Begin september was ik als ‘extern deskundige’ aanwezig bij de afstudeerpresentatie van een bachelor student Human Resource Management. De student heeft afgelopen jaar bij Defensie onderzocht hoe deze organisatie medewerkers begeleidt, van wie de functie vervalt. Het gaat daarbij in het kader van de huidige bezuinigingsdoelstellingen om ongeveer 10.000 functies die in de toekomst gaan verdwijnen, zowel bij militairen als bij burgerpersoneel! Voor de bemiddeling naar andere posities op de arbeidsmarkt wordt samengewerkt met een groot uitzendbureau en met UWV WERKbedrijf. Daarnaast beschikt de Defensieorganisatie over interne loopbaanbegeleiders en bemiddelaars. Voor uitstromende medewerkers zijn tal van faciliteiten beschikbaar op het gebied van begeleiding, opleiding en loondoorbetaling, vastgelegd in Sociale Beleidskaders. Defensie toont daarmee goed werkgeverschap. De casus die mij opviel in de discussie naar aanleiding van het onderzoek, betrof medewerkers op Mbo-niveau die een vervolgstudie wilden gebruiken voor verbetering van hun arbeidsmarktkansen. Verzoeken om een Hbo-opleiding te beginnen werden echter afgewezen omdat de looptijd van 3 à 4 jaar voor een bachelor programma te lang wordt gevonden. Niemand van de bemiddelaars was op de hoogte van Associate Degree programma’s, waarbij een Mbo’er of Havist in 1 à 2 jaar een erkend diploma van een beroepsopleiding verwerft!
Toen de Hanzehogeschool Groningen (hg) in het najaar van 2009 haar subsidieaanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren 2010-2011 voorbereidde, werd het Kenniscentrum Arbeid (in het bijzonder het lectoraat Flexicurity) daarbij betrokken vanwege haar praktijkgerichte onderzoeksexpertise op het terrein van de wisselwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt en stimulering van scholing. Via internationaal vergelijkend onderzoek verwierf het lectoraat bijvoorbeeld inzicht in institutionele variatie in de vormgeving van beroepsgericht onderwijs en scholing en de wisselwerking met de arbeidsmarkt (o.a. Van Lieshout, 2008; Van Lieshout 2009). Voor de Organisatie van Strategisch Arbeidsmarktonderzoek werd onderzoek gedaan naar belemmeringen in de werking van de Nederlandse markt voor postinitiële scholing (Van Lieshout, Kamphuis, Jellema & Wilthagen, 2005a; 2005b). Conform haar gestage ontwikkeling naar een kennisinstelling waarbij praktijkgericht onderzoek een even reguliere taak is als initieel onderwijs en bijscholing, had de hg bij een eerder verworven subsidie in het kader van het Sirius programma al een praktijkgericht onderzoeksprogramma ingebouwd. Vanwege de goede ervaringen daarmee werd besloten om dat eveneens in haar aanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren te doen. Anders dan bij Sirius kreeg dat niet vorm in een nieuw lectoraat, maar in een zelfstandig onderzoeksprogramma door een eigen kenniskring bij het voornoemde lectoraat Flexicurity. Die kenniskring heeft van januari 2010 tot en met december 2011 het onderzoeksprogramma ‘Co-makership Leven Lang Leren’ uitgevoerd, in het kader van het Leven Lang Leren (lll) programma 2010-2011 van de hg. De term co-makership is ontleend aan het rapport van de Tijdelijke Adviescommissie Onderwijs & Arbeidsmarkt (1990). Co-makership staat voor het principe dat scholen en bedrijven het onderwijs gezamenlijk vorm zouden moeten geven, en was één van de vier1 doelen waarin die commissie de te verbeteren aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt uiteen legde.
Het Expertisecentrum Grensoverschrijdend Inlenen van Arbeid heeft voor de opleiding Personeelsmanagement een advies geschreven voor de aanvulling van (kern) competenties voor de associate degree opleiding. Op basis van een inventarisatie van relevante eindkwalificaties, die van de opleiding Personeelsmanagement (Hanzehogeschool Groningen), de eindkwalificaties van de ARTRA/SEU voor intercedenten en aanvullende, door VIA geformuleerde taken, is gebleken dat de eindtermen van de reguliere opleiding tot intercedent (ARTRA/SEU, VIA)passen binnen de associate degree opleiding. De aanvullende aandachtsgebieden van de intercedent voor grensoverschrijdende arbeid zijn in te passen in de personeelsmanagement opleiding, maar wijken inhoudelijk sterk af van de huidige invulling ervan. Op grond hiervan wordt geadviseerd de eerste twee studiejaren te herinrichten en een programma in de minor-ruimte op te stellen.