In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van creatief denken, waarin ook het lichaam en de omgeving worden betrokken. Op basis van 41 studies over creatief denken en creativiteit op de basisschool ontwikkelden we een raamwerk voor het categoriseren van aspecten van creativiteit. Het raamwerk dat we in deze studieontwikkelden op basis van de definities van creativiteit, creatief denken en vakspecifieke definities van creativiteit bleek bruikbaar voor het categoriseren van aspecten van definities van creativiteit, van creatieve uitingen van leerlingen en van creativiteitsbevorderende uitingen van leraren. Een kanttekening is dat de besproken uitingsvormen vaak weinig informatie bleken te bevatten over de rol van het lichaam en de omgeving. Daarom wijst dit onderzoek op de noodzaak voor meer onderzoek naar belichaamde creativiteit in het basisonderwijs en de rol van het materiaal, van medeleerlingen en van de inrichting van het fysieke klaslokaal. Daarnaast werden er wel studies gevonden naar creativiteit in verschillende schoolvakken, zoals wetenschap en technologie of kunst, maar vonden we geen studies die gericht waren op vakoverstijgende creativiteitsontwikkeling. Het raamwerk dat we in deze studie ontwikkeldenkan als basis dienen voor verder onderzoek naar de creativiteitsontwikkeling van leerlingen op de basisschool. In vervolgonderzoek kan het raamwerk bijvoorbeeld ingezet worden als observatieinstrument in onderzoek naar interacties tussen leerlingen, leraren en de omgeving. Ook biedt het raamwerk een kijkwijzer voor leraren om de creatieve uitingen van leerlingen te kunnen herkennen en tebevorderen, maar kan het ook dienen als handreiking voor het ontwerpen van lessen die gericht zijn op de brede creativiteitsontwikkeling van leerlingen.
Met het Verdrag van Maastricht werd in 1992 de basis gelegd voor het streven naar een Europese dimensie in het onderwijs. Sindsdien hebben ontwikkelingen op het gebied van internationalisering en Europa op veel scholen een vlucht genomen, in de vorm van uitwisselingen, reisweken en andere internationale projecten. In het talenonderwijs biedt deze internationale blik niet alleen de gelegenheid om te werken aan taalvaardigheden: ook bij het onderdeel literatuur kan een dergelijk perspectief van meerwaarde zijn. In dit artikel bespreekt lerarenopleider en promovenda Anouk Zuurmond drie strategieën om een Europese dimensie te ontwikkelen in het literatuuronderwijs.
Begin oktober 2018 organiseerde het lectorenplatform 'Onderwijs ophet snijvlak van kunst, wetenschap en technologie' een zogenoemdedesignathon. Negentien aankomende docenten met een achtergrond ineen bèta-discipline of beeldende kunst en studenten van de pabo werktenin gemengde ontwerpgroepen aan de oplossing van de prikkelende vraag:‘Hoe kan technologie tederheid vergroten tussen mensen?’
Creativiteit wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als creatief denken, als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder daarin de rol van het lichaam en de omgeving mee te nemen. Dit onderzoek heeft als doel om een overzicht te geven van beschikbare wetenschappelijke literatuur over creatief denken van leerlingen op de basisschool. Daarnaast brengt het manieren in kaart waarmee leerkrachten creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken en in vakoverstijgend onderwijs.Creativiteit wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als creatief denken, als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt. zonder daarin de rol van het lichaam en de omgeving mee te nemen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren, blijven kansen onbenut om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie, gefinancierd door Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), gaan onderzoekers van de Hanzehogeschool uit van een brede opvatting van creativiteit, waarin naast het denken ook het lichaam en de omgeving worden betrokken.Onderzoekers van onderzoeksgroep Kunsteducatie en lectoraat Jeugd, Educatie & Samenleving creëren een raamwerk waarin de verschillende aspecten van creatief denken worden belicht. Op basis van deze brede definitie worden manieren in kaart gebracht waarop leraren creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken en in vakoverstijgend onderwijs op de basisschool.In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door de multidimensionaliteit van creatief denken te negeren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van ‘denken’ waarin ook het lichaam en de omhgeving worden betrokken. We creëren een raamwerk waarin de verschillende aspecten van creatief denken worden belicht en op basis waarvan manieren worden geïdentificeerd hoe leerkrachten creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken op de basisschool.
Steeds meer scholen experimenteren met Maak- en Ontwerponderwijs. Dit biedt kansen voor de bètavakken: maak- en ontwerpopdrachten bieden een vakoverstijgende toepassingscontext, geven aanleiding tot inhoudelijke verdieping en kunnen bijdragen aan interesseontwikkeling. Maar om die opbrengsten te realiseren zijn wel specifieke docentvaardigheden nodig. Het doel van dit project is om die vaardigheden in de opleiding te ontwikkelen.Doel Veel scholen zien maak- en ontwerponderwijs als ingang om meer belangstelling te wekken voor de bèta-technische profielen. Scholen kiezen daarbij voor verschillende uitwerkingen. In sommige varianten ligt de nadruk op oplossen van een probleem voor een opdrachtgever (Technasium, O&O) in andere varianten ligt meer nadruk op het creatieve maakproces, al dan niet met behulp van digitale fabricagetechnieken (Innovation & Prototyping). Maken en ontwerpen heeft een sterke link met het vak techniek, maar ook bij de natuurwetenschappen hoort ”ontwerpen” tot de kerndoelen vo. Maak- en ontwerpopdrachten kunnen een vruchtbare toepassingscontext bieden voor natuurwetenschappelijke en wiskundige kennis, en een aanleiding voor verder leren in die domeinen. Om die kansen te benutten zijn wel specifieke docent-vaardigheden nodig: de benodigde kennis en vaardigheden komen niet één-op-één overeen met het schoolvakcurriculum, er spelen ook andere disciplines, waaronder de kunstvakken een rol, en je hebt als docent zelf enige maak- en ontwerpexpertise nodig. De meeste bèta-docenten zijn hier niet voor opgeleid en het is dan ook niet eenvoudig om maak- en ontwerponderwijs goed en met diepgang vorm te geven. Het doel van dit project is om studenten in de bèta-lerarenopleidingen toe te rusten met de vaardigheden die ze nodig hebben voor het verzorgen van maak- en ontwerponderwijs, en hen zicht te bieden op de mogelijkheden en beperkingen van maak- en ontwerponderwijs. Looptijd 01 september 2019 - 30 september 2021 Aanpak In de bèta-lerarenopleidingen van Instituut Archimedes wordt een nieuwe cursus “Didactiek van Maak- en Ontwerponderwijs” ontwikkeld voor alle 1e-jaars bèta-studenten. Onderzoekers van het lectoraat dragen bij aan ontwerp, uitvoering en evaluatie. Daarbij maken zij onder andere gebruik van ervaringen uit het project “Aansprekend techniekonderwijs in het vmbo-t”.
OKWT: Arts Loves Sciences and Flirts with Gamma Het lectorenplatform Onderwijs op het snijvlak van Kunst, Wetenschap en Technologie (OKWT) richt zich specifiek op vakoverstijgend onderwijs, waar kunst en bèta elkaar ontmoeten. De ambitie van het platform is om leerlingen, studenten en ook onderwijsprofessionals te stimuleren om vanuit verschillende kennisdomeinen tot nieuwe manieren van leren en probleemoplossen te komen. De opbloeiende, interdisciplinaire praktijken van kunstenaars worden hierbij als een inspiratiebron voor de vernieuwing van het funderend en hoger onderwijs beschouwd. Het OKWT-platform is in de herfst 2022 uitgebreid met gammalectoren en gaat in de komende twee jaar aan de slag met het project OKWT: Arts Loves Sciences and Flirts with Gamma. Hierin wordt gezamenlijk gewerkt aan netwerkvorming, kennisuitwisseling, een geactualiseerde OKWT onderzoeksagenda en vakoverstijgende onderwijsontwikkeling. Hiermee verhoudt het platform zich tot recente ontwikkelingen in het onderwijs rondom inclusie, digitale geletterdheid en burgerschap die vragen om een verrijking en uitbreiding van het OKWT-onderzoeksgebied met Sociale Wetenschappen en Gedragsstudies (Gamma). Deze verbreding is essentieel voor o.a. technologische-, democratische - en burgerschapscompetenties van leerlingen en studenten, die nodig zijn om op een betekenisvolle manier te kunnen participeren in de maatschappij. Naast vakkenintegratie op het snijvlak van Kunst, Wetenschap, Technologie en Sociale Wetenschappen en Gedragsstudies (OKWT♥G), werkt het platform ook toe naar een actualisering van de leerinhouden van de kunst-, bèta- en gammavakken en het duurzaam implementeren hiervan binnen de onderwijspraktijk. Dit levert een geüpdatete OKWT♥G- Onderzoeksagenda op met inzichten en aanbevelingen voor interdisciplinair, praktijkgericht onderzoek naar onderwijsinnovatie. Het project draagt bij aan Nationale Wetenschapsagenda (NWA) (Kunst: onderzoek en innovatie in de 21e eeuw/Kunsten als inspiratiebron voor educatie en een leven lang leren/Kunsten als motor voor innovatie en reflectie in een hightechsamenleving; en aan de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen van het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid.