Background: Twinning collaborations, where two groups — from educational institutions, hospitals or towns — work together cross-culturally on joint goals, are increasingly common worldwide. Pairing up individuals, so-called twin pairs, is thought to contribute to successful collaboration in twinning projects, but as yet, there is no empirical evidence or theory that offers insight into the value of the pair relationship for twinning. Aim: To explore the contribution of one-to-one relationships between twins to twinning projects, as exemplified in projects between Dutch and Moroccan, and Dutch and Sierra Leone midwives. Methods: We conducted thirteen in-depth interviews with midwives from two twinning collaborations. Interviews were transcribed and analysed using an iterative, grounded theory process, yielding a theoretical understanding of one-to-one twinning relationships for twinning collaborations. Findings: Participant comments fell into four substantive categories: 1) Being named a twin, 2) moving beyond culture to the personal level, 3) searching for common ground to engage, 4) going above and beyond the twinning collaboration. Their interplay demonstrates the value of twin pairs in paving the way for successful twinning. Discussion: A complex combination of contextual inequities, personality, and cultural differences affect the twin relationship. Trusting relationships promote effective collaboration, however, as ‘trust’ cannot be mandated, it must be built by coaching twins in personal flexibility and (cultural) communication. Conclusion: By offering original insights into the ways twinning relationships are built, our research explores how twin pairs can enhance the success of twinning projects.
DOCUMENT
Background: Inequities in health have garnered international attention and are now addressed in Sustainable Development Goal 3 (SDG3), which seeks to ‘promote well-being for all’. To attain this goal globally requires innovative approaches, one of which is twinning. According to the International Confederation of Midwives, twinning focusses on empowering professionals, who can subsequently be change-agents for their communities. However, twinning in healthcare is relatively new and because the definition and understanding of twinning lacks clarity, rigorous monitoring and evaluation are rare. A clear definition of twinning is essential for the development of a scientific base for this promising form of collaboration. Method: We conducted a Concept Analysis (CA) of twinning in healthcare using Morse’s method. A qualitative study of the broad literature was performed, including scientific papers, manuals, project reports, and websites. We identified relevant papers through a systematic search using scientific databases, backtracking of references, and experts in the field. Results: We found nineteen papers on twinning in healthcare. This included twelve peer reviewed research papers, four manuals on twinning, two project reports, and one website. Seven of these papers offered no definition of twinning. In the other twelve papers definitions varied. Our CA of the literature resulted in four main attributes of twinning in healthcare. First, and most frequently mentioned, was reciprocity. The other three attributes were that twinning: 2) entails the building of personal relationships, 3) is dynamic process, 4) is between two named organisations across different cultures. The literature also indicated that these four attributes, and especially reciprocity, can have an empowering effect on healthcare professionals. Conclusions: Based on these four attributes we developed the following operational definition: Twinning is a crosscultural, reciprocal process where two groups of people work together to achieve joint goals. A greater understanding and a mature definition of twinning results in clear expectations for participants and thus more effective twinning. This can be the starting point for new collaborations and for further international studies on the effect of twinning in healthcare.
MULTIFILE
The professional growth of midwives, essential for optimizing midwifery leadership globally, can be enhanced through twinning collaborations. How twinning promotes growth is unclear. This case study explores how professional growth is affected by cultural differences between twins. We used a longitudinal qualitative design including data from open-ended questionnaires and focus groups. These data were analyzed using a content analysis. Our findings show that cultural differences were capable of both hindering and facilitating professional growth. Within the complex dynamics of twinning, professional growth was facilitated by twins’ preparedness to bridge cultural differences. Common goals positively influenced this process. Friction was more likely, and professional growth was hindered, when midwives were unprepared to bridge cultural differences. To optimize professional growth through twinning, we recommend a clear focus on common goals and consideration of the interaction between the length of a project and the extent of the cultural differences between twins.
DOCUMENT
Het project FIXAR richt zich op het beantwoorden van de vraag: Hoe kan de luchtvaart- en windenergiesector composietenreparaties middels geautomatiseerde technologieën economisch verantwoord maken? Deze vraag komt voort uit eerdere ervaringen in RAAK-mkb projecten op het gebied van composietfabricage, oriëntatie op de nationale en internationale markt en uit de feedback van het betrokken mkb. Het mkb staat voor de uitdaging kennis en ervaring met automatiseringsoplossingen op te doen en nieuwe inspectietechnologieën in te voeren, wil het de groeiende behoefte aan composietenreparaties het hoofd bieden. De doelstelling van het project is dan ook, het door praktijkgericht onderzoek ontwikkelen van geautomatiseerde methoden voor duurzame geautomatiseerde composietenreparaties die technisch- en economisch haalbaar zijn. Om dit doel te bereiken wordt door Hogeschool Inholland samengewerkt met een aantal kennisinstituten en mkb-partners. Het project is opgebouwd rondom vier deelonderzoeken. Hiermee zijn alle aspecten van composietenreparaties gedekt; hulpmiddelen voor geautomatiseerde reparaties, inspectie en validatie, materiaalonderzoek en opleiding van medewerkers. Gelet op de state of the art-kennis, ligt de focus op luchtvaart en windenergie. Het zijn namelijk juist deze twee sectoren die het meest van elkaar kunnen profiteren. Binnen de deelonderzoeken komen state of the art-zaken aan bod als drones en Augement Reality. Aangezien het onderzoek zich richt op actuele problemen bij de bedrijven, zal een deel van het onderzoek bij de bedrijven zelf plaatsvinden en kunnen deze bedrijven direct profiteren van de resultaten van het onderzoek. In het onderwijs komen stage- en afstudeerplekken beschikbaar voor de studenten van de deelnemende hogescholen. Daarnaast vindt er een duurzame vertaalslag plaats van de projectresultaten en bevindingen middels het realiseren van onderwijsmateriaal t.b.v. de curricula van de opleidingen aviation, luchtvaarttechnologie, werktuigbouwkunde, en technische informatica. Het project heeft een blijvende impact op de beroepspraktijk omdat het deelnemende mkb met de resultaten uit dit project hun kennis van reparatieprocessen op hoger niveau brengt.
Lectorenplatform Voedsel en Gezondheid Het Lectorenplatform Voedsel en Gezondheid heeft in de afgelopen twee jaar gewerkt aan een onderzoekagenda bestaande uit een inhoudelijke en een kwaliteitspijler met betrekking tot toegepast onderzoek. Inhoudelijk kent het Platform drie pijlers gelieerd aan de thematiek Voedsel en Gezondheid, waarvan de eerste meer individueel gezond gedrag is gedreven, de tweede meer voedsel technologisch is ingestoken en de derde meer sociaal-maatschappelijk is georiënteerd. Wat betreft kwaliteit richt het platform zich op het professionaliseren van toegepast onderzoek binnen het HBO met betrekking tot methodiek, ethiek en databeheer. In de voorgaande periode is er al veel gerealiseerd in zowel samenwerking als programmering. Desalniettemin was Platform I vooral gericht op interne verkenning en afstemming. Het huidige voorstel bouwt voort op de in Platform I uitgezette weg, maar wel met nadrukkelijk een breder georiënteerd karakter: het door vertalen van kennis en expertise ten aanzien van onderzoekskwaliteit naar het onderwijs, het vergroten en verbreden van de zichtbaarheid en het uitdragen van kennis; het betrekken van bedrijfsleven en maatschappelijke partners bij de inhoudelijke agenda; het ontwikkelen van meer gezamenlijke onderzoeksprojecten. Nieuw voor de komende jaren is de ambitie om onderzoekskwaliteit beter meetbaar te maken. Hoe meet je kwaliteit in praktijkonderzoek: impact op de samenleving is een ander doel dan hoge impactfactoren van wetenschappelijke publicaties. Kenmerkend hierbij is de specifieke aandacht voor participatief onderzoek. Op basis van de verbondenheid van de Lectoraten binnen het platform bieden we een landelijk netwerk voor maatschappelijk geëngageerd toegepast onderzoek, inzetbaar voor samenwerkingsverbanden met overheden en bedrijfsleven, alsmede met universiteiten en andere onderzoeksinstellingen.