Het welbevinden van de Nederlandse jeugd staat onder druk. Jeugdprofessionals die dagelijks werken aan vorming, begeleiding, preventie en behandeling van jonge mensen, zien zich daarin geconfronteerd met de nodige uitdagingen. Aangezien kennis en protocollen ontoereikend zijn in het komen tot adequaat handelen, is het van belang te exploreren wat ‘praktische wijsheid’ van individuele professionals hierin kan betekenen. Data uit acht open interviews, met inzet van de rich pictures methode, zijn geanalyseerd om te onderzoeken wat praktische wijsheid in het jeugddomein behelst. Dit toonde aan dat professionals komen tot het juiste handelen in knellende situaties door het eigen morele kompas als belangrijke richting gever te gebruiken. Het handelingsrepertoire is rijk en loopt uiteen van het volgen van intuïtie en wendbaarheid tot het gebruikmaken van kennis en zelfkennis. Het is van belang dat organisaties ruimte maken voor wat professionals al doen hieromtrent, maar ook dat (gezamenlijke) reflectie wordt gefaciliteerd. Elementen uit onze onderzoeksmethode lijken hierbij behulpzaam te kunnen zijn.
DOCUMENT
De geheime kamer is een product van de Expeditie Lerarenagenda. De Expeditie zet zeven bouwstenen in in een onderzoek naar toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Elke bouwsteen kijkt op een eigen manier naar het vraagstuk. Met de bouwsteen Creative Commons onderzoekt het Expeditieteam met creatieve werkvormen toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Welke intuïties (bege)leiden leraren, wat voelen ze voor en bij bepaalde ontwikkelingen en hoe verhoudt hun persoonlijke zelf zich tot hun professionele zelf? De onderzoeksvragen waarop de bouwsteen zich met name richt zijn: (1) Hoe ziet adaptief vermogen eruit? (2) Wat zijn percepties van, en ervaringen met, adaptief vermogen? In 2021 heeft de bouwsteen de vorm gekregen van een brievenproject: Beroepsbrieven. Beroepsbrieven is een vorm van narratief onderzoek: een methode waarin het geschreven of gesproken verhaal centraal staat (e.g., Clandinin et al., 2007; McEwan & Kegan, 1995). Er vonden briefwisselingen plaats tussen onderzoekers en leraren. Zij schreven elkaar persoonlijke, handgeschreven brieven. De briefwisselingen hadden als onderwerp adaptief vermogen en toekomstbestendig leraarschap. De brieven laten zien hoe de leraren kijken naar leraarschap tegen het decor van een veranderend beroepsbeeld. Op basis van de brieven schreven onderzoekers korte, fictieve portretten van de leraren die zijn gebundeld in Beroepsbrieven (Van Stigt, et al., 2022). Daarna synthetiseerden we de portretten in een fictief verhaal over een school: De geheime kamer. De geheime kamer is een metanarratief dat de narratieven over de leraren verbindt. Met het verhaal geven we symbolisch uitdrukking aan wat de brieven ons vertelden over toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Het kan gelezen worden als een metafoor voor een toekomstige werkelijkheid waarin de interpretaties van de brieven door ons creatief en expressief in verhalende elementen zijn uitvergroot.
DOCUMENT
Dit onderzoek is onderdeel van het onderzoeksproject De Tentoonstellingsmaker van de 21ste Eeuw (2017-2019). Het project is gericht op een aspect dat de laatste jaren steeds dominanter is geworden in het werk van tentoonstellingsmakers in musea: het bieden van een bezoekersbeleving, oftewel het inspireren en raken van bezoekers. Dit als aanvulling op de taakstelling van musea om een inhoudelijke boodschap over te brengen (informeel leren). Tentoonstellingsmakers geven aan meer gevalideerde kennis nodig te hebben om goede afwegingen te kunnen maken in het creëren van debezoekersbeleving en om de feitelijke bezoekersbeleving te kunnen evalueren. Vragen die ook bij betrokken bureaus voor ontwerp en realisatie leven, omdat reflectie op ontwerpkeuzes en hoe deze uitpakken er vaak bij inschiet tijdens de realisatie van museale projecten. Uit gesprekken met al deze partijen is een overkoepelende vraag geformuleerd: Hoe kan ik als tentoonstellingsmaker meer onderbouwde afwegingen maken in het bieden van een bezoekersbeleving zodat bezoekers meer leren over de inhoud van de tentoonstelling én geïnspireerden geraakt worden?De vraag is hoe een beoogde bezoekersbeleving te realiseren is in een tentoonstelling. In De Tentoonstellingsmaker van de 21ste Eeuw, gefinancierd door Nationaal Regieorgaan SiA, wordt voortgebouwd op drie eerdere projecten die met musea en tentoonstellingsmakers zijn gedaan: het RAAK-project Museumkompas, het project Designing Experiencescapes en een studie naar deregeling Digitale Innovatie in Musea. Met de opgedane inzichten en ervaring in die projecten zijn in eerste instantie experimenten opgezet bij vier deelnemende musea naar aspecten die tentoonstellingsmakers, vanuit zowel musea als ontwerp- en designbureaus, aangeven als belangrijke sturingsmogelijkheden van de bezoekersbeleving: publieksparticipatie, verhalen vertellen, inzet vandigitale media en sfeer. De betreffende musea zijn: Rijksmuseum Boerhaave, Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Joods Historisch Museum en het Allard Pierson Museum. De opgedane kennis bij deze vier musea is bij Museum Catharijneconvent en Van Gogh Museum verder toegepast en gevalideerd. Uiteindelijk streeft De Tentoonstellingsmaker van de 21ste eeuw ernaar omreproduceerbare kennis te delen waarmee tentoonstellingsmakers van de 21ste eeuw onderbouwde keuzes kunnen maken in het sturen op het inspireren en raken van bezoekers.De Hogeschool van Amsterdam dankt het Van Gogh Museum zowel voor de mogelijkheid om nader onderzoek te doen bij Van Gogh droomt, als voor de prettige samenwerking.
DOCUMENT
Postdoconderzoek project Spatial NarrativesDe praktijk van de ruimtelijk ontwerper is onder invloed van technologische ontwikkelingen sterk aan het veranderen. Op het grensvlak van het fysieke en het virtuele ontstaan nieuwe ruimtelijke vraagstukken en nieuwe mogelijkheden voor ruimtelijk onderzoek en ontwerp.Denk aan vraagstukken over openbare ruimte en social design, welzijn en interieur, storytelling en navigatie. Ruimtelijk ontwerpers staan voor de uitdaging om hierop te reflecteren en ideeën te ontwikkelen voor de ontworpen omgeving van de toekomst. Het postdoc-onderzoeksproject Spatial Narratives onderzoekt de inzet van Extended Reality (XR) om dit te doen. In de afgelopen jaren zijn verhalende ontwerpmethoden ontwikkeld die verbeelding en kritische reflectie als uitgangspunt nemen in ruimtelijk ontwerpend onderzoek. Deze methoden stimuleren de verbeelding, helpen de ontwerper om zich in (hypothetische) situaties te verplaatsen en om gebruikers bij het ontwerpproces te betrekken.Extended Reality biedt ontwerpers hierbij nieuwe kansen: de mogelijkheid om te experimenteren met immersieve interacties en representaties van ruimte maakt XR bij uitstek geschikt om aspecten van de ontworpen omgeving in een ervaarbare vorm te verbeelden en vanuit een directe, lichamelijke ervaring te verkennen.Met Spatial Narratives ontwikkelt Maarten Overdijk scenario’s voor ruimtelijk ontwerpend onderzoek in Extended Reality. Hij organiseert een ontwerpstudio waarin wordt geëxperimenteerd met XR-tools en verhalende ontwerpmethoden naar aanleiding van ruimtelijke vraagstukken uit het onderwijs en werkveld van HKU Design.Kennis op het grensvlak van ruimtelijk ontwerp, omgevingspsychologie en game design wordt bij elkaar gebracht in een onderbouwd conceptueel kader. De scenario’s schetsen nieuwe mogelijkheden in het ontwerpproces van de ruimtelijk ontwerper en bieden praktische handvatten voor de ontwerppraktijk.OntwerpstudioOnderwijs en onderzoek zijn in het project op verschillende manieren met elkaar verweven. Centraal in deze verwevenheid staan de activiteiten van de ontwerpstudio. Gedurende het postdocproject worden docenten en studenten uitgenodigd om kennis te maken met de scenario’s-in-ontwikkeling om toepassingen voor de onderwijspraktijk te verkennen. Casuïstiek vanuit het onderwijs (en werkveld) vormt het vertrekpunt. Hierbij is het belangrijk om een gemeenschappelijke doelstelling en taal te borgen. Het scenario speelt hier een rol als boundary object (Star & Griesemer, 1989): het beschrijft een praktische vorm die kan worden toegepast in het onderwijs en functioneert tegelijkertijd als tool in het onderzoek. Het ondersteunt daarmee dialoog en uitwisseling tussen onderwijs en onderzoek.SamenwerkingVanuit de ontwerpstudio legt het project een verbinding van het lectoraat naar het bachelor- en masteronderwijs, en vice versa, en speelt het in op vragen en behoeftes die aan beide kanten leven. De postdoc levert een concrete bijdrage aan de ontwikkeling van het curriculum van de opleidingen Spatial Design (BA) en Interior Architecture (MA).Daarnaast draagt de postdoc bij aan ontwikkeling van het onderwijsprogramma van de minoren Spatialisation Design en Extended Reality. Onderzoeksresultaten vloeien op deze manier vanuit de ontwerpstudio terug naar de onderwijspraktijk, waarmee studenten niet alleen worden voorbereid op hun toekomstige beroepspraktijk, maar er ook mede-vormgevers van zijn.Meer informatieWil je meer weten over het postdoc-onderzoeksproject Spatial Narratives? Neem dan contact op met Maarten Overdijk via maarten.overdijk@hku.nl