GGZ verpleegkundigen die voor een crisisdienst werken moeten tijdens hun werk beslissingen nemen over het wel of niet delen van persoonsgegevens met ketenpartners. In de literatuur zijn randvoorwaarden gevonden voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. De GGZ verpleegkundigen wisten niet of hun instelling een beleid heeft op dit gebied. Ze maken zelf per casus een inschatting, op basis van ingeschat gevaar, inschatting wat nodig is voor goede zorg en het belang van samenwerking met de ketenpartner. Die inschatting kan dus per GGZ verpleegkundige anders uitvallen. Welke gegevens dan precies gedeeld worden laten de GGZ verpleegkundige afhangen van ingeschatte relevantie van gegevens en hoe recent ze zijn. Het delen van persoonsgegevens met ketenpartners wordt niet structureel vastgelegd in dossiers. De GGZ verpleegkundigen gaan ervan uit dat ketenpartners zelf de betrokkene op de hoogte stellen.
Dit artikel legt het belang uit van goede uitleg van kunstmatige intelligentie. Rechten van individuen zullen door ontwerpers van systemen van te voren moeten worden ingebouwd. AI wordt beschouwd als een 'sleuteltechnologie' die de wereld net zo ingrijpend gaat veranderen als de industriele revolutie. Binnen de stroming XAI wordt onderzoek gedaan naar interpretatie van werking van AI.
Witwassen wordt beschouwd als een ernstige bedreiging voor de Europese Unie. Sinds juni 2017 dient het anti-witwasbeleid van de lidstaten te zijn gebaseerd op de uitgangspunten en eisen van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. Deze richtlijn beoogt een aantal knelpunten en tekortkomingen van de eerdere Europese regelgeving op te lossen. De misschien wel meest relevante verandering van de nieuwe richtlijn is de verplichte hantering van de risicogerichte benadering van het witwassen op drie niveaus: door de lidstaten, door de verschillende toezichthouders en door de individuele instellingen. De achterliggende gedachte daarvan is dat overheden en instellingen hun beleid en inzet van middelen kunnen aanpassen aan het risicoprofiel, de feitelijke witwasdreiging, per sector, product of klantgroep. In beginsel kan een dergelijke aanpak leiden tot meer resultaat en lagere kosten. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste praktische aspecten van de risicogerichte aanpak en de mogelijke impact op zowel de doeltreffendheid, als de doelmatigheid van de Nederlandse witwasbestrijding. De kernvraag die aan de orde komt, is in hoeverre de vierde richtlijn, en de gewijzigde Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), daadwerkelijk risicogericht anti-witwasbeleid faciliteert. Hoewel de inkt van de nieuwe richtlijn nauwelijks is opgedroogd, wordt er door wetgevende Europese gremia druk gesproken over substantiële aanpassingen van de Vierde Richtlijn. Omdat de definitieve tekst van deze Vijfde Richtlijn nog niet bekend is, wordt in dit artikel niet verder ingegaan op de mogelijke aanpassingen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/pietersteenwijk/