This report was written for the municipality of Apeldoorn as a contribution to Cityloops. It consists of designing and planning tools and provides answers for the municipality of Apeldoorn to enable them to move towards a circular construction economy.
MULTIFILE
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
MULTIFILE
Fontys en Avans hebben in de afgelopen twee jaar onder meer laagdrempelige test- en onderzoeksmogelijkheden geboden, bijvoorbeeld in de vorm van afstudeerstages. Daarnaast hebben de beide kennisinstellingen een (regionaal) kennisnetwerk voor het MKB gefaciliteerd dat de mogelijkheid biedt om op nieuwe ontwikkelingen te anticiperen. Het is nu mei 2011 en het project loopt ten einde. In de afgelopen twee jaar is er veel bereikt: bedrijven en onderwijsorganisaties hebben elkaar gevonden, er is veel onderzoek gedaan naar nieuwe toepassingen van biopolymeren, aannames zijn getoetst en in het groeiende netwerk van producenten, leveranciers en consumenten van bioplastics is veel kennis gedeeld en uitgewisseld.
De producerende industrie van organische teeltsubstraten zoekt naar manieren om haar productieproces te verduurzamen. In 2025 wil de industrie 25% van het veen in teeltsubstraten vervangen met duurzame alternatieven. Gestabiliseerde en ontzoute mestvezels bieden een lonkend economisch perspectief wanneer ze voldoen aan de eisen van het RHP-keurmerk en wensen van afnemers in de productieketen. Echter, procedés voor de complete verwerking van mestvezels voor deze toepassing zijn niet beschikbaar in de praktijk. Om toe te werken naar een praktijkoplossing wordt in dit project een procedé voor de verwerking van mestvezels opgeschaald van lab- naar demoschaal voor de productie van (wit)veenvervangers voor teeltsubstraat in de glastuinbouw. Bij de opschaling wordt het procedé geoptimaliseerd. Om de teeltprestaties van de (wit)veenvervangers op basis van verwerkte mestvezels te testen worden groeiproeven met komkommerplanten uitgevoerd onder kasomstandigheden. In het consortium worden kennis en ervaringen gedeeld en geïntegreerd om grondstoffen in het mestoverschot te verwaarden tot economisch aantrekkelijke producten voor in de agrifoodsector. Expertise met betrekking tot mest(verwerking), mineralen, organische vezels, compostering, bioraffinage en groenteteelt worden hierbij geïntegreerd om de synthese van circulaire producten aan te jagen.