This article analyzes how a city can generate instrumental, intrinsic, and institutional value from its event-related networks and platforms, based on the Hieronymus Bosch 500 program in the Dutch city of ‘s-Hertogenbosch (Den Bosch). Interviews with key stakeholders traced program dynamics over more than a decade to reveal processes of network and platform development, encapsulated in a conceptual model of strategic value creation. The results indicate that networks served to generate flows of resources, while programming helped develop platforms for knowledge generation and dissemination, helping to focus attention on the city. The Bosch 500 Foundation managing the program played an effective role in developing and supporting networks, which in turn generated significant short-term instrumental and intrinsic value. However, the failure to establish a sustainable city-wide platform related to the Bosch program caused institutional value destruction, which many saw as a missed opportunity. The study of networks and platforms can benefit from a longitudinal approach as well as a broader, contextual view of event networks.
MULTIFILE
The retirement phase is an opportunity to integrate healthy (nutrition/exercise) habits into daily life. We conducted this systematic review to assess which nutrition and exercise interventions most effectively improve body composition (fat/muscle mass), body mass index (BMI), and waist circumference (WC) in persons with obesity/overweight near retirement age (ages 55–70 y). We conducted a systematic review and network meta-analysis (NMA) of randomized controlled trials, searching 4 databases from their inception up to July 12, 2022. The NMA was based on a random effects model, pooled mean differences, standardized mean differences, their 95% confidence intervals, and correlations with multi-arm studies. Subgroup and sensitivity analyses were also conducted. Ninety-two studies were included, 66 of which with 4957 participants could be used for the NMA. Identified interventions were clustered into 12 groups: no intervention, energy restriction (i.e., 500–1000 kcal), energy restriction plus high-protein intake (1.1–1.7 g/kg/body weight), intermittent fasting, mixed exercise (aerobic and resistance), resistance training, aerobic training, high protein plus resistance training, energy restriction plus high protein plus exercise, energy restriction plus resistance training, energy restriction plus aerobic training, and energy restriction plus mixed exercise. Intervention durations ranged from 8 wk to 6 mo. Body fat was reduced with energy restriction plus any exercise or plus high-protein intake. Energy restriction alone was less effective and tended to decrease muscle mass. Muscle mass was only significantly increased with mixed exercise. All other interventions including exercise effectively preserved muscle mass. A BMI and/or WC decrease was achieved with all interventions except aerobic training/resistance training alone or resistance training plus high protein. Overall, the most effective strategy for nearly all outcomes was combining energy restriction with resistance training or mixed exercise and high protein. Health care professionals involved in the management of persons with obesity need to be aware that an energy-restricted diet alone may contribute to sarcopenic obesity in persons near retirement age.This network meta-analysis is registered at https://www.crd.york.ac.uk/prospero/ as CRD42021276465.
MULTIFILE
This project develops a European network for transdisciplinary innovation in artistic engagement as a catalyst for societal transformation, focusing on immersive art. It responds to the professionals in the field’s call for research into immersive art’s unique capacity to ‘move’ people through its multisensory, technosocial qualities towards collective change. The project brings together experts leading state-of-the-art research and practice in related fields with an aim to develop trajectories for artistic, methodological, and conceptual innovation for societal transformation. The nascent field of immersive art, including its potential impact on society, has been identified as a priority research area on all local-to-EU levels, but often suffers from the common (mis)perception as being technological spectacle prioritising entertainment values. Many practitioners create immersive art to enable novel forms of creative engagement to address societal issues and enact change, but have difficulty gaining recognition and support for this endeavour. A critical challenge is the lack of knowledge about how their predominantly sensuous and aesthetic experience actually lead to collective change, which remains unrecognised in the current systems of impact evaluation predicated on quantitative analysis. Recent psychological insights on awe as a profoundly transformative emotion signals a possibility to address this challenge, offering a new way to make sense of the transformational effect of directly interacting with such affective qualities of immersive art. In parallel, there is a renewed interest in the practice of cultural mediation, which brings together different stakeholders to facilitate negotiation towards collective change in diverse domains of civic life, often through creative engagements. Our project forms strategic grounds for transdisciplinary research at the intersection between these two developments. We bring together experts in immersive art, psychology, cultural mediation, digital humanities, and design across Europe to explore: How can awe-experiences be enacted in immersive art and be extended towards societal transformation?
Industry 4.0 omvat de toenemende digitalisatie binnen bedrijven, resulterend in een inter-connectiviteit tussen mensen, objecten en systemen in real time. Dit resulteert in fundamentele veranderingen in de manier waarop mensen werken, beslissingen nemen en hun activiteiten managen. Deze nieuwe technologieën, zoals robotoplossingen beïnvloeden ook de manier waarop kennis wordt verworven, overgedragen en gebruikt en vragen om nieuwe managementpraktijken om het leren, de kennisdeling en zodoende het continu verbeteren te faciliteren (Lepore, et al., 2022). Dit onderzoek bouwt voort op bevindingen uit eerdere onderzoeken (RAAK Integraal Robotiseren). Waar eerder is gekeken naar succesfactoren voor het implementeren van de robot oplossing, wordt nu gekeken naar het continue verbeteren van de robotoplossing, met de focus op de impact van interne sociale relaties. De Social Network Analysis (SNA) zou kunnen helpen om de ontwikkeling en dynamiek van kennisdelingsrelaties tijdens robotiseringstrajecten in kaart te brengen en interventies te plannen, voor het verbeteren van dergelijke relaties. De uitkomst van dit onderzoek geeft het MKB een meetinstrument, waarmee een nulmeting kan worden gecreëerd. De nulmeting geeft inzicht hoe de inrichting van de interne kennisdelingsrelaties zijn opgebouwd. Met de interpretatie van de resultaten kan bepaald worden hoe effectief deze relaties zijn. Doelstelling van dit onderzoek is het ontwikkelen van een SNA meetinstrument waarmee inzicht gecreëerd wordt in het ontstaan van- en dynamiek binnen kennisdelingsrelaties. Met deze kennis kunnen Mkb’ers interventies uitvoeren om kritische kennis gerelateerd aan de robotoplossing bij de juiste personen te borgen.
Brandweermensen lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw moeten verkennen, of een brand moeten blussen terwijl de situatie nog niet goed kan worden overzien. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Met name de inzet bij branden in stedelijke parkeergarages onder woontorens vormen een enorm risico. Het inzetten van onbemande, op afstand bestuurbare voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die binnen de brandweer breed wordt gedragen. De brandweer moet deze innovatieve technologie echter zien te omarmen. Zij werken nu vanuit hun intuïtie en weten direct hoe te acteren op basis van wat zij waarnemen. Praktijkgericht onderzoek heeft echter uitgewezen dat scepsis over de inzet van blusplatforms bij incidenten plaats heeft gemaakt voor zeker vertrouwen. Een blusplatform, voorzien van juiste sensoren kan de Officier van Dienst (OVD) ondersteunen bij het nemen van een beslissing om al dan niet tot een ‘aanval’ over te gaan. Praktijktesten hebben echter laten zien dat de huidige blusplatforms nog niet optimaal functioneren om als volwaardig ‘teamlid’ te kunnen worden ingezet. Dit heeft enerzijds met technologische ontwikkelingen (sensoren en communicatieverbindingen) te maken, maar anderzijds moet de informatievoorziening (human-machine interfacing) naar de brandweer beter worden afgestemd. In dit project gaan Saxion, het instituut fysieke veiligheid, de universiteit Twente, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken hoe en wanneer innovatieve blusplatforms op een intuïtieve manier kunnen worden ingezet door training én (kleine) productaanpassing zodat deze een volwaardig onderdeel kunnen zijn van het brandweerkorps. Een blusplatform kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.