Dit artikel biedt een tussenstand van een lopend onderzoek naar het functioneren van de wijkteams die vorm gaven aan de eerste fase van het Haagse krachtwijkenbeleid. De focus ligt op het professionele handelen van ambtenaren met ‘één been in het stadhuis en één been in de wijk’. Als conceptueel kader maak ik gebruik van het concept tussenfuncties, gedefinieerd als functies binnen de organisatie van de bureaucratie die niet passen bij de logica van diezelfde bureaucratie. In de zoektocht naar wat dit bewegen tussen verschillende schurende logica’s vraagt van de vakbekwaamheid van deze ambtenaren, biedt het concept praktische wijsheid goede handvatten. Waar competenties al snel ‘ontaarden’ in mechanische, gestandaardiseerde lijstjes, verlegt praktische wijsheid de focus naar persoonlijke capaciteiten die succesvol handelen in een specifieke werkpraktijk mogelijk maken en die in die praktijk verder ontwikkeld kunnen worden. Abstract This article provides an intermediate report on an ongoing research into the functioning of teams of community civil servants who implemented the first phase of the krachtwijken (power neighbourhoods) policy in the city of The Hague in which the focus is on the professional skills of civil servants who work with ‘one foot in city hall and one foot in the community’. As a conceptual framework, I used the concept of a tussenfunctie, (in-between position) defined as position within the organisation of a bureaucracy that does not fit the logic of that bureaucracy. In the search for what this moving back and forth between different logics requires from these civil servants in terms of professional expertise, the concept of practical wisdom is useful. Whereas the use of competencies easily degenerates into mechanical one-size-fits-all lists, practical wisdom shifts the focus to personal capabilities that enable one to deal successfully with specific situations and that can be developed by acquiring hands-on experience.
interne publicatie; CD-ROM Professional in Beeld, aanbod aan scholenveld
Hogeschoolstudenten dienen tijdens hun opleiding 'vakbekwaamheid' te leren. Wat is dat eigenlijk? En hoe word je vakbekwaam? Gert de Jong gaat te rade bij diverse auteurs (o.a. gebr. Dreyfus, Korthagen en Aristoteles) en komt met een warme aanbeveling. 'De hogeschool zou een universiteit van praktische wijsheid moeten zijn.'
LINK
Dit project richt zich op de zorg voor landbouwhuisdieren, met speciale aandacht voor jonge en kwetsbare dieren en het waarborgen van een waardig levenseinde indien nodig. Het besluit om een dier te doden is geen gemakkelijke beslissing en het uitvoeren van de dodingshandeling zelf gaat gepaard met praktische en emotionele uitdagingen. Ook het bespreekbaar maken van dit gevoelige onderwerp blijft een uitdaging. Om stappen te kunnen zetten in het bespreekbaar maken en om het nooddoden van dieren op een dierwaardige, transparante en navolgbare manier in te richten inventariseert dit project welke belemmerende en bevorderende factoren er bij veehouders en dierenartsen bestaan. Op basis van deze informatie worden er interventies ontwikkeld om het doden van dieren op een dierwaardige, transparante en navolgbare manier in te richten. Hierbij is het van belang om de stakeholders te betrekken die in de geschikte positie zijn om de interventies uit te dragen. In dit project werken Hogeschool Van Hall Larenstein, Aeres Hogeschool Dronten, HAS Green Academy en NHL Stenden samen met een dynamische groep praktijkpartners zodat kennis wordt ontwikkeld en kan worden vertaald naar de relevante stakeholders. In het project wordt gewerkt in drie werkpakketten, met de volgende doelen: 1) het identificeren van belemmerende en bevorderende factoren bij (toekomstige) veehouders en dierenartsen omtrent de bespreekbaarheid en uitvoerbaarheid van het voortijdig doden van dieren, 2) een inventarisatie van de huidige interventies en het ontwikkelen van interventies die veehouders en dierenartsen praktische ondersteuning bieden om het doden van dieren op een dierwaardige, transparante en navolgbare manier in te richten, en 3) invulling van de vakbekwaamheid door training en scholing van (toekomstige) veehouders en dierenartsen. De resultaten uit deze werkpakketten dragen bij aan het debat over dierenwelzijn en het verbeteren van de praktijk rondom het doden van dieren op het boerenbedrijf, zowel binnen de deelnemende hogescholen als daarbuiten.