De docenten zijn de pilot gestart met de vraag: We willen iets met taal in het nieuwe leren, maar we weten niet wat en hoe. Boven de waterlijn is de taalvaardigheid van de studenten zichtbaar. Maar onder de waterlijn, dus niet direct waarneembaar, zijn andere factoren aan het werk die van grote invloed zijn op het leerproces en de ontwikkeling van studenten. Aandacht voor taalverwerving prikkelt docenten na te denken over hun rol in het leerproces van studenten. Wellicht een kijkje onder water?
DOCUMENT
Inzichten in taalverwerving laten zien dat actieve participatie belangrijk is bij het leren. Leerlingen die over nieuw te leren stof praten, met elkaar en met de docent, vergroten hun inhoudelijke kennis en versterken hun mondelinge taalvaardigheid. Dit onderzoek is opgezet vanuit de vraag of docenten in het huidige voortgezet onderwijs ook daadwerkelijk leerlingen de ruimte geven om te praten, en hoe ze dat doen. En of leerlingen de ruimte nemen om te praten. Behalve om de vraag naar wat leerlingen en docenten doen, gaat het in dit onderzoek ook om de vraag hoe leerlingen en docenten denken over dit meepraten. De vraag is met name toegespitst op het denken en doen van vmbo-leerlingen en van vakdocenten (Administratie en Aardrijkskunde), met name tijdens het introduceren van nieuwe stof. Het onderzoek is ingebed in het lectoraat Lesgeven in de multiculturele school van de Hogeschool Utrecht, onder leiding van lector Maaike Hajer, waarin het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers participeert.
DOCUMENT
Dit projectvoorstel, Rekenen op spel, richt zich op de vraag van professionals in voorscholen en de onderbouw van de basisschool hoe zij de taal- en rekenontwikkeling van peuters en kleuters kunnen stimuleren in de context van spel. De focus ligt op doelgroepkinderen: kinderen uit ach-terstandssituaties. Professionals werken nu nog vaak aan taal- en rekendoelen vanuit een school-se benadering die volgens hen niet goed aansluit bij de manier van leren van jonge kinderen. Het Pre-cool onderzoek (Leseman & Veen, 2016) ondersteunt die opvatting: de wiskundige ontwikke-ling van doelgroepkinderen blijft sterk achter bij die van niet-doelgroepkinderen. Het stimuleren van fantasiespel en verrijken van spel lijkt echter potentieel te bieden voor de ontwikkeling van taal en wiskunde. Bovendien lijkt het kansrijk om het verwerven van wiskunde op jonge leeftijd naar analogie van taalverwerving te benaderen. Het gaat immers om het verwerven van woorden die de wereld beschrijven vanuit wiskundig perspectief. Samen met professionals wordt een ver-beterde aanpak ontworpen voor het stimuleren van de wiskunde- en taalontwikkeling in voor jonge kinderen betekenisvolle spelcontexten. Dat leidt tot een serie ‘narratives’ en een kennis-dossier met filmmateriaal. Het onderzoek richt zich vervolgens op de vraag hoe PM-ers en leerkrachten gezamenlijk kunnen professionaliseren op de ontworpen aanpak. De gezamenlijke professionalisering draagt bij aan versteviging van de doorgaande lijn van kinderopvang naar primair onderwijs. De professionalise-ringsaanpak gaat uit van de samenstelling van een professionele leergemeenschap (PLG) van professionals en experts van lerarenopleiding basisonderwijs. Gezamenlijk met de professionals wordt het leer- en ontwikkelproces van de professionals in de PLG cyclisch onderzocht. Deze tweede ronde levert kenmerken op die belangrijk zijn voor de professionalisering van PM'ers en leerkrachten via een PLG. Door een betere afstemming te ontwikkelen op doelgroepkinderen, beoogt het project bij te dragen aan verbetering van gelijke kansen voor alle kinderen.
Memo, een vluchteling uit Syrië vertelt: Een collega zei: “Memo, kan je een glas wijn halen”? Ik vroeg “wil jij een ‘vitter’ [witte] wijn?” Zij zegt: “Nee, geen liter wijn! Daarom, zij ging lachen.” Uitspraak is één van de moeilijkste aspecten van het leren van een nieuwe taal op volwassen leeftijd. Er zijn talloze stereotiepe uitspraakfouten, zoals ‘witte lijst bij’. Soms grappig, maar voor sprekers levert het beperkingen op. Mensen die het Nederlands als tweede taal leren (NT2-leerders) geven aan dat de uitspraak van het Nederlands, en hun (on)verstaanbaarheid, een groot struikelblok is in het dagelijks leven. Het belemmert hen in participatie in de Nederlandse maatschappij. Er is nauwelijks aandacht voor uitspraak in bestaande taallessen. Aanbod van enkel Nederlandse woorden en grammatica is echter ontoereikend. NT2-docenten herkennen dit knelpunt: zij zien het belang van uitspraak en verstaanbaarheid, maar geven aan kennis en vaardigheden te missen om dit te kunnen doceren. Hetzelfde geldt voor taalvrijwilligers, die laagdrempelig NT2-leerders ondersteunen. Logopedisten daarentegen hebben kennis over uitspraak, maar zijn relatief onbekend met de wereld van volwassen NT2-educatie en worstelen met de manier waarop ze kunnen bijdragen. Het consortium VerstaaNT2 wil het (in)formele NT2-aanbod verrijken door in co-creatie met gebruikers en experts tools voor NT2-docenten en taalvrijwilligers te ontwikkelen, gericht op verbetering van verstaanbaarheid van de NT2-leerder. We beogen gedeelde kennis en kunde voor de toekomst te borgen in duurzame netwerken met NT2-leerders, NT2-docenten, taalvrijwilligers en logopedisten. We maken gebruik van gebruikers- en ontwerpgericht onderzoek. Deze benadering is erop gericht om de wensen, behoeftes en impliciete overtuigingen van alle betrokkenen te doorgronden en te bundelen met kennis uit de literatuur en van experts. Het project levert tools die passend, effectief en bruikbaar zijn voor de NT2-docent en taalvrijwilliger, die de hulpvraag van de NT2-leerders beantwoorden en voor het hele Nederlandse NT2-veld beschikbaar zullen zijn.