Als het bewegingsonderwijs bijdraagt aan de motorische vaardigheid van leerlingen, zou dit er in theorie toe kunnen leiden dat ze meer gaan sporten en bewegen in hun vrije tijd. Maar hoe aannemelijk is die theorie?
DOCUMENT
Kinderen zijn beduidend zwaarder en minder actief dan vroeger. Docenten Lichamelijke Opvoeding (LO) zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het ombuigen van deze trends, onder andere door zich meer te richten op de motorische vaardigheid van kinderen, een belangrijke voorspeller van een meer actieve leefstijl op latere leeftijd. Uit de Nulmeting Bewegingsonderwijs (Reijgersberg et al., 2013) komt naar voren dat niet duidelijk is in hoeverre docenten LO bijdragen aan de motorische vaardigheid van kinderen. Om hier meer inzicht in te krijgen is behoefte aan een valide, betrouwbaar en praktisch toepasbaar meetinstrument. In dit artikel wordt ingegaan op het meten van de motorische vaardigheid binnen de context van de lichamelijke opvoeding met een nieuw meetinstrument: het Athletic Skills (AS)-beweegparcours.
DOCUMENT
Neem ‘ethisch redeneren’ op als een filosofische vaardigheid in domein A, stelt Floor Rombout. Dat is niet alleen goed voor de leerlingen, maar ook voor het aanzien van ons vak.
DOCUMENT
Themanummer 'Dak- en thuislozen'. Overzien we de sociaal-wetenschappelijke benaderingen van onderzoekstudies naar dak- en thuisloosheid in Nederland en de accenten die daarin worden gelegd, dan blijkt dat de sociaal-psychologische benadering kan worden beschouwd als een dominant paradigma. Van een sociologische onderzoekstraditie op dit terrein is geen sprake. De eenzijdigheid in benadering kan leiden tot individualisering van thuisloosheid als sociaal probleem. De auteur pleit voor een accentverschuiving naar onderzoek vanuit een sociologisch perspectief met aandacht voor ‘sociale competenties’ van dak- en thuislozen. Ter illustratie worden een aantal bevindingen gepresenteerd uit een stadsetnografische studie waarin de betrokkenen worden benaderd als relatief competente actoren.
DOCUMENT
Individuals in multiproblem situations frequently seek frontline legal support. The support by frontline legal professionals is limited by its focus on the legal issue instead of the underlying problems. A strong focus on client values – i.e. on the outcome that these services yield in the client’s perception – may lead to a more effective approach by targeting underlying problems. Through individual interviews with clients and professionals, the current study examines client values and services that may contribute to those client values. Besides functional client values that focus on resolving the problem situation, emotional client values, such as trust prove at least as important. Furthermore, client values are not only supported by the professional’s legal expertise, accessibility and ability to build a relationship, but also by the professional’s knowledge and skills relevant to multiproblem situations, such as his ability to empower the client, the willingness to work on concrete needs, and his ability to adopt an integrated approach. Research findings confirm the relevance of an integrated approach to multiproblem situations, with due attention to different client values. Similarly, it proves important to incorporate skills and knowledge that specifically address multiproblem situations in education and training programmes of frontline legal professionals. Nederlandse samenvatting: Mensen in multiprobleem situaties maken veelvuldig gebruik van eerstelijns rechtshulp. De ondersteuning door eerstelijns rechtshulp wordt beperkt door de focus op de voorliggende rechtsvraag, in plaats van de onderliggende problematiek. Een sterke focus op klantwaarden – de opbrengsten van de dienstverlening in de ogen van de cliënt – zou weleens tot een effectievere werkwijze kunnen leiden, omdat de achterliggende problemen worden aangepakt. Aan de hand van diepteinterviews onder cliënten en professionals is onderzocht welke klantwaarden voor deze doelgroep relevant zijn en welke dienstverleningsaspecten daaraan kunnen bijdragen. Naast functionele klantwaarden gericht op oplossingen voor de probleemsituatie, blijken emotionele klantwaarden als vertrouwen en ontzorging minstens zo relevant. Ook dragen niet alleen juridisch vakmanschap, bereikbaarheid en de vaardigheden om met de klant een relatie op te bouwen van de professional aan klantwaarden bij, maar ook specifieke kennis en vaardigheden gericht op multiproblematiek, zoals de vaardigheid om de klant te empoweren, de bereidheid om te werken aan concrete behoeften, en het werken met een geïntegreerde aanpak. De onderzoeksbevindingen onderstrepen de relevantie van een integrale aanpak bij multiproblematiek met aandacht voor diverse klantwaarden. Evenzo blijkt van belang dat vaardigheden en kennis die specifiek gericht zijn op multiproblematiek in de opleiding van eerstelijns rechtshulp professionals worden geïncorporeerd.
DOCUMENT
The main aim of this study was to determine the agreement in classification between the modified KörperKoordinations Test für Kinder (KTK3+) and the Athletic Skills Track (AST) for measuring fundamental movement skill levels (FMS) in 6- to 12-year old children. 3,107 Dutch children (of which 1,625 are girls) between 6 and 12 years of age (9.1 ± 1.8 years) were tested with the KTK3+ and the AST. The KTK3+ consists of three items from the KTK and the Faber hand-eye coordination test. Raw scores from each subtest were transformed into percentile scores based on all the data of each grade. The AST is an obstacle course consisting of 5 (grades 3 till 5, 6–9 years) or 7 (grades 6 till 8, 9–12 years) concatenated FMS that should be performed as quickly as possible. The outcome measure is the time needed to complete the track. A significant bivariate Pearson correlation coefficient of 0.51 was found between the percentile sum score of the KTK3+ and the time to complete the AST, indicating that both tests measure a similar construct to some extent. Based on their scores, children were classified into one of five categories: <5, 5–15, 16–85, 86–95 or >95%. Cross tabs revealed an agreement of 58.8% with a Kappa value of 0.15 between both tests. Less than 1% of the children were classified more than two categories higher or lower. The moderate correlation between the KTK3+ and the AST and the low classification agreement into five categories of FMS stress the importance to further investigate the test choice and the measurement properties (i.e., validity and reliability) of both tools. PE teachers needs to be aware of the context in which the test will be conducted, know which construct of motor competence they want to measure and know what the purpose of testing is (e.g., screening or monitoring). Based on these considerations, the most appropriate assessment tool can be chosen.
MULTIFILE
interne publicatie; CD-ROM Professional in Beeld, aanbod aan scholenveld
DOCUMENT
Steeds meer onderbouwleerkrachten ondernemen activiteiten om technisch handelen en denken bij jonge kinderen te stimuleren. Ze zijn er van overtuigd dat dit aansluit bij hun ontwikkelingsbehoefte en daarom goed is voor een harmonische ontwikkeling. Voorbeeldgedrag en begeleidingsvaardigheden van de leerkracht spelen bij techniek een belangrijke rol. Het stellen van goede vragen is een erg belangrijke vaardigheid. Inclusief een praktische katern met technische activiteiten op basis van het natuurkundig fenomeen "Wind".
DOCUMENT
Online-informatievaardigheden: we gebruiken ze de hele dag door. Bijvoorbeeld als we op internet naar nieuws, een vegetarisch recept of inspiratie voor een volgende reis zoeken. Hoewel het zoeken en vinden van informatie op het internet een alledaagse bezigheid is, blijkt toch dat het een lastige vaardigheid is, zeker in het onderwijs. Tegen welke problemen lopen studenten aan als zij naar informatie zoeken op het internet? Waar moet je als docent rekening mee houden? Kun je studenten hierin begeleiden? Antwoord op onder andere deze vragen vind je in deze publicatie van het Lectoraat Teaching Learning & Technology, zodat je in 7 minuten weer bent 'bijgepraat' over online informatievaardigheden in het onderwijs.
DOCUMENT