Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
This report was produced within the framework of the RAAK PRP project ‘Veiligheid op de werkvloer’. Personal protective equipment (PPE) is used on a daily basis by millions of people all over the EU, voluntarily or as a result of EU legislation. In this report we deal specifically with the textile/garment aspects of PPE. In this context we must consider the fact that PPE encompasses a huge area with hundreds of different applications of materials and systems tuned to specific needs;from a materials point of view it represents a complex area due to the large diversity of labour conditions. Textiles and clothing represent an area where PPE is an important area of attention. On a global scale it is an area of much research. Safety and comfort are becoming more and more important and these aspects must be in balance. Uncomfortable systems will not be used and put safe working at risk. Thus there is a continuous need for technological innovation to improve the effectiveness of PPE systems. Specialization and specific combinations aimed at use under well-defined conditions contributes to finding a good balance between comfort and safety. The design of products, taking into account the individual needs represent an area of intensive research: Safety directed ‘fashion design’.The ultimate goal is the development of proactive systems by which workers (but capital goods as well) are optimally protected. There is also a lot of attention for maintenance and cleaning since protective functions may deteriorate as a result of cleaning processes. Another important point is standardization because producers need directions for product development and supply of goods. In our overview we make a distinction between static and dynamic systems. Static systems provide passive protection, simply by being a part of an equipment that separates the worker from the danger zone. Dynamic systems are more ‘intelligent’ because these can react to stimuli and subsequently can take action. These dynamic systems use sensors, communication technology and actuators. From this research the following may be concluded: 1. Safety is obtained by choice of materials for a textile construction, including the use of coatings with special properties, application of specific additives and he use of special designed fibre shapes. 2. The architecture and ultimate construction and the combinations with other materials result in products that respond adequately. This is of great importance because of the balance comfort – safety. But a lot can be improved in this respect. 3. Insight in human behaviour, ambient intelligence and systems technology will lead to new routes for product development and a more active approach and higher levels of safety on the work floor. Consequently there is a lot of research going on that is aimed at improved materials and systems. Also due to the enormous research area of smart textiles a lot of development is aimed at the integration of new technology for application in PPE. This results in complex products that enhance both passive and active safety. Especially the commissioners, government and industry, must pay a lot of attention to specifying the required properties that a product should meet under the specific conditions. This has a cost aspect as well because production volumes are usually not that large if for small groups of products specific demands are defined. We expect that through the technology that is being developed in the scope of mass customization production technologies will be developed that allows production at acceptable cost, but still aimed at products that have specific properties for unique application areas. Purchasing is now being practiced through large procurements. We must than consider the fact that specification takes place on the basis of functionality. In that case we should move away from the current cost focus but the attention should shift towards the life cycle
MULTIFILE
Bedrijventerreinen spreken vaak maar weinig tot de verbeelding. Veelal zijn het terreinen aan de rand van een gemeente, waar bezoekers alleen komen als ze er echt moeten zijn. Maar dat beeld is langzaam aan het veranderen. Niet alleen zijn bedrijventerreinen goed voor maar liefst een kwart van alle werkgelegenheid in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), ze kunnen ook een essentiële rol spelen in de ontwikkeling naar een circulaire economie, rond de energietransitie en vergroening van de leefomgeving. Bedrijventerreinen lopen echter tegen grenzen aan, onder meer op het gebied van ruimte en energie. Hierover gaat de nieuwste podcast in de serie Metropoolregio Actueel. ‘Dit moet lokaal op de agenda.’
LINK
Vrijwel elk evenement heeft een backstage area waar tijdelijke stroomvoorziening op diesel worden geplaatst. Bij deze test wordt de waterstof Volta op een dergelijke backstage area geplaatst in plaats van of naast een andere tijdelijke stroomvoorziening. Tijdens de test willen de HAN en Volta in aanvulling op het RAAK-mkb project H2-Modus data verzamelen over de werking van het waterstofsysteem en de processen rondom veiligheid en vergunningen. In tegenstelling tot een eenvoudig te plaatsen dieselgenerator dient bij het plaatsen van een waterstof systeem rekening gehouden te worden met een veiligheidszone rondom het systeem. Waterstof is namelijk een zeer licht ontvlambaar en explosief gas. Een van de testdoelen is dan ook bewustwording creëren van deze extra voorzorgmaatregelen. Dit bewustwordingstraject begint al bij de aanvraag van een waterstofsysteem en loopt tot na de afbouw van het evenement. We sluiten hierbij zo veel mogelijk apparaten aan die in andere gevallen door dieselgeneratoren van stroom worden voorzien. Het is een grote uitdaging voor bedrijven om de businesscase van toepassingen op waterstof positief te maken. Het H2-Modus project ontwikkeld daarom modellen en tools die de zogenaamde Total Cost of Ownership minimaliseert en drempels in de ontwikkeling en toepassing in de praktijk minimaliseert en verwerkt dit in een waterstof handbook speciaal voor deze bedrijven. Met de data uit deze test deze modellen en tools extra gevalideerd en verbeterd worden.
ATAL: Automated Transport and Logistics Automatisering van transportmodaliteiten is overal ter wereld gaande. Met een Duurzaam Living Lab kunnen multimodale geautomatiseerde transportoperaties verder in de praktijk duurzaam en opschaalbaar worden ontwikkeld. Hierbij worden beleidsmakers en organisaties ondersteund in deze transitie. De maatschappelijke voordelen van grootschalige uitrol van Automated Trucks en Platooning, Automated Train Operations en Autonomous Sailing zijn onder andere minder energieverbruik en emissies, betere doorstroming en betere verkeersveiligheid. De Duurzame Living Lab heeft betrekking op het haven-achterland vervoer van Rotterdam richting Duitsland en België. Het wegvervoer maakt gebruik van de TULIP-Corridor, water en spoor modaliteit volgen de MIRT goederencorridors tot in het Ruhrgebied.
Ten gevolge van de klimaatverandering Nederland bedreigt. De Verenigde Naties benoemt ‘17 Gobal Goals for a Sustainable Development’ nader gespecificeerd. Goal 13:” versterk de veerkracht en het aanpassingsvermogen aan klimaatgerelateerde gevaren en natuurrampen”. Deze klimaatverandering vraagt om een continue inzicht in de waterafvoercapaciteit van Nederlandse water-infrastructuur. Autonome vaartuigen maken een continue bemeting en realtime informatie van de vaarwegen mogelijk op basis waarvan waar snel actie ondernomen kan worden. Diverse partijen zowel publiek als privaat hebben de wens om continue en autonoom te varen en zijn afzonderlijk hiermee bezig zoals onder andere Rijkswaterstaat, Saeport Groningen en Provincie Overijssel . Het lectoraat mechatronica, dat succesvol onderzoek doet naar ‘autonome systemen in ongestructureerde omgevingen’ heeft veel kennis en ervaring op het gebied van grond (2D navigatie) en lucht robots (3D navigatie). Deze ontwikkelde technologieën zijn potentieel zeer geschikt voor navigatie op het water (2D, 2.5D) en onderwater (3D). Tijdens de vraaginventarisatie bleek er reeds veel interesse van partijen om kennis te delen en samen door te ontwikkelen. Er zijn semi-autonome vaartuigen beschikbaar hiervoor, maar bij de partijen ontbrak een totaal overzicht van de huidige stand van der technologie. Daarom wil het lectoraat Mechatronica samen met Marinminds, Aquatic Drones en DronExpert een onderzoek uitvoeren naar de ‘State of the Art’ betreft autonoom varen. In dit project zal dit onderzoek worden uitgevoerd door specificatie van de gewenste functionele bouwblokken (WP1), een state-of-the art van beschikbare technische oplossingen (WP2), een Gap-analysis tussen deze beide (WP3), verkennende experimenten hiernaar met behulp van een demonstrator (WP4) en een nieuwe specifiek gemaakte projectaanvraag (WP5). Dit cross-over project van de topsector HTSM/SmartIndustry met de topsector Water & Maritiem versterkt al direct de kennispositie van alle betrokken partijen, waardoor deze consortia sneller de vaarwegen klimaat-adaptief kunnen maken, zodat daarmee de Nederlandse (water) veiligheid beter wordt geborgd.