Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
With summaries in Dutch, Esperanto and English. DOI: 10.4233/uuid:d7132920-346e-47c6-b754-00dc5672b437 "The subject of this study is deformation analysis of the earth's surface (or part of it) and spatial objects on, above or below it. Such analyses are needed in many domains of society. Geodetic deformation analysis uses various types of geodetic measurements to substantiate statements about changes in geometric positions.Professional practice, e.g. in the Netherlands, regularly applies methods for geodetic deformation analysis that have shortcomings, e.g. because the methods apply substandard analysis models or defective testing methods. These shortcomings hamper communication about the results of deformation analyses with the various parties involved. To improve communication solid analysis models and a common language have to be used, which requires standardisation.Operational demands for geodetic deformation analysis are the reason to formulate in this study seven characteristic elements that a solid analysis model needs to possess. Such a model can handle time series of several epochs. It analyses only size and form, not position and orientation of the reference system; and datum points may be under influence of deformation. The geodetic and physical models are combined in one adjustment model. Full use is made of available stochastic information. Statistical testing and computation of minimal detectable deformations is incorporated. Solution methods can handle rank deficient matrices (both model matrix and cofactor matrix). And, finally, a search for the best hypothesis/model is implemented. Because a geodetic deformation analysis model with all seven elements does not exist, this study develops such a model.For effective standardisation geodetic deformation analysis models need: practical key performance indicators; a clear procedure for using the model; and the possibility to graphically visualise the estimated deformations."
Dit magazine is een uitgave van Expertise Netwerk Systemisch Co-design, een samenwerking tussen Hogeschool Inholland, Hogeschool Utrecht, Haagse Hogeschool, Hogeschool Rotterdam en partners vanuit creatieve industrie en maatschappelijk domein. Het netwerk wordt mede mogelijk gemaakt door een SPRONG subsidie vanuit Regieorgaan SIA. Samen op weg Daar staan we dan, een jaar na de start van ESC. De infrastructuur staat, het team is compleet, we leren al doende van elkaar, netwerkevents en projecten staan op stapel en we geven een doorkijkje naar de toekomst. Trots zijn we op de activiteiten die we als netwerk al hebben kunnen ontplooien. Van gezamenlijke subsidieaanvragen, projecten tot inspirerende uitwisselingen in de praktijk. We zagen elkaar op de DDW en bij de hogescholen in het kader van onderzoek en onderwijs tot en met het ontdekken van potentiële nieuwe werkveldpartners en het breder betrekken van onderzoekers en koploperlectoren in onze eigen instellingen. Ook zijn lectoren en onderzoekers doorlopend bij elkaar gekomen om in co-design toe te werken naar eerste principes passend bij een prototype framework van systemisch co-design en een overzicht van tools. Hiermee is een eerste basis gecreëerd die helpt om samen beter experimenten, interventies en projecten op te zetten in zowel onderzoek als binnen de hybride leeromgevingen.
Situated analytics shopping assistent (SASA) systemen voor klanten maken nieuwe diensteninnovaties in winkels mogelijk. Met behulp van computer vision (CV) en augmented reality (AR) kunnen deze smartphonetoepassingen achtereenvolgens winkelproducten identificeren, aangeven of die identificatie geslaagd was (bijvoorbeeld met kleuren), informatie over producteigenschappen visualiseren en productadvies geven. Door de transparantie over producteigenschappen te vergroten kunnen ze bewuster aankoopgedrag stimuleren. Dit is bijvoorbeeld relevant voor supermarkten vanwege hun belangrijke rol in de maatschappelijke duurzaamheids- en gezondheidstransities. Hoewel er behoefte aan is, blijken SASA-systemen vooral qua productidentificatie-functionaliteit nog onvoldoende inzetbaar in de supermarktpraktijk. Dit biedt kansen voor mkb-bedrijven in de hightechsector, waaronder 360Fabriek. 360Fabriek wordt, net zoals veel andere bedrijven in de immersieve technologie-branche, bij de ontwikkeling van SASA-systemen voor supermarkten echter geconfronteerd met de beperkingen van beschikbare CV-oplossingen. Deze kunnen slechts een beperkt aantal producten op een supermarkt-rek real-time identificeren en hebben moeite met productidentificatie onder realistische supermarktomstandigheden. Tegelijkertijd beschikt 360Fabriek niet over de kennis om de vereiste CV-oplossingen zelf te ontwikkelen. Daarnaast heeft men behoefte aan aanvullende kennis over de inzet van AR in SASA-systemen. 360Fabriek zou daarom de volgende praktijkvraag graag beantwoord zien: Hoe kunnen CV en AR-technieken in SASA-systemen ingezet worden voor een effectieve en positief ervaren productidentificatie en visualisatie van de identificatieresultaten, onder realistische supermarktomstandigheden? Om deze vraag te beantwoorden, zullen de HvA en 360Fabriek dit project samen met Jumbo Bas Bobeldijk uitvoeren. Hiertoe zal een initieel SASA-prototype ontwikkeld worden, dat supermarktproducten identificeert, visualiseert of die identificatie geslaagd was, het merk en type van geïdentificeerde producten toont, en supermarktklanten instructies geeft voor het gebruik van de smartphonetoepassing. Dit prototype zal in een Jumbo-supermarktvestiging worden getest. Het project zal naast het SASA-prototype resulteren in doorontwikkelde technologische CV-oplossingen en nieuwe technologische CV en AR-kennis. Deze zullen breed gedeeld worden met de beroepspraktijk in een eindpresentatie en in twee vakpublicaties.
Met toepassing van ICT-innovaties in combinatie met real-time 5D Big Data verstevigt de creatieve industrie haar innovatiekracht. Hiermee genereert zij impact bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, die aansluiten bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Vanuit haar meerjarige relatie met de creatieve industrie, wordt aan HAS Hogeschool steeds vaker de vraag gesteld hoe de creatieve professional op een ethisch verantwoorde manier om kan, wil en mag gaan met de toepassing van persoonsgebonden locatiedata in het designproces tot en met publicatie van digitale inter¬actieve applicaties met ruimtelijke visualisaties (animaties, video’s, digital twins, etc.). Ook participerende gebruikers worden steeds mondiger en stellen terecht vragen over het gebruik van persoonsgebonden locatiedata in dergelijke applicaties. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt in deze toezicht en legt de komende jaren nadruk op dit focusgebied. Vanuit het maatschappelijk actuele sociaal en culturele thema Data & Ethiek wordt momenteel (inter-)nationaal onderzoek uitgevoerd en zijn een aantal instrumenten ontwikkeld. Deze zijn echter niet praktijkgericht en visueel, terwijl de creatieve industrie en de maatschappij daar wel steeds meer om vragen. Met de ontwikkeling en eerste toepassing van het praktijkinstrument Monitor Ethisch Ruimtelijk Visualiseren en brede kennis¬valorisatie met de creatieve industrie wordt een goede eerste stap gezet om deze behoefte in te vullen. Tevens worden de onderzoeksresultaten door HAS Hogeschool vertaald naar haar kerntaken (onderwijs, onderzoek en kennistransfer) en richting haar Ethische Adviescommissie. De resultaten van dit praktijkgericht onderzoek met een multidisciplinaire aanpak maken brede toepassing van technologie in maatschappelijk gedragen en ethisch geaccepteerde oplossingen mogelijk, geeft een impuls aan het vernieuwend onderwijs bij HAS Hogeschool en andere kennisinstituten en biedt het MKB in de creatieve industrie de innovatiekracht haar producten nu en in de toekomst meer ethisch-bewust aan de markt en haar gebruikers aan te bieden.
Op welke manier kunnen wij ruimtelijke data en slimme toepassingen inzetten om meer grip en inzicht te krijgen op grote regionale maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, stikstofreductie, landbouwtransitie en bevolkingsgroei? Hiervoor willen we een digitale tweeling (Digital Twin) op een regionaal/landschappelijk niveau gebruiken. Dit betekent dat er het landschap met allerlei onderliggende processen en afhankelijkheden als het ware ‘digitaal wordt nagebouwd’. Op deze tweeling kunnen vervolgens allerlei gebeurtenissen worden nagebootst en getest in scenario’s. Een digitaal landschap als laboratorium of testruimte. Momenteel worden Digital Twins vooral ingezet in stedelijke context met veel detail. Bijvoorbeeld om nieuwe bomen te plannen tegen hittestress. Maar projecteer je die opgave naar een grotere regio, moet je schakelen van het niveau boom naar bos. Waar een Digital Twin op stadsniveau legoblokken gebruikt, zou je voor regionale opgaven eerder met Duplo willen kunnen werken, om grotere koppelkansen of conflicten te kunnen waarnemen. Als studiegebied wordt een regio uit het NOVEX gebied binnen Metropool regio Eindhoven gekozen. Het projectteam bestaat uit twee lectoraten: Klimaatrobuuste Landschappen en Ruimtelijke Data Science, een Digital Innovation Lab, Tygron een bedrijf met veel ervaring in de bouw van Digital Twins, studenten van drie verschillende opleidingen, Staatsbosbeheer, Metropoolregio Eindhoven, de provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas.