Begin oktober 2018 organiseerde het lectorenplatform 'Onderwijs ophet snijvlak van kunst, wetenschap en technologie' een zogenoemdedesignathon. Negentien aankomende docenten met een achtergrond ineen bèta-discipline of beeldende kunst en studenten van de pabo werktenin gemengde ontwerpgroepen aan de oplossing van de prikkelende vraag:‘Hoe kan technologie tederheid vergroten tussen mensen?’
In 2020 is vanuit het SPRONG-Educatief programma van SIA en NRO het STEMnetwerk (Science, Technology, Engineering, Mathematics) gestart. Doel hiervan is het bouwen van een stevig landelijk lerend netwerk op het gebied van STEM-onderwijs, om de kwaliteit van dit onderwijs te verbeteren. In de onderwijspraktijk worden de ST-E-M namelijk nog vaak onafhankelijk van elkaar onderwezen en is er sprake van een breuklijn tussen het primair en voortgezet onderwijs; het ontbreekt aan een doorgaande leerlijn. Om vak- en sectoroverstijgend STEM-onderwijs te realiseren is een netwerksystematiek ontwikkeld die momenteel wordt geïmplementeerd. Deze systematiek bestaat uit het werken met een landelijk kernteam, regioteams en regionale professionele leergemeenschappen (PLGs), en het bevorderen van netwerkvorming met behulp van de sleutelfactoren hiervoor. Na twee jaar is het tijd om de balans op te maken. In deze bijdrage wordt ingegaan op de organisatie van het STEM-netwerk en de sleutelfactoren voor netwerkleren. Daarnaast wordt verslag gedaan van evaluaties van het STEM-netwerk aan de hand van de sleutelfactoren en wordt weergegeven hoe hiervan wordt geleerd.
Met het Verdrag van Maastricht werd in 1992 de basis gelegd voor het streven naar een Europese dimensie in het onderwijs. Sindsdien hebben ontwikkelingen op het gebied van internationalisering en Europa op veel scholen een vlucht genomen, in de vorm van uitwisselingen, reisweken en andere internationale projecten. In het talenonderwijs biedt deze internationale blik niet alleen de gelegenheid om te werken aan taalvaardigheden: ook bij het onderdeel literatuur kan een dergelijk perspectief van meerwaarde zijn. In dit artikel bespreekt lerarenopleider en promovenda Anouk Zuurmond drie strategieën om een Europese dimensie te ontwikkelen in het literatuuronderwijs.
Dit lectorenplatform richt zich specifiek op vakoverstijgend onderwijs op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie. Deelnemers aan het lectorenplatform beschouwen de opbloeiende, interdisciplinaire praktijken van wetenschappers en kunstenaars als een inspiratiebron voor de vernieuwing van het funderend en hoger onderwijs. Om deze vernieuwing te realiseren moeten vanuit verschillende vakgebieden hands-on-ervaringen en onderzoekservaringen gecombineerd worden. Hierdoor komen leerlingen en studenten vanuit verschillende kennisdomeinen in samenwerking tot nieuwe manieren van leren en probleemoplossen. De ambitie van dit platform is om praktijkbeoefenaars, wetenschappers en docenten uit verschillende sectoren en disciplines bijeen te brengen. De NWA-route ‘Kunst: onderzoek en innovatie in de 21ste eeuw’ roept nadrukkelijk op tot investering in dergelijke platformen: “Het primair vernieuwende in deze route is dat partijen uit het kunstendomein: kunstenaars en ontwerpers, de sociale, geestes‐ en natuurwetenschappen, het kunstvakonderwijs, culturele bedrijven en de creatieve industrie zich met elkaar verbinden en inzetten op een gezamenlijke onderzoeksagenda. [...]" (Borgdorff, et al., 2016, p. 3). In het lectorenplatform staat niet alleen vakintegratie centraal, maar draait het ook om een actualisering van de leerinhouden van de kunst- en bètavakken: kunst kan heel analytisch zijn en bèta creatief, en kunst en bèta kunnen elkaar in onderlinge interactie versterken. Het lectorenplatform wil dus ook bestaande ideeën en beeldvorming rond kunsteducatie en wetenschap-/techniekonderwijs ter discussie stellen, en daarmee een impuls geven aan curriculumvernieuwing: van funderend tot beroepsonderwijs. Om onderzoek naar onderwijs op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie te bevorderen en binnen verschillende sectoren dit onderzoek op de agenda te zetten, richt het platform zich op drie themalijnen die aan de basis van de onderzoeksagenda staan: (1) professionele kunst- en ontwerppraktijken, (2) funderend onderwijs en (3) beroepsonderwijs. De themalijnen vormen de leidraad voor te initiëren onderzoek en activiteiten als het opzetten van een thematische online database met good practices en de organisatie van designathons waarin deelnemers uit verschillende disciplines de interdisciplinaire praktijk actief beleven.
In Nederland wordt onderwijs in de M&M- en de zaakvakken op verschillende manieren vormgegeven. Voor deze invulling zijn er twee uitgangspunten: de landelijke doelen en de doelen en overtuigingen van de docenten of school. De landelijke doelen voor het PO en de onderbouw van het VO zijn per leergebied geformuleerd in de Kerndoelen. Voor de bovenbouw van het VO zijn er examenprogramma’s per schoolvak. Het tweede uitgangspunt zijn de doelen en overtuigingen van de docenten, of de school. Deze maken, net als kennis van het leren van leerlingen, didactische strategieën, toetsing en curriculum deel uit van hun Pedagogical Content Knowledge (PCK). In ons onderzoek maken we veel gebruik van dit concept.Doel De onderzoeksgroep wil: Inzicht krijgen in de verschillende manieren waarop vakoverstijgende curricula voor de M&M- en zaakvakken zijn vormgegeven. Inzicht krijgen in hoe docenten (gezamenlijk) een vakoverstijgend curriculum ontwerpen. Inzicht krijgen in hoe docenten omgaan met frictie in de klas, als onderdeel van burgerschap als vakoverstijgend onderdeel van het curriculum. Inzicht krijgen in de ontwikkeling van de PCK van docenten en van studenten aan de lerarenopleiding, die deze (vakoverstijgende) curricula ontwikkelen en uitvoeren. Een visie ontwikkelen op vakoverstijgend werken binnen de M&M- en zaakvakken. Inzicht krijgen in hoe docenten vanuit het curriculum bijdragen aan inclusief onderwijs en het verkleinen van kansenongelijkheid in het onderwijs. Resultaten Dit onderzoek levert handreikingen op met beschrijvingen van (vakoverstijgende) curricula van verschillende scholen waar M&M- en zaakvakken worden vormgegeven. In de handreikingen staan ontwerp- en succescriteria waarmee docenten aan de slag kunnen gaan om (vakoverstijgend) onderwijs te ontwerpen en uit te voeren. Het bevat praktische handvatten aan de hand van voorbeelden van goed bruikbaar (les)materiaal. Looptijd 01 september 2021 - 09 januari 2025 Aanpak Het onderzoek wordt gezamenlijk uitgevoerd in verschillende deelprojecten op scholen en lerarenopleidingen. De deelprojecten leiden tot gedeelde inzichten die worden gebundeld.