Met de uitgangspunten van Meervoudige Intelligentie ga je als leerkracht anders kijken naar kinderen. Elk kind is uniek en op allerlei verschillende manieren knap. Het gaat er niet langer om hoe knáp een kind is, maar hóe het kind knap is! Dit artikel is een aanzet om op deze manier te kijken naar de kinderen in de groep én vanuit dit uitgangspunt met de speel/leeromgeving en het totale onderwijsaanbod aan de slag te gaan.
Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 2001 laat zien dat zo'n 10 procent van de totale studentenpopulatie in het Nederlandse hoger onderwijs belemmeringen ondervindt op grond van iin of meer functionele beperkingen. De voortgaande digitalisering van leeromgevingen in het hoger onderwijs kan kansen bieden om een verschuiving van drempels te bewerkstelligen. Maar er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen het insluitend en uitsluitend potentieel van digitaal hoger onderwijs, een toegankelijkheidsparadox. Voor sommige functionele beperkingen is er sprake van verhoogde toegankelijkheid, voor andere evenwel van een verslechterde situatie. Voor een belangrijk deel hebben we de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zelf in handen. Er kunnen hierbij tal van technologische hulpmiddelen gebruikt worden, voor uiteenlopende vormen van beperking (visuele, auditieve, motorische, cognitieve en spraak-/taalbeperkingen). Ook bevatten elektronische leeromgevingen en andere softwareproducten veelal specifieke functionaliteiten om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs te vergroten. Er worden in deze publicatie zogeheten 'steekkaarten' aangeboden voor een aantal van deze applicaties: korte en bondige beschrijvingen van hun toegankelijkheidskenmerken. Maar gebruikers van deze software hebben vaak niet of nauwelijks profijt van de beschikbare mogelijkheden, zodat een grote groep studenten onvoldoende toegang krijgt. Dit heeft ondermeer te maken met de onbekendheid van het thema toegankelijkheid van digitaal onderwijs en de mythologie daaromheen (toegankelijke websites zouden bijvoorbeeld saai zijn en geen lay-out kunnen bevatten). Er is een verhoogd bewustzijn in het Nederlandse hoger onderwijs nodig over het thema toegankelijkheid, met een continue samenwerkingsactie van organisaties die structureel werken rond studenten met functionele beperkingen en/of rond elektronische leeromgevingen.
Deze rapportage beperkt zich tot de vraag wat de actuele stand van zaken is op het vlak van de kwantiteit van het lokale nieuwsaanbod. In een volgende fase zal door middel van een inhoudsanalyse gekeken worden naar meer kwalitatieve aspecten van het aanbod, in het bijzonder de aanwezigheid van lokaal bestuurlijk nieuws binnen de in een gemeente aangetroffen lokale nieuwsmedia. Door middel van een inhoudsanalyse kan worden vastgesteld of en in welke mate er daadwerkelijk over onderwerpen met lokaal bestuurlijke relevantie wordt bericht. Hierbij worden aanbod en inhoud (aantal artikelen) vastgesteld in drie betrokken gemeenten in de regio’s waar de pilots van start zullen gaan, alsmede in een nader te bepalen aantal overige gemeenten. Ook roept het aanbodsonderzoek nog verschillende vragen op, zoals wat zit er achter die 1 à 2 nieuws- en selectiesite (hoe gaan zij te werk en hoe vullen zijn het totale aanbod aan), wat doen aggregatie-sites nu precies en gebeurt er in nieuws- en huis-aan-huisbladen en op de omroepsites? Ook deze vragen zullen bij toekomstig, meer inhoudelijk gericht onderzoek worden betrokken.