Begeleidingskundigen houden zich bij uitstek bezig met veranderingsprocessen bij mensen, teams en organisaties. Trauma’s kunnen zo’n veranderingsproces in de weg staan. Ruimte maken voor het verwerken van trauma’s betekent de weg weer vrijmaken voor levensenergie. We gingen in gesprek met Margriet Wentink, eigenaar van Interakt te Tiel, een bureau dat zich richt op traumabehandeling. Op welke wijze creëert zij ruimte door het verwerken van trauma’s?
DOCUMENT
Het Ro theater trekt het land door met de voorstelling ‘Leger’, die gaat over soldaten op missies en over wat er met hen gebeurt als ze op Vliegbasis Eindhoven landen en weer terugkeren in de samenleving. De schrijver van de voorstelling, Rik van den Bos vertelt: “Ze hebben iets meegemaakt wat ze aan niemand kunnen uitleggen, zijn terug gekomen en merken: ik pas hier niet meer, mijn vrouw, mijn vrienden, mijn ouders begrijpen me niet. Die wond wilde ik in de voorstelling bloot leggen en aan niet-militairen laten zien.” (Volkskrant 13 maart 2015, V12). Het verhaal over deze voorstelling vertaalde ik naar de situatie bij politiemensen, die ook heftige gebeurtenissen meemaken en daar niet altijd ongeschonden uitkomen. In onderzoek naar langdurig verzuim bij de Nationale Politie ben ik deze mensen tegen gekomen.
MULTIFILE
Intensieve kortdurende traumabehandeling, zoals EMDR, kan klachten erger maken, ziet onderzoeker Simona Karbouniaris. Gz-psycholoog Gijs van Vliet ziet voor een deel van zijn clienten wel heil in een kort EMDR-traject.
DOCUMENT
Background: Although the timely involvement of trauma surgeons is widely accepted as standard care in a trauma center, there is an ongoing debate regarding the value of an on-site attending trauma surgeon compared to an on-call trauma surgeon. The aim of this study was to evaluate the effect of introducing an on-site trauma surgeons and the effect of their presence on the adherence to Advanced Trauma Life Support (ATLS) related tasks and resuscitation pace in the trauma bay. Methods: The resuscitations of severely injured (ISS > 15) trauma patients 1 month before and 1 month after the introduction of an on-site trauma surgeon were assessed using video analysis. The primary outcome was total resuscitation time. Second, time from trauma bay admission until tasks were performed, and ATLS adherence were assessed. Results: Fifty-eight videos of resuscitations have been analyzed. After the introduction of an on-site trauma surgeon, the mean total resuscitation time was 259 seconds shorter (p = 0.03) and seven ATLS related tasks (breathing assessment, first and second IV access, EKG monitoring and abdominal, pelvic, and long bone examination; were performed significantly earlier during trauma resuscitation (p ≤ 0.05). Further, we found a significant enhancement to the adherence of six ATLS related tasks (Airway assessment, application of a rigid collar, IV access; EKG monitoring, log roll, and pronouncing results of arterial blood gas analysis; p-value ≤0.05). Conclusion: Having a trauma surgeon on-site during trauma resuscitations of severely injured patients resulted in improved processes in the trauma bay. This demonstrates the need of direct involvement of trauma surgeons in institutions treating severely injured patients.
DOCUMENT
DOCUMENT
Review in het kader van COST Action IS1106 Working group 3 In the review below, we summarize resent empirical research about practising offender supervision in The Netherlands on six theme’s: 1. The roles, characteristics, recruitment and training of key actors in the delivery of offender supervision. 2. Interactions and relationships between key actors in the delivery of offender supervision and other relevant professionals. 3. The delivery/practice/performance of offender supervision. 4. The role of tools and technologies in the delivery of OS. 5. The management, supervision and/or regulation of practitioners and their practice. 6. Reflections / contextual issues Ongoing research is discussed in the descriptions of the different theme’s. We conclude with a short reflection about research on practising supervision in the Netherlands. The review is limited to studies about adults. Studies on community sentences have not yet been addressed, we will do this in the next version.
DOCUMENT
Fietsen wordt regelmatig opgenomen in revalidatieprogram-ma’s. Geheel zonder risico is dit advies echter niet. Naast de bekende trauma’s komen binnen het wielrennen ook diverse overbelastingsblessures voor. Ter preventie van die blessures kom je met enkele praktische maatregelen, zoals de afstelling van de fiets en preventieve oefenvormen, al een heel eind.-
DOCUMENT
Het project omvat het renoveren van een boerderij naar een zorgboerderij voor huisvesting en dagbesteding voor jongeren uit de jeugdreclassering en verstandelijk beperkte mensen. Bij de boerderij staan drie schuren die gerenoveerd moeten worden tot paardenstallen met ruimte voor andere dagbesteding. De doelstelling die wij bij dit project hebben is: met welke eisen een optimale inrichting gerealiseerd kanworden voor het gebruik als woon-/zorgboerderij voor jongeren uit de reclassering? De andere disciplines (Verpleegkunde, Facility Management en Human Technology) waren aan het onderzoeken naar onder andere het verkrijgen van AWBZ, kleurgebruik binnenruimtes en indeling gebouw. In samenwerking met hun bevindingen hebben wij de nieuwe indeling van het gebouw verwezenlijkt. Na een introductie-periode in het Atelier Mens & Omgeving konden wij aan de slag met ons project. Wij zijn eerst begonnen met een Plan van Aanpak voor het project. Daarna hebben wij het gebouw ingemeten en hebben wij dit digitaal uitgewerkt. Toen de bestaande situatie digitaal was uitgewerkt, zijn wij begonnen met het schetsontwerp en het Programma van Eisen. Nadat het Programma van Eisen en het schetsontwerp goedgekeurd was door onze opdrachtgever zijn wij verder gegaan met het Voorlopig Ontwerp. Van hieruit hebben wij het Definitieve Ontwerp, begroting en toetsing bouwbesluit gemaakt. Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen
DOCUMENT
Onderzoek naar praktijken van informeel sociaal werk of 'sociaal schaduwerk' in de Amsterdamse wijk Holendrecht. Sociaal schaduwwerk verwijst naar activiteiten en vormen van ondersteuning die ontplooid worden door actieve bewoners, veelal op vrijwillige basis, maar die overeeenkomen met de functies van het formele sociaal werk. De term schaduwwerk drukt uit dat deze vormen van informeel sociaal werk vaak onbekend zijn bij formele spelers in zowel het professionele- als het overheidsdomein. Ook verwijst het naar hetfeit dat dit informele sociaal werk vaak een essentiele rol vervult voor bewoners die afstand ervaren tot het formele zorg - en welzijnsaanbod, die daardoor niet goed bereikt worden. Het onderzoek in Holendrecht geeft een diepgaand inzicht in de werkwijzen, opvattingen en perspectieven van dit type informele spelers in deze wijk. Centrale thema's in het onderzoek zijn de waarde van de nabije kennis van deze spelers, het vertrouwen en wantrouwem dat speelt tussen hen en formele spelers, en het gebrek aan erkenning dat zij ervaren voor hun bijdrage.
DOCUMENT
Er verschijnen doorgaans minder vrouwen dan mannen voor de rechter en het overgrote deel van de justitiële en forensisch psychiatrische instellingen wordt bevolkt door mannen. In de literatuur naar voorspellers van crimineel gedrag komt ‘man zijn’ steevast naar voren als één van de sterkste voorspellers. Hoewel vrouwen en meisjes een duidelijke minderheid vormen binnen justitiële en forensische psychiatrische instellingen (tussen de 6 en 10%), lijkt hun aandeel in de criminaliteit de laatste 20 jaar toe te nemen. Wereldwijd wordt gezien dat er meer vrouwen worden veroordeeld en gedetineerd of opgenomen in de forensische zorg (zie de Vogel & Nicholls, 2016; Walmsley, 2015). De laatste jaren is er dan ook beduidend meer aandacht gekomen voor de vrouw als dader.1 Het meeste onderzoek naar criminologische en forensisch psychologische vraagstukken is echter nog altijd verricht binnen mannelijke populaties. De vraag is dan ook of de huidige theoretische en empirische kennis over mannelijke daders wel voldoende van toepassing is op vrouwelijke daders en wat mogelijke verschillen betekenen voor de sanctietoepassing.
DOCUMENT