Cliënten, hun naasten en voedingsprofessionals (diëtisten en voedingskundigen) worden geconfronteerd met technologieën gericht op het verbeteren of behouden van gezondheid en/of kwaliteit van leven. Technologieën worden tevens ingezet om de efficiëntie en/of kosteneffectiviteit van zorg te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn beeldschermzorg en ziekte specifieke apps voor de smartphone. De perspectieven van alle betrokkenen in een praktijksituatie in de gezondheidszorg bepalen hoe technologieën gebruikt worden. In dit hoofdstuk worden verschillende perspectieven op technologie, gezondheid en zorg bediscussieerd en worden dilemma’s beschreven die hieruit kunnen ontstaan. Theorie en praktijk tonen het belang van bewust nadenken over de eigen, persoonlijke perspectieven op technologie, gezondheid, voeding en zorg en over perspectieven van anderen. Conclusie: diëtisten en voedingskundigen hebben de verantwoordelijkheid om sensitiviteit te ontwikkelen voor potentiële dilemma’s bij het gebruik van technologieën om daar in de praktijk zorgvuldig mee om te gaan.
DOCUMENT
Het lectoraat wil de rol en de bijdrage van technologie aan zorg in onze ouder wordende samenleving onderzoeken vanuit een persoonsgerichte visie. Met de titel Technologie, onze zorg geef ik uitdrukking aan mijn relationele mensbeeld binnen de zorgpraktijk. Hierin wordt houdbare zorg gecreëerd door een combinatie van zelfzorg, mantelzorg, zorg door vrijwilligers én professionele zorg. Persoonsgerichtheid is essentieel om recht te doen aan eenieder die hierin is betrokken. Technologie biedt kansen om in deze ‘samenzorg’ een bemiddelende rol te spelen. Voorbeelden zijn surveillance-, zelfredzaamheidsondersteunende-, belevingsgerichte-, informatie- en communicatietechnologie. De implementatie van deze vormen van technologie vraagt om een aanpak op verschillende niveaus: Micro-niveau: het betekent voor het primaire proces, daar waar zorgvraag en zorgaanbod elkaar ontmoeten, dat we denken en handelen vanuit wederzijds respect en gedeelde besluitvorming; Meso-niveau: via regionale samenwerking tussen zorg-, onderwijs- en onderzoeksorganisatie en bedrijfsleven kunnen we ván en mét elkaar leren; Macro-niveau: overheidsbeleid kan randvoorwaarden scheppen om een persoonsgerichte benadering van technologie in samenzorg te stimuleren.
MULTIFILE
In Nederland wordt jaarlijks 150.000 ton brood teruggestuurd naar bakkerijen. Dit zogenoemde retourbrood wordt doorgaans verwerkt tot diervoeder of vergist als biomassa. Het hergebruiken van brood binnen de voedselketen biedt echter een duurzamer alternatief met een kleinere ecologische voetafdruk en draagt bij aan een circulaire economie. Retourbrood kan door middel van een enzymatische behandeling omgezet worden in versuikerde broodpasta, dat kan dienen als suikervervanger, maar ook extra vezels, mineralen en eiwitten kan leveren. De eerste haalbaarheidsproeven, uitgevoerd door studenten en onderzoekers van Hogeschool van Hall Larenstein in Leeuwarden in samenwerking met MBO-instelling Aeres en het Bakery Sweets Center, hebben veelbelovende resultaten opgeleverd. Toepassingen variëren van muffins en ontbijtkoek tot roomijs en bonbonvullingen. Producten met broodpasta worden momenteel nog niet commercieel ingezet. Om de broodpasta breed toepasbaar en commercieel rendabel te maken, is het essentieel om de consumentenacceptatie van dit product te onderzoeken. Dit project richt zich op het vergroten van die acceptatie door op een festival de volgende activiteiten te organiseren: 1. Interactie aangaan met een breed publiek van jong tot oud. 2. Consumenten laten kennismaken met innovatieve voedingsmiddelen waarin broodpasta is verwerkt. 3. Bewustzijn creëren over de kwaliteit en duurzaamheid van producten waarin broodpasta is verwerkt. Een smaaktest en enquête over aspecten zoals smaak, prijs, circulariteit en acceptatie vormen de kern van het onderzoek. Daarnaast beogen we met deze aanvraag de interesse te vergroten voor de opleiding Voedingsmiddelentechnologie en de carrièremogelijkheden in de voedingssector. Ondanks de grote vraag naar voedingsmiddelentechnologen, lopen de studentenaantallen terug door een gebrek aan bekendheid met de sector en misvattingen over carrièrekansen. Door hoogwaardige producten te presenteren en het gesprek aan te gaan met het festivalpubliek, willen we aantonen dat de voedingsmiddelensector een innovatieve sector is waar wordt gewerkt aan maatschappelijke en duurzaamheidsvraagstukken die van groot belang zijn.
Een groeiende groep senioren woont steeds langer zelfstandig thuis en het is bekend dat bij deze doelgroep aandacht voor een gezond (eiwitrijk) voedingspatroon belangrijk is. Het HAS lectoraat Voeding & Gezondheid van Dr. A. Roodenburg richt zich met het onderzoeksprogramma ‘Voeding voor senioren’ op het voedingsgebruik en –gedrag van deze doelgroep. In een aantal reeds lopende projecten wordt onderzoek gedaan naar het verhogen van kennis en bewustzijn over het belang van hogere eiwitconsumptie bij deze doelgroep. Het huidige voorstel bouwt hierop voort en richt zich met name op het gedrag van senioren (aanschaf van eiwitrijke producten) en gaat onderzoeken welke factoren ten aanzien van kennis, houding en sociale druk (Theory of Planned Behavior) hierbij een rol spelen. Deze informatie kan worden ingezet om senioren te sturen op de diverse aspecten om hen zo te verleiden tot de gewenste actie (= verhogen eiwit-inname). Uitkomsten van dit onderzoek geven richting voor productontwikkeling, marketing en communicatie. Voor een sterke verbinding van onderzoek en onderwijs wordt dit onderzoek uitgevoerd door de postdoc (Dr. J Linschooten) en met diverse studententeams onder begeleiding van de postdoc. De nieuw verworven kennis zal terugkomen in het curriculum van diverse HAS opleidingen zoals Voedingsmiddelentechnologie, Food Innovation en de minor ‘Towards a Healthy Society’, als ook in een masterclass voor externe partners (bedrijven/ publieke instellingen) om bij te dragen aan een betere afstemming van het productaanbod op deze doelgroep. Het postdoc programma zal ook ruimte bieden voor een versterking van de algemene leerlijn ‘Onderzoeksvaardigheden’ om docenten en studenten van eerder genoemde opleidingen beter te begeleiden bij de ontwikkeling van deze competentie.