Het lectoraat Ondernemen in Verandering, een samenwerking tussen Hanzehogeschool en Alfa-college is de initiatiefnemer van dit vignet. De opstellers van het vignet (partners en medewerkers van het lectoraat; co-auteurs), Alexander Grit, Maaike de Jong, Eduard Plate en Eti de Vries beschrijven de uitgangspunten van het project Ontdekkingsstraten. Het doel is om de binnenstad positief te veranderen door een uitdagend samenwerkingsverband tussen overheid, onderwijs, ondernemers en andere partners dat leidt tot een (meer) verrassende binnenstad. Het vignet heeft als doel om inhoudelijk richting te geven aan het lab/IWP Ontdekkingsstraten. (Een IWP is een innovatie werkplaats).
DOCUMENT
Achtergrond: Ernstige psychische aandoeningen (epa) gaan gepaard met hoge ggz- en andere zorgkosten. Om de discussie hierover tussen verzekeraars, gemeenten en ggz transparanter te voeren zijn in 2012 zorgvignetten ontwikkeld die in een regio een beeld moeten geven over de aanwezige groepen patiënten met epa, ingedeeld naar zorgintensiteit. Doel: Inzicht krijgen in de vraag hoe bruikbaar en valide deze epa-vignetten zijn in relatie tot zorgbehoeften en psychosociaal functioneren. Methode: rom-uitkomsten (zorgbehoeften en psychosociaal functioneren) van 706 patiënten werden per zorgzwaartevignet vergeleken (m.b.v. χ2-toetsen en anova’s). Voor twee complexe zorgzwaartevignetten (zorgwekkende zorgmijders en gevaar afwenden) werden verschillen in zorgbehoeften en functioneren longitudinaal onderzocht (met repeated measures-anova’s en analyses volgens McNemar). Resultaten: De vignetten waren in beperkte mate onderscheidend wat betreft zorgbehoeften en functioneren. Patiënten met vignetten ‘zorgwekkende zorgmijders’ en ‘gevaar afwenden’ hadden de meeste beperkingen in functioneren en de meeste (onvervulde) zorgbehoeften. Deze bevindingen bleken stabiel over tijd. Conclusie: De vignetten zijn onvoldoende onderscheidend. Om regionale zorgplanning te verbeteren is het wenselijk om bestaande informatie van zorgvignetten te verrijken met informatie over zorgbehoeften en functioneren
DOCUMENT
Deze studie kijkt naar de factoren die de intentie tot het doen van aangifte of melding na slachtofferschap van cybercrime verhogen en de motieven die daarmee samenhangen. In deze studie wordt gebruikgemaakt van een vragenlijst met daarin vignetten. De factoren die gemeten zijn in de vignetten zijn het type delict, de ernst van het delict, of er een relatie is tussen de dader en het slachtoffer en de mogelijkheden om aangifte te doen. Het blijkt onder meer dat het type en de ernst van het delict bepalende factoren zijn voor zowel meldings- als aangiftebereidheid van slachtofferschap na cybercrime. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
MULTIFILE
Continuïteit van zorg is een belangrijk speerpunt van het forensische werkveld. Het niet hebben van een gemeenschappelijke taal, knelpunten in de informatie-uitwisseling en het niet (goed kunnen) verzorgen van een warme overdracht zijn cruciaal in de ketensamenwerking. In dit project ontwikkelen we een begrippenlijst en handreiking voor warme overdracht.
Forensisch sociale professionals hebben een cruciale rol in de trajecten van cliënten met verslavingsproblematiek. Veel onderzoek naar de effectiviteit van het forensische werk gaat over methodieken (‘what works’). Er is nog maar weinig bekend over de persoonlijke stijl en opvattingen van de professionals (‘who works’). Wat zijn bijvoorbeeld opvattingen ten aanzien van middelengebruik van cliënten en wanneer/hoe grijp je in?Doel In dit project inventariseerden we deze opvattingen bij reclasseringswerkers, maar ook professionals in ambulante en klinische forensische instellingen. Vervolgens onderzochten we welke mogelijke invloeden dit heeft op het werk van professionals en op het traject van de cliënt. Op basis van deze bevindingen hebben we aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk van forensisch sociale professionals. Ook voor het onderwijs kunnen deze aanbevelingen en de opgedane kennis uit het project worden gebruikt om toekomstige professionals optimaal voor te bereiden. Resultaten De attitudes van professionals over middelengebruikers en behandelbaarheid zijn over het algemeen positief. Er is veel overeenstemming over de behandelbaarheid van verslaving, maar er heerst wel verdeeldheid over hoe de behandeling vormgegeven dient te worden, met name of druk uitoefenen bruikbaar is. We vonden interessante verschillen tussen groepen: Verslavingsprofessionals hebben minder moralistische/stereotype attitudes en een andere kijk op behandeling. Professionals die persoonlijke ervaringen hebben met middelengebruik /verslaving zijn toleranter en optimistischer, maar tegelijkertijd strenger wanneer ze terugval bij hun cliënt constateren. Professionals gaan bij constatering van gebruik eerst in gesprek met cliënt en analyseren de risico’s. Het handelen geschiedt vooral op basis van risico’s, in overleg met collega’s en volgens geldende procedures. Aanbevelingen Investeer voor het gehele forensisch sociale domein in meer voorlichting en educatie over (behandeling van) verslaving. De SVG kan mogelijk vaker een consulterende rol oppakken rondom cliënten met verslavingsproblematiek. Stimuleer dialoog en kennisuitwisseling tussen professionals uit verschillende type instellingen, zodat ze beter op de hoogte zijn van elkaars visie, aanpak en beleid op gebied van middelengebruik. Nader onderzoek is gewenst, vooral naar de invloed van attitudes op handelen, samenwerking in de keten rondom cliënten met verslavingsproblematiek, werkplezier, toewijding en mentale veerkracht van professionals. Looptijd 01 juni 2019 - 15 oktober 2020 Aanpak Het onderzoek bestond uit: Een literatuuronderzoek Een online enquête die door 314 professionals is ingevuld Een (kleine) vignetstudie waarbij de HU in gesprek ging over de mogelijke invloed van attitudes op handelen Bespreken van de resultaten met een aantal SVG-professionals (member check)
Onderzoekende vaardigheden (OZV) van mbo-studenten in gezondheidszorg- opleidingen zijn essentieel voor het omgaan met problemen, veranderingen en innovaties in het (toekomstige) beroep. Maar hoe kunnen we hun OZV precies opvatten?Doel Met dit PhD-onderzoek willen we: OZV van mbo-studenten conceptualiseren vanuit de onderzoeksliteratuur en de beroepspraktijk. Interventies (het denken en doen) van mbo-school- en praktijkopleiders beschrijven als zij tijdens interacties met studenten OZV van studenten willen bevorderen. Resultaten Verwachte resultaten: Wetenschappelijk: vier artikelen, presentaties op conferenties en een proefschrift Praktijkgericht: publicaties, workshops en presentaties voor betrokkenen uit het mbo Gerealiseerde resultaten: Onderzoeksplan ‘Understanding vocational healthcare students’ skills of research and inquiry‘ Posterpresentatie ‘Understanding vocational healthcare students’ skills of research and inquiry’ tijdens Onderwijs Research Dagen (online) in Utrecht, juli 2021 Round Table presentatie ‘Understanding vocational healthcare students’ skills of research and inquiry’ tijdens EAPRIL (European Association for Practitioner Research on Improving Learning) Conference (online), november 2021 Looptijd 15 november 2021 - 14 november 2026 Aanpak We beginnen met een scoping review naar OZV, gevolgd door een interviewstudie onder mbo-professionals en -opleiders. Met een multiple case study en een vignette studie brengen we interventies van mbo-opleiders om OZV bij studenten te stimuleren in beeld. De promovenda is Erica Wijnands-Pot (mboRijnland). De promotor vanuit de OU is prof. dr. Elly de Bruijn (ook lector Beroepsonderwijs), en de co-promotor vanuit het lectoraat Beroepsonderwijs is dr. Annoesjka Boersma. Cofinanciering Erica heeft voor haar onderzoeksvoorstel de NWO Promotiebeurs voor leraren ontvangen.