Voor onderwijs dat competentiegerichtheid, leren leren en de student centraal stelt, is zoeken naar passende wijzen van toetsing een actueel en prangend vraagstuk. Daarbij moet de toetsing van de gehele opleiding een coherent en consistent geheel vormen, dat past bij de onderwijsvisie en het curriculum. Voor het opstellen van een toetsplan bestaat geen eenvoudig algoritme. Wel is een stappenplan ontwikkeld om een toetsplan op te stellen in een bepaalde, beproefde volgorde. In de praktijk is er echter geen sprake van een rechtlijnig en iinduidig traject. Sommige stappen vergen weinig aandacht, andere krijgen extra accent en dat is afhankelijk van het eindresultaat dat een opleiding wil bereiken. Het maken van een toetsplan kent zeven stappen: 1 Geef redenen voor toetsplanontwikkeling en bepaal de aanpak en het resultaat. 2 Stel de kaders vast waarbinnen het toetsplan inhoud moet krijgen. 3 Maak keuzes bij strategische, inhoudelijke vragen. 4 Geef de kwaliteitseisen bij de toetsing aan en de normering en kwaliteitsborging. 5 Bepaal de organisatorische randvoorwaarden. 6 Stel het toetsplan op. 7 Schrijf de verantwoording bij het toetsplan.
MULTIFILE
Om te voldoen aan de accreditatie-eisen moet elke opleiding een beargumenteerd en relevant toetsings- en beoordelingsbeleid kunnen overleggen. Sturing op organisatieniveau is hierin onontbeerlijk. Het spanningsveld tussen competentiegerichte curricula en accreditatie - eisen kan door een uitgebalanceerde methode-mix van toetsen opgelost worden.
De examencommissies binnen een hogeschool of universiteit hebben in september 2010 met de invoering van de Wet Versterking besturing een belangrijk rol gekregen in de kwaliteitsborging van toetsing en examinering. In de praktijk blijkt er regelmatig verschil te bestaan in taakopvatting tussen examencommissie (EC) en management. In dit artikel wordt de positie van de EC ten opzichte van de lijnorganisatie uiteengezet.
Slaapproblemen zijn een van de meest voorkomende bijkomende klinische aandoeningen bij autisme. Docenten in het Voortgezet Speciaal Onderwijs merken dat veel leerlingen met autisme problemen in de klas laten zien die zij toeschrijven aan deze slaapproblemen. De leerlingen komen te laat op school, zijn vermoeid, maken een sombere indruk en zijn snel geïrriteerd, wat soms uitmondt in verbale of fysieke agressie naar medeleerlingen of leerkrachten. Het schools functioneren heeft er duidelijk onder te lijden: de leerlingen kunnen zich slecht concentreren, slaan informatie minder goed op en krijgen hun taken niet af. In de periodes dat er sprake is van slaapproblemen neemt daarnaast ook het autistisch gedrag toe, waaronder stereotype en dwangmatig gedrag en overgevoeligheid voor omgevingsprikkels. Docenten geven aan behoefte te hebben aan een gedegen wetenschappelijk onderbouwde methode om in hun dagelijkse werk in de klas adequaat op de slaapgerelateerde problemen te kunnen anticiperen. Dit betekent dat zij inzicht moeten hebben in de relatie tussen de problemen die zij in de klas zien en het slaapgedrag thuis, zodat zij zowel in hun pedagogisch optreden als in hun communicatie met ouders gericht actie kunnen ondernemen. Het inzetten van een mobiele applicatie (app) zou hier mogelijk uitkomst kun bieden. Een app die dagelijks monitort op relevante aspecten van slaapgedrag en schoolfunctioneren zou de docent snel en gericht van de benodigde informatie kunnen voorzien om te kunnen handelen. Het huidige voorstel betreft de ontwikkeling en toetsing van een slaapinterventie-programma op basis van een dergelijke app, in co-creatie met de driehoek leerkracht-leerling-ouder. De centrale onderzoeksvraag hierbij is: hoe kan de inzet van een app - waarmee slaapgedrag en schoolfunctioneren dagelijks wordt gemonitord – de docent helpen om samen met leerlingen en ouders het slaapgedrag en het schoolfunctioneren van de leerlingen met een autismespectrumstoornis te verbeteren? In een effectonderzoek wordt uiteindelijk de werkzaamheid van dit slaapprogramma getoetst.
Deventer en Saxion hebben de City Deal Kennis Maken ondertekend. Deventer wil graag afgestudeerden en jong professionals behouden. Vanuit Deventer Informatiestad blijkt dat jongeren een aantrekkelijk vestigingsklimaat vooral zien als aanwezigheid van bedrijven die creatief, innovatief, duurzaam en integer zijn. Daarom is Deventer Informatiestad begonnen met het initiatief ‘De stad als werkgever’. Saxion studenten doen binnen het Smart Solutions Semester en Stadslab ervaring op met rijke leeromgevingen, vanuit het idee dat complexe vragen van morgen enkel opgelost kunnen worden door een interdisciplinaire benadering. Er is een gedeelde wens om aan deze bestaande samenwerking, waarbij gewerkt wordt aan maatschappelijke opgaven, een dimensie toe te voegen: het realiseren van ‘burgerschapsvorming’. Het gaat hier specifiek om studenten in staat te stellen aan hun ethisch bewustzijn te werken en hun kritische denkvaardigheden te laten ontwikkelen. Een vaardigheid om in hun toekomstige rol als professional tot solide oordeelsvorming komen. In de literatuur wordt frequent verwezen naar het belang van deze vaardigheden als burgerschapsvorming in onderwijs. In de praktijk lijkt dit aspect echter niet expliciet aan bod te komen. Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen of het werken aan een maatschappelijke opgave bijdraagt aan burgerschapsvorming. Middels een documentanalyse wordt in kaart gebracht in hoeverre burgerschapsvorming al een rol speelt in de visie op onderwijs, de uitvoering en toetsing binnen de rijke leeromgevingen. Studenten van een zestal projectgroepen uit het Smart Solutions Semester (SSS) en StadsLAB wordt naar aanleiding van een interventie gevraagd te reflecteren op burgerschap en ethiek. Deze interventie wordt opgenomen en studenten wordt vervolgens gevraagd te reflecteren op een aantal fragmenten uit deze interventie. Tot slot worden desbetreffende tutoren, studenten en opdrachtgevers middels een semigestructureerd interview bevraagd m.b.t. deze thematiek. De opbrengsten dragen bij aan een positiever en duidelijker beeld van de stad als werkgever en innovatie van onderwijs rondom burgerschapsvorming.
De leden v.d. ver.Straatmeubilair willen doorgroeien naar een circulaire keten. Hoewel verschillende productgroepen binnen straatmeubilair zich goed lenen voor hergebruik, is het in praktijk brengen van hergebruik vaak nog lastig. Veelal door knelpunten m.b.t. het beheer van straatmeubilair door overheden. De overheid is met 80% de grootste afnemer.Het oplossen van knelpunten vereist samenwerking tussen leden van de ver. straatmeubilair, overheden en externe partijen die bijvoorbeeld onderhoud uitvoeren. Dit project focust op het inzicht krijgen in de mogelijkheden (het HOE) van betere samenwerking bij aanbestedingsprocedure tussen (lokale) overheden en bedrijven om de circulariteit van de ketens te verbeteren. De praktijkvragen van de bedrijven zijn vervat in twee clusters: 1) Inzicht verkrijgen in de wijze waarop het programma van eisen van gemeenten bij inkoop van straatmeubilair (aanschaf en onderhoud) ingevuld wordt. 2) Onderzoek naar praktische mogelijkheden voor samenwerking tussen bedrijven en (lokale) overheden: • Hoe kunnen bedrijven duurzaamheid voor het voetlicht brengen in hun prijs/ productstelling naar overheden? • Welke mogelijkheden zijn er voor samenwerking en business modellen voor herplaatsing en hergebruik? • Wat betekent dit voor MKB bedrijven in de straatmeubilair branche? Het verkennende onderzoek wordt uitgevoerd door het Expertisecentrum ‘Sustainable Business’ van Avans Hogeschool i.s.m.2 bedrijven uit de sector straatmeubilair: Koninklijke Bammens, Jan Kuipers Nunspeet en de Vereniging Straatmeubilair. Bij de uitvoering worden gemeenten (o.a. gemeente Breda) betrokken. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Welke knelpunten moeten opgelost worden en welke concepten zijn toepasbaar om hoogwaardig hergebruik van straatmeubilair bij (lokale) overheden te stimuleren? Resultaten zijn: 1. beschrijving processen circulair beheer straatmeubilair door overheden. 2.voorstel voor oplossingsrichtingen rekening houdend met: a adequatere toetsingsmethoden; b. productgroependifferentiatie; c. nieuwe business modellen voor hergebruikinitiatieven; d. inventarisatie blokkades en knelpunten; e. een werkwijzebeschrijving over hoe overheden en bedrijven beter kunnen samenwerken. 3. beschrijving best practices .