Het lectoraat "Leefstijlverandering bij Jongeren" is op 15 mei 2007 van start gegaan bij De Haagse Hogeschool. De aanstelling van de lector Rob Oudkerk beslaat een periode van 4 jaar. De lector stuurt een groep onderzoekers aan (docenten van De Haagse Hogeschool en vertegenwoordigers uit het relevante bedrijfsleven) en kan daarnaast gebruik maken van de inzet van vele studenten bij het doen van onderzoek of als doelgroep van onderzoek.
DOCUMENT
In de eerste bijdrage, die van Henriëtta Joosten, docent bij de academie voor ICT&Media, vraagt zij zich af hoeveel ruimte er binnen het onderwijs is voor het kritische 'ja maar' van studenten. Het mag dan een van de doelstellingen van de school zijn, maar bieden opleidingen voldoende tijd en ruimte om te oefenen met het 'ja maar'? Joosten gebruikt het kritische, ontregelende en experimentele denken van Friedrich Nietzsche, zoals verwoord in De vrolijke wetenschap, om inzicht te krijgen in wat het 'ja maar' van studenten en docenten vraagt,en welke grenzen en eisen aan het kritische denken mogen worden gesteld. Ook de tweede bijdrage aan deze bundel, die van Matthijs Fleurke, docent aan de opleiding Voeding en Diëtetiek, richt zich op het kritische denken. De diëtetiek stelt zich ten doel mensen tot een beter, gezonder voedingspatroon te brengen. Van de dikkerd wordt gevraagd dat hij minder gaat eten, en om dat te bereiken is het nodig dat hij zichzelf als te dik beschouwt. Gezondheid geldt in dit geval als hoogste waarde. Lekker smullen, genieten van een patatje en een dikke steak, getuigt van een verkeerde levenshouding. De bijdrage van Fleurke is een kritische doordenking van wat hij, in navolging van Michel Foucault, de 'gezondheidsmacht' noemt. Mag je ook anders over vetzucht denken dan puur en alleen vanuit gezondheidstermen? In de derde bijdrage onderzoekt Sander de Leeuw, student Human Technology en sinds september 2009 stagestudent bij het lectoraat, hoe jongeren hun toekomst kunnen vormgeven. Jongeren hebben nauwelijks ervaring, staan aan het begin van hun beroepsleven, ze kunnen hun keuzes vaak niet overzien. En juist zij moeten beslissingen nemen die hun hele verdere toekomst zullen bepalen? Is het mogelijk hun denkgereedschap aan te reiken, of om instrumenten te ontwerpen die hen aan het denken zetten? De Leeuw gebruikt het idee van ambachtelijkheid, zoals uitgewerkt door Richard Sennett in zijn boek De ambachtsman, om de waarde van oefenen, van met vallen en opstaan verder komen, uit te werken. De vierde bijdrage van de bundel, die van Bert van den Bergh, docent cultuurbeschouwing aan de Academie voor European Studies & Communication Management, ondervraagt het begrip 'zelfregie', een van de kerngedachten van het hedendaagse onderwijs. Van studenten wordt gevraagd dat ze hun eigen levensverhaal vormgeven, waarbij ze zowel de hoofdrol hebben als de regisseur zijn. Hoeveel zelfregie kan een student eigenlijk aan? En wat is de bredere en diepere context van de zelfmanagementgedachte? Van den Bergh laat zien dat er in die gedachte en in die context een aantal paradoxen spelen, die meer en meer ontwrichtend lijken te werken. Zo komt hij uit bij het fenomeen van de depressie, als 'pathologie van de tijd'. In de vijfde bijdrage die in deze bundel is opgenomen, duikt Jean Jaminon, adviseur strategie College van Bestuur, in een onderzoek naar de 'diepe tijd'. Onderwijs heeft naar zijn mening uiteindelijk geen zin als de student niet de twee oerontdekkingen doet die de deur naar de ontdekking van zijn eigen leven openen: de samenleving en de tijd. Wie zijn we, wat betekent ons bestaan in relatie tot de geschiedenis? Hoe verhoudt de tijd van leven, die een mens heeft, zich tot de tijd dat de aarde al bestaat? Het begrip duurzaamheid zoemt rond in vrijwel alle academies van de hogeschool. Docenten en studenten zoeken ijverig naar manieren om verantwoordelijkheid te nemen voor komende generaties. Ook het behoud van wat generaties vóór ons maakten, houdt ons hevig bezig. Maar hoe ver vooruit en achteruit reikt die verantwoordelijkheid? In de zesde bijdrage ten slotte richt Sieglinde Seijffer, die tot eind 2009 verbonden was aan het lectoraat en aan de Academie voor Management & Human Resources, zich op de vraag hoe we om kunnen gaan met een verleden dat ons meer en meer als ervaring wordt aangereikt. Zo is de canon van Nederland ontwikkeld als een nieuw didactisch concept waarbij naast informatie over belangrijke historische gebeurtenissen en personen, mogelijkheden worden aangereikt om het verleden actief te beleven. Aan de hand van het werk van Johan Huizinga, Frank Ankersmit en T.J. Clark neemt ze ons mee op een zoektocht naar hoe kennis over het verleden zich verhoudt tot de ervaring van het verleden.
DOCUMENT
The aim of the study was to investigate whether an increased risk of injury occurrence can be determined through frequent anthropometric measurements in elite-standard youth soccer players. Over the course of one season, we followed 101 male elite-standard youth soccer players between 11 and 19 years of age. Height and body mass were monitored at monthly measurement intervals and fat percentage was assessed every 3 months by use of the sum of skinfold method. Growth in height (cm), alternations in body mass index (kg/m(2)), fat percentage and fat-free mass index (kg/m(2)) were calculated. Injuries were recorded in accordance with the recommendations of the FIFA Consensus Model for Injury Registration. Odds ratio scores and 95% confidence intervals were calculated using binary logistic regression analyses. The following anthropometric injury risk factors were identified: ≥ 0.6 centimeter growth per month (p=0.03; OR=1.63; 95% CI: 1.06-2.52), ≥ 0.3 kg/m(2) increase of body mass index value per month (p=0.03; OR=1.61; 95% CI: 1.04-2.49) and low fat percentage; i. e., < 7% for players aged 11-16 and < 5% for players over 16 years (p=0.01; OR=1.81; 95% CI: 1.18-2.76). Individual monitoring of anthropometrics provides useful information to determine increased risk of injury occurrence in elite-standard youth soccer.
DOCUMENT
Meer bewegen vraagt meer energie. Het lijkt daarom logisch te veronderstellen dat wie beweegt daardoor ook meer gaat eten. Heeft het dan wel zin om meer te gaan bewegen om af te vallen. In dit artikel wordt een wiskundig model opgesteld. De "energiebalans" kan worden beschreven met een eerste orde lineaire differentiaalvergelijking. Oplossing van deze vergelijking laat zien dat het inderdaad zin heeft om meer te bewegen.
DOCUMENT
The aim of this cross-sectional study was to compare data on the level of aerobic capacity and body composition of nonspecific chronic low back pain (CLBP) patients with normative data matched for sex, age and level of sporting activity. The study population consisted of 101 outpatients with nonspecific CLBP who had entered a rehabilitation programme. Results were as follows: the mean (standard deviation) aerobic capacity (VO2max) of CLBP patients was significantly (P<0.001) lower 7.3 (5.6) ml/kg lean body mass/min as compared with the normative data. The mean (standard deviation) body fat percentage of the patients was significantly (P<0.001) higher 3.9 % (5.9) as compared with the normative data. These results provide evidence of a reduced level of aerobic capacity and an increased body fat percentage in nonspecific CLBP patients compared with healthy participants.
DOCUMENT
Intreerede met als onderwerp de leefstijlverandering bij jongeren.
DOCUMENT
Vorige maand maakte minister Plasterk bekend dat hij de komende jaren drie miljoen euro extra uittrekt om meer meisjes te interesseren voor een opleiding in techniek en ict. Hiermee wil de minister niet alleen het tekort aan bèta/technici verminderen, maar ook de seksescheiding in beroepen doorbreken. Sympathiek initiatief, noodzakelijk ook, alleen jammer dat de minister die miljoenen voornamelijk inzet op voorlichting. Zucht. Wie zich enigszins verdiept in de materie, weet dat we dat station al lang gepasseerd zijn. Kennelijk beseft de minister nog niet dat ...
DOCUMENT
[Voor Full text zie Link (bij abonnement) ] Er waren geen spandoeken, geen barricades, geen bedrijfsbezettingen. Journalisten kaapten de krant niet, de vakbond riep geen staking uit, er werden geen Kamervragen gesteld. Het herschikken van de Nederlandse krantenmarkt voltrok zich in gepaste stilte. PCM-Uitgevers kocht in 1995 NRC en AD en voegde dat toe aan de Volkskrant, Trouw en Het Parool. Nederland was even te klein. De pluriformiteit zou bedreigd worden. Over de dreigende eenvormigheid verschenen proefschriften, werden symposia georganiseerd en Kamervragen gesteld. Twintig jaar later, bij de recente uitbreiding van De Persgroep, werd alleen een zucht van verlichting gehoord.
LINK
Nutriscore deel 3. Er zijn ontwikkelingen gaande rondom de nutriscore. Daarom zijn Michelle van Roost van Voedingsjungle Annet Roodenburg van de HAS Green academy weer in de show aanwezig. De gezondheidsraad heeft een rapportage uitgebracht omtrent de nutriscore en hierin staan diverse adviezen om de nutriscore te verbeteren. Na deze show ben je weer helemaal op de hoogte van de nutriscore (en dat het nog niet geïntroduceerd wordt!)
LINK
Samen op zoek naar vakmensen! Dat is de kern van het advies van SER Brabant voor de toekomstige arbeidsmarkt in de provincie Brabant. De Brabantse economie groeit als kool, maar er is een prangend tekort aan vakmensen. Er zijn te weinig mensen aan het werk, de arbeidsmobiliteit is te laag en het leerklimaat in de scholen sluit nog te weinig aan op het ‘leren leren’.
MULTIFILE