Hoofdstuk 3 Leren transformeren. 1. Door wie wordt er geleerd? In dit hoofdstuk wordt het model van de ontwikkelwerkplaats (OWP) beschreven aan de hand van ervaringen van deelnemers aan drie OWP’s van de Wmo-werkplaats Utrecht rond het thema ‘samenspel formele – informele zorg’ bij volwassen mensen met dementie, niet-aangeboren hersenletsel en licht verstandelijke beperkingen. Deelnemers waren professionals, managers, mantelzorgers, studenten en docenten. 2. In welke setting wordt er geleerd? Een ontwikkelwerkplaats (OWP) is een leersetting waarbij mensen gedurende een periode van één tot twee jaar regelmatig bij elkaar komen, en waarbij tussentijds in werkgroepen en praktijksettingen ‘learned lessons’ in praktijk worden gebracht en innovaties worden uitgetest. OWP’s worden door meerdere Wmo-werkplaatsen ingezet. 3. Wat is het doel van het leren? Doel van het leren is om de bestaande praktijk te verbeteren. In dit hoofdstuk gaat het om een betere samenwerking tussen professionals en mantelzorgers, zodat ze elkaar optimaal aanvullen.
De vooronderstelling is dat, in het licht van deze transformatie van zorg er bij professionals en organisaties grote behoefte is aan kennis en handvatten om gerichte ondersteuning te geven aan informele zorg. Hoewel er al veel gepubliceerd is over mantelzorg, vrijwillige zorg en netwerkontwikkeling is deze kennis nog niet altijd bij uitvoerende instanties terecht gekomen. Tegelijkertijd zijn er goede praktijken waarbij de kennis niet verder reikt dan de eigen organisatie. Binnen het project Samenspel formele en informele zorg is door professionals, informele zorg en docent- en studentonderzoekers gewerkt aan het verzamelen en ontwikkelen van professionele kennis, vaardigheden en attitude om de professionele ondersteuning van informele zorg effectief te laten zijn en te weten aan welke voorwaarden voldaan moet worden. Binnen het project richten we ons op specifiek op de ondersteuning van informele zorg wanneer er sprake is van dementie, niet-aangeboren hersenletsel (NAH) of een licht verstandelijke beperking (LVB). We hebben daarbij gezocht naar overeenkomsten en verschillen tussen deze drie sectoren. In dit rapport zullen de resultaten worden beschreven. Hoewel we in het project uitgaan van een integrale benadering zullen er verschillende perspectieven worden uitgelicht
Mensen die een hersenletsel hebben opgelopen gaan een herstelproces in dat langdurig is en meestal complex. Onder herstel verstaan we het leren omgaan met de beperkingen en het weer verkrijgen van een zo groot mogelijke kwaliteit van bestaan (Visser, 2010). Als er een partner of ander naast familielid is, raakt deze als mantelzorger vaak intensief betrokken bij dit herstelproces. De persoon met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en de mantelzorger ontmoeten dan professionals als ‘cliëntkoppel’ in ziekenhuizen, revalidatiecentra, op dagbesteding en in diverse andere instellingen en verbanden. Zij maken hun entree in een (doorgaans) onbekende wereld, namelijk in de wereld van hulp-en zorgvragen. Een goede communicatie kan helpen om het revalidatietraject en daarmee het herstel te optimaliseren (Witteveen e.a., 2007).
LINK