoe kunnen de coachende onderwijsprofessionals binnen het leergroep-curriculum van de voltijdopleiding Pedagogiek handelen op een manier die bijdraagt aan het welzijn van de Pedagogiekstudent? In deze publicatie doen zij verslag van zowel de literatuurverkenning als het praktijkonderzoek met collega-coaches, studenten en een lid van de ontwikkelgroep.
DOCUMENT
The future of the business sector for students in higher education is uncertain. The reasons for this are technological developments, the effects of globalisation and the shifting of business models (Brynjolfsson & McAfee, 2014; Helbing, 2014). The consequences of digitalisation and robotisation are large for professions in the financial-economic sector, such as accountancy and finance, business economy, and marketing (Frey & Osborne, 2013; Deloitte, 2016). As a result, certain jobs will disappear, but on the other hand new types of jobs will arise. It is expected that people in employment will have to have a strong adaptive ability to handle fast changes. There is an increasing expectation that they need to be mobile between employers and that they should be able to deal with a variety of new tasks, roles and positions (Dochy, Berghmans, Koenen, & Segers, 2015). Professionals need to have a sense of great flexibility in order to be able to anticipate these changes based on their own power and ambition. In addition to this adaptive ability, good interpersonal skills are essential due to the need for working in multidisciplinary teams on complex issues (Onstenk, 2017). The Social and Economic Council of the Netherlands (Sociaal-Economische Raad, 2017) presumes that the level of basic skills required to participate in an increasingly complex society is continuously growing, and they advise upcoming professionals to train their resistance, flexibility and the ability to continuously develop in order to maintain sustainable employability. In this way professionals regularly need to be able to reinvent themselves during periods of change (Van Water & Weggeman, 2017; Frie, Potting, Sjoer, & Van der Heijden, submitted for publication). This chapter will describe how the Department of Business, Finance & Marketing (BFM) of The Hague University of Applied Sciences (THUAS) has found an answer to the challenges of a Department-wide educational innovation. First it is outlined what this innovation involves and how it will be designed. The net paragraph clarifies the overlap in the competency profiles of the five programmes of BFM. Then the next steps of this educational innovation process are described. Finally, insights will be discussed as to the role of the lecturers and the business sector, as valuable partners, within this educational reform.
DOCUMENT
Rede uitgesproken bij aanvaarding van lectoraat Open educational resources.
MULTIFILE