Onderzoek naar de effectiviteit van verenigingsondersteuning in de provincie Groningen in opdracht van Sportplein Groningen en de provincie. Op basis van focus groepen en interviews is er gekeken in welke mate verenigingsondersteuners de ruimte krijgen en nemen om zichzelf te ontwikkelen, kennis uit te wisselen en inzicht hebben in de effecten van hun interventies bij sportverenigingen.
DOCUMENT
Sportverenigingen staan momenteel voor grote uitdagingen zoals bijvoorbeeld vermeend consumentgedrag van leden (Van der Roest, 2015), steeds meer eisen vanuit de overheid om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken (Waardenburg, 2016) en teruglopende ledenaantal in krimpregio’s. Enkele honderden verenigingsondersteuners werkzaam vanuit sportbonden, gemeenten, sportservices en vanuit de private sector staan voor de uitdaging om deze verenigingen te helpen vitaliseren. Veel ondersteuners nemen hierbij een expertrol in waarbij generieke interventies op thema’s als vrijwilligersbeleid, sponsoring en veilig sportklimaat worden toegepast. Sommige ondersteuners neem een meer procesgerichte rol in waarbij een holistische strategische verandering als uitgangspunt genomen wordt voor duurzame ontwikkeling van de organisatie (Schein, 1999). Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen hoe de verschillende stakeholders betekenis geven aan deze ontwikkelingsgerichte aanpak en de gebruikte competenties en interventies door de ondersteuner/procesbegeleider.
DOCUMENT
Om de sportverenigingen in het noorden vitaler te krijgen en/of te houden, speelt verenigingsondersteuning een cruciale rol. Onduidelijk is in hoeverre de verenigingsondersteuners voldoende toegerust zijn om te anticiperen op de ontwikkelingen die gaande zijn en waar de behoeften van verenigingsondersteuners liggen als het gaat om scholing, kennisdeling en het ontwikkelen en toetsen van nieuwe interventies. Abstract en presentatie voor de Dag van het Sportonderzoek op 30 oktober 2014 in Nijmegen.
DOCUMENT
Verzamelde literatuur verwerkt tot factsheet voor deelnemers aan het platform Verenigingsondersteuning Noord-Nederland (VONN).
DOCUMENT
Verzamelde literatuur verwerkt tot factsheet voor deelnemers aan het platform Verenigingsondersteuning Noord-Nederland (VONN).
DOCUMENT
Veel sportverenigingen hebben moeite zich op eigen kracht te ontwikkelen tot een vitale vereniging. Steeds vaker dragen verenigingsondersteuners bij aan het 'vitaliseringsproces' van de vereniging, op de meest uiteenlopende thema’s en manieren. In Groningen, Drenthe en Friesland zijn rond de honderd verenigingsondersteuners actief (Dijk, Slender en De Vries, 2014). De ene verenigingsondersteuner is primair gespecialiseerd in het ondersteunen van verenigingen, bij de andere professional (waaronder de buurtsportcoach) is verenigingsondersteuning onderdeel van een breder takenpakket gericht op sportstimulering. Niettemin hebben al deze verschillende professionals wel dezelfde opdracht: het op weg helpen van de vereniging, zodat deze zelf in staat is om goed te kunnen functioneren.
LINK
Aanleiding: Zoetermeer heeft een uitgebreid beleid op het gebied van sport, gericht op vergroting van de sportparticipatie. Verschillende vormen van subsidie en verenigingsondersteuning maken deel uit van het beleidsinstrumentarium. De Rekenkamercommissie wil graag weten of sprake is van een transparant ondersteuningsbeleid en hoe de ontvangen subsidie de contributie en toegankelijkheid van de verschillende verenigingen beïnvloedt. Vraagstelling: Voorliggende rapportage beoogt op basis van ambtelijke stukken, gemeentelijke jaarrekeningen, interviews en verenigingsonderzoek de raad inzicht te verschaffen in de mate van effectiviteit en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Om dit te bewerkstelligen is de volgende hoofdvraag geformuleerd. 'Hoe worden de sportverenigingen in Zoetermeer gefaciliteerd door de gemeente, welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag en hoe effectief en doelmatig is het verenigingsondersteuningsbeleid?'
DOCUMENT
Nederland is een land van sportverenigingen. In bijna geen enkel ander Europees land zijn er zoveel sportverenigingen, en zoveel vrijwilligers, als in ons kikkerlandje (1). Die traditie van sporten bij een vereniging is een groot goed. Dat stimuleert niet alleen het deelnemen aan sport, maar bij de vereniging ben je ook iemand, leer je teamgenoten en andere leden kennen, en beleef je samen in die minigemeenschap die de sportvereniging is, mooie (en minder mooie) momenten. Als vrijwilliger leer je problemen oplossen en doe je allerhande vaardigheden op, vaardigheden waar je wat aan hebt voor jezelf maar ook op het werk. Kortom: met sportverenigingen dragen we bij aan gezondheid, aan de sociale cohesie, aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan de economie. De werkelijkheid is echter ook dat het sportverenigingsmodel het niet makkelijk heeft (2). Nieuwe generaties sporters zien dat ze zich ook fit en vitaal kunnen houden buiten de sportvereniging, hardlopend, fietsend, zwemmend of via het fitnesscentrum. Ondertussen stelt de samenleving steeds hogere eisen aan sportverenigingen. Sportverenigingen worden gevraagd aan allerhande maatschappelijke problemen een bijdrage te leveren, of kennis te nemen van best ingewikkelde regels en procedures. Burgers krabben zich ondertussen op het achterhoofd wat dat vrijwilligerswerk ze oplevert. Een deel van hen heeft het van huis uit meegekregen, met de paplepel, als het ware. Maar dat geldt niet voor iedereen, en zeker niet voor de groep Nederlanders die naar ons land is toegekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien zijn we allemaal druk, druk, druk …. In die boeiende context zien gemeentes zich voor de vraag gesteld hoe zij verenigingen kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld om na te denken over gezonde sportkantines, samenwerken met het onderwijs of de wijk, aanbod realiseren voor specifieke doelgroepen (ouderen, g-sporters) … of simpelweg zorgen dat de club blijft doen wat het altijd heeft gedaan: samen zorgen dat mensen kunnen sporten en daar plezier aan beleven. Wat mag je in deze van verenigingen vragen, en hoe organiseer je dan dat er dan ook echt wat gaat gebeuren? Is daar ruimte voor bij de verenigingen, krijgt men daar energie van? Want uiteindelijk is het de vereniging, zijn het de leden, die de handen uit de mouwen moeten steken. Zonder dat de vereniging zich achter de plannen schaart, zonder dat de leden uitspreken mee te willen doen, gebeurt er niet veel. Dit project heeft als doelstellingen: • Met de sportverenigingen ontdekken wat centrale waarden zijn voor de club, welke activiteiten daaruit voortvloeien en waar ambitie ligt om zich verder te ontwikkelen; • Te ontdekken hoe de verenigingen het beste kunnen worden ondersteund in hun ambitie. Het project is een pilot binnen de planvorming van de gemeente Heerlen voor het Sportakkoord II.
DOCUMENT
Presentatie Dag van het Sportonderzoek samen met Hiske Wiggers over de mate waarop sportverenigingen in Noord-Nederland vitaal zijn en open staan voor een maatschappelijke functie.
DOCUMENT