The need for excess weight gain prevention in disadvantaged young children is widely recognised. Early Childhood Education and Care teachers are potential key actors in early interventions to prevent overweight and obesity. This study examines the effects of a preschool-based intervention for teachers in promoting healthy eating and physical activity in young children. A cluster randomised controlled trial was conducted at 41 preschools in a deprived area of Amsterdam, The Netherlands. The intervention consisted of 2 programmes that were applied in succession: A Healthy Start and PLAYgrounds for TODdlers. The study period was 9 months. Primary outcomes were assessed via questionnaires and included teachers’ knowledge, attitude, food/activity-related practices, and level of confidence in promoting healthy behaviours. Secondary outcomes in this study were teachers’ and children’s BMI (z-score), body composition, dietary intake and physical activity level. Intention-to-treat analyses were performed using linear mixed models. In total, 115 teachers and 249 children (mean age 3.0 (0.2) years) were included. A positive effect on teachers’ knowledge about the Dutch dietary guidelines was found after the programme A Healthy Start (difference = 1.38; 1-sided 95% CL = 0.29; p = 0.02). This effect was not sustained at 9 months (difference = 0.34; 1-sided 95% CL = -0.76; p = 0.31). The overall intervention had a positive effect on 3 of the 5 attitude statements regarding a healthy lifestyle (difference ranged from 0.34 to 0.55) and on the practice scale Activity-related-Modelling (difference = 0.16; 1-sided 95% CL = 0.06; p = 0.01). No intervention effects were observed on food-related practice scales and the level of confidence in promoting healthy behaviours. At this stage, no effects were seen on teachers’ and children’s BMI (z-score). This study contributes to the professional development of Early Childhood Education and Care teachers and addresses the call for interventions to prevent overweight/obesity and to minimise health inequalities in young children.
MULTIFILE
Hydrotherapie en aquajoggen wordt voor de behandeling van mensen met gewrichtsklachten en sporters met blessures al langer toegepast. De toepassing bij obesitas is relatief nieuw en nog niet eerder onderzocht. Toch is de behandeling in water een oude methode: baden werd door Hippocrates al aanbevolen bij de Romeinen in de vierde eeuw voor Christus als therapie voor overgewicht! Het eerste onderzoek over aquajoggen en obesitas is afgerond. Het oorspronkelijke artikel is reeds te downloaden via: http://www.hindawi. com/journals/jobes/contents.html
DOCUMENT
Om een blijvend effect te hebben op de gezondheid, zullen interventies moeten leiden tot gezonder gedrag, in dit geval meer bewegen. Er worden drie soorten interventies onderscheiden die ingezet worden om dit te bereiken: 1) informatieverschaffing, om verandering te brengen in de kennis over en houding van mensen ten opzichte van lichaamsbeweging, 2) gedragsgerichte en sociale interventies, erop gericht om mensen op een op een succesvolle manier hun beweeggedrag (blijvend) te laten veranderen, en een sociale omgeving te creëren die hieraan meehelpt, 3) omgevingsgerichte interventies, waarbij men ervoor zorgt dat er veilige, aantrekkelijke, en toegankelijke mogelijkheden zijn om fysiek actief te zijn. De resultaten van onderzoeken die op deze drie gebieden gedaan zijn, zijn in dit artikel samengevat. Ook de effecten van meer lessen L.O. komen daarbij aan bod.
DOCUMENT
Overgewicht neemt in Nederland sterk toe en heeft gevolgen voor zowel individu als samenleving. Het ontstaan van overgewicht hangt mede samen met specifieke biologische factoren. Mogelijk is het enzym alfa-amylase in speeksel een dergelijke factor. Er wordt verondersteld dat een hoge activiteit van dit enzym resulteert in een hogere afbraak van resistent zetmeel, een slecht verteerbaar type koolhydraat waarvan wordt aangenomen dat het grotendeels onverteerd het lichaam via de ontlasting verlaat. Een hogere afbraak van deze koolhydraatbron impliceert een toename van de calorie-inname en kan op termijn resulteren in overgewicht, grotere vetmassa en hoger BMI. Concreet betekent dit dat bij gelijke inname van koolhydraten, mensen met een hoge alfa-amylase activiteit meer calorieën binnenkrijgen ten opzichte van mensen met een lage activiteit en daardoor een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van overgewicht. Het doel van deze studie is inzicht verkrijgen in de persoonsafhankelijke variatie in activiteit van het enzym alfa-amylase in speeksel, het identificeren van variabelen die van invloed zijn op de enzym activiteit en het onderzoeken van de correlaties tussen enzymactiviteit en 1. lichaamssamenstelling en 2. koolhydraatconsumptie. In een pilotstudie wordt bij 50 gezonde volwassenen (18-30 jaar) speeksel onderzocht op enzymactiviteit in relatie tot lichaamssamenstelling (gewicht, BMI, vetmassa) en eetgedrag (zoals koolhydraatconsumptie), maar ook tot etniciteit, leeftijd, geslacht. Dezelfde metingen en analyses worden uitgevoerd bij een groep volwassen personen met overgewicht (BMI≥25). Na afronding van de studie is duidelijk in welke mate de activiteit van het enzym alfa-amylase in speeksel van invloed is op het ontstaan van overgewicht. Deze kennis biedt kansen voor een grootschalig onderzoek met als doel het formuleren van doelmatige en doelgerichte voedingsadviezen ter preventie en behandeling van overgewicht.