International joint ventures (IJVs) are frequently stated to be increasingly popular but with significant managerial dissatisfaction in their operations (Madhok, 1995a). Therefore, a great deal of attention has been paid to the performance of IJVs (e.g. Contractor and Lorange, 1988; special issue of JIBS no. 5, 1996; Hyder and Ghauri, 2000). Particular emphasis has been placed on the dynamic processes within IJVs, including conflict resolution strategies (Lin and Germain, 1997) and the development of trust between the partners (Parkhe, 1993b; Madhok, 1995b; Ariño and Torre, 1996).
Electronic book. Book of Abstracts of the 26th International Public Relations Research Symposium BledCom on the theme Trust and Reputation. Trust is a foundation of social (and organizational) order and also serves as the underpinning of healthy relationships, exchanges and transactions. There is a growing concern globally that social and organizational trust is eroding, and that it has become harder for organizations to build and protect relationships with stakeholders many of whom themselves seem to be in conflict. Digitalization and globalization have contributed significantly to changing the world order, leaving many people confused, disoriented and perhaps even scared.
LINK
This qualitative study examined how the complex institutional context of gas extraction in Groningen affects relations and processes of trust, and seeks to better understand what is necessary for restoring trust. In the Groningen gas case, responsibilities for dealing with multiple negative consequences of gas extraction are shared by many different organizations who together form a complex institutional system. Numerous professionals are doing their best to help solve the problems. As individuals, case managers and other professionals are seen as benevolent and hard-working people. But as representatives of (large) institutions these professionals struggle to be seen as trustworthy because of persistent problems with institutional performance, with professionals themselves feeling they have insufficient discretionary power. More than interpersonal trust, a different form of trust appears to be at stake here: confidence in the system itself. According to many respondents, confidence in the system is low because the perceived interests of the institutions that shaped this system are not aligned with those of residents and the region. In addition, the positions of power and responsibility within this system are opaque to both residents and professionals. Moreover, the institutional system is perceived to be based on a distrustful attitude toward citizens in general, resulting in elaborate procedures for accountability, control and monitoring. These factors have become obstacles to restoring confidence in the system, no matter how well residents and professionals get along as individuals.
De technische en economische levensduur van auto’s verschilt. Een goed onderhouden auto met dieselmotor uit het bouwjaar 2000 kan technisch perfect functioneren. De economische levensduur van diezelfde auto is echter beperkt bij introductie van strenge milieuzones. Bij de introductie en verplichtstelling van geavanceerde rijtaakondersteunende systemen (ADAS) zien we iets soortgelijks. Hoewel de auto technisch gezien goed functioneert kunnen verouderde software, algorithmes en sensoren leiden tot een beperkte levensduur van de gehele auto. Voorbeelden: - Jeep gehackt: verouderde veiligheidsprotocollen in de software en hardware beperkten de economische levensduur. - Actieve Cruise Control: sensoren/radars van verouderde systemen leiden tot beperkte functionaliteit en gebruikersacceptatie. - Tesla: bij bestaande auto’s worden verouderde sensoren uitgeschakeld waardoor functies uitvallen. In 2019 heeft de EU een verplichting opgelegd aan automobielfabrikanten om 20 nieuwe ADAS in te bouwen in nieuw te ontwikkelen auto’s, ongeacht prijsklasse. De mate waarin deze ADAS de economische levensduur van de auto beperkt is echter nog onvoldoende onderzocht. In deze KIEM wordt dit onderzocht en wordt tevens de parallel getrokken met de mobiele telefonie; beide maken gebruik van moderne sensoren en software. We vergelijken ontwerpeisen van telefoons (levensduur van gemiddeld 2,5 jaar) met de eisen aan moderne ADAS met dezelfde sensoren (levensduur tot 20 jaar). De centrale vraag luidt daarom: Wat is de mogelijke impact van veroudering van ADAS op de economische levensduur van voertuigen en welke lessen kunnen we leren uit de onderliggende ontwerpprincipes van ADAS en Smartphones? De vraag wordt beantwoord door (i) literatuuronderzoek naar de veroudering van ADAS (ii) Interviews met ontwerpers van ADAS, leveranciers van retro-fit systemen en ontwerpers van mobiele telefoons en (iii) vergelijkend rij-onderzoek naar het functioneren van ADAS in auto’s van verschillende leeftijd en prijsklassen.
De gezondheidszorg kampt met personeelstekorten en lange wachtlijsten, wat de zorgkwaliteit voor patiënten ernstig treft. De toenemende vergrijzing van de bevolking en een toenemend tekort aan geschoold personeel verergeren deze problemen. Hierdoor komen zowel zorgverleners als mantelzorgers onder grote druk te staan [1]. In dit project wordt met behulp van AI-onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het automatisch detecteren van de gesteldheid van zorgbehoevenden. Dit biedt mogelijkheden om de druk op zorgverleners en mantelzorgers te verlichten door taken te automatiseren en hen te ondersteunen bij het identificeren van de behoeften van de patiënten. De huidige tekorten in de zorg zijn verontrustend en daarom niet houdbaar voor de kwaliteit van de zorg. Automatisering is daarom essentieel om de zorgkwaliteit te waarborgen. Het consortium bestaat uit zorginstelling De Zijlen, Valtes en het NHL Stenden Lectoraat Computer Vision & Data Science. Vanuit De Zijlen en Valtes is de vraag ontstaan voor de automatische detectie van de gesteldheid van zorgbehoevenden. Gezamenlijk wordt de technische haalbaarheid onderzocht om de business-case te ondersteunen. Daarnaast is het doel van dit project om met een proof-of-concept een breder netwerk van belangenorganisaties, ontwikkelaars en eindgebruikers aan te spreken. Er wordt gewerkt in een multidisciplinair team van studenten, docent-onderzoekers, lectoren, ontwikkelaar en potentiële eindgebruikers.
Dit promotieproject richt zich op Conversational Agents en hun rol in de dienstverlening in het publieke domein. Geautomatiseerde vormen van communicatie komen steeds vaker voor. Dit roept vragen op over het opbouwen van relaties, vertrouwen, vormen van servicegebruik en data-ethiek.