Supportive social interactions between nonparental adults (i.e. social work professionals, volunteers, and other parents that have contact with children but are not the primary caregiver), parents, and children are important for children’s well-being and development. Parenting styles, types of child behaviour, and location in the neighbourhood may influence these interactions. The aim of the present study was to identify when and how nonparental adults respond in interactions with other adults and children in the neighbourhood. A mixed-method study with vignettes and interviews (N = 114) was conducted to gain insight into which factors (parenting style, child behaviour, location in the neighbourhood) influence the nonparental adults’ intention to respond to children and/or parents. Nonparental adults indicated they were most likely to respond in the context of a permissive parenting style or a child’s externalising behaviour. Professionals more often felt responsible than parents and volunteers, although they did not respond more often. All three factors were related to the participants’ willingness to respond and promote a supportive social structure in the neighbourhood. Social work professionals and their organisations can use this study to identify social support interactions and to discuss their responsibilities.--Sociaal ondersteunende interacties tussen mede-opvoeders (zoals sociaal werk-professionals, vrijwilligers en andere ouders die contact met kinderen hebben, maar niet primair verantwoordelijk zijn) zijn belangrijk voor het welzijn en een positieve ontwikkeling van kinderen. Het doel van deze studie was inzicht geven in hoe mede-opvoeders reageren in interacties met andere opvoeders en kinderen in de buurt. Een mixed-method design met vignetten en interviews is toegepast om inzicht te krijgen in welke factoren (opvoedstijl, gedrag van een kind en locatie in de buurt) de reactie van mede-opvoeders beïnvloeden. Mede-opvoeders gaven aan dat ze het meest reageren in situaties waar sprake is van een permissieve opvoedingsstijl of externaliserend gedrag van een kind. Professionals voelen zich meer verantwoordelijk dan ouders en vrijwilligers, maar reageren niet vaker. Opvoedstijl, gedrag van het kind en locatie in de buurt hangen samen met de mate waarin respondenten reageren en om een ondersteunende sociale structuur in de buurt te bevorderen. Sociaal werkers en hun organisaties kunnen deze studie gebruiken om sociaal ondersteunende interacties te identificeren and over hun verantwoordelijkheid te discussiëren.
Full text via link. De folkband Pater Moeskroen bezong in 1991 moeders instructies voor de risicovolle tocht van ‘Roodkapje’ naar haar oma met het openbaar vervoer in de grote stad. Roodkapje zelf bleef rustig, net zoals reizigers van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) in Amsterdam dat nu ook doen.
LINK
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Verschillende onderzoeken laten een verband zien tussen de toegenomen keuzemogelijkheden om online gebruik te maken van alternatieve nieuwsbronnen en wantrouwen tegenover de journalistiek. Ondanks dat alternatief mediagebruik geen nieuw fenomeen is weten we nog heel weinig over de nieuwsgebruikers van deze media.
Ambitie: Arnhem is een toekomstbestendige stad die duurzaam, groen, kansrijk en verbonden is. Gemeente en kennisinstellingen maken hier, in een circulaire economie, op een creatieve manier samen met maatschappelijke organisaties, ondernemers en burgers werk van: Arnhem maakt Het consortium van het CDKM-traject ‘Arnhem maakt’ bestaat uit de partners van Arnhem Studiestad: gemeente Arnhem en de kennisinstellingen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), ArtEZ, Hogeschool Van Hall Larenstein (HVHL) en Rijn IJssel. In 2019 had het consortium de ambitie om professionals op te leiden die het verschil maken bij belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Dit heeft onder andere vorm gekregen in samenwerking in de Arnhemse wijken in bijvoorbeeld de labs en werkplaatsen van de HAN en Rijn IJssel en andere samenwerkingen op kleine schaal. Deze initiatieven brengen lerende (aankomend) professionals in contact met levensechte vragen en er wordt kennis ontwikkeld en gedeeld die voor het beantwoorden van die vragen van belang zijn. In 2023-2025 zetten we deze samenwerkingen voort, schalen op en verbinden over instellingen heen, zodat er meer studenten, docenten en onderzoekers samen leren en werken aan de vragen in de stad. De ervaringen en opbrengsten van de CDKM-projecten leren ons echter ook dat écht impact maken niet eenvoudig is: bestaande onderwijspraktijken, (machts)relaties, systemen werken soms belemmerend. Het implementeren van het samenwerken aan complexe maatschappelijke opgaven vraagt om een toekomstbestendige manier van kennisontwikkeling: multilevel, interdisciplinair en inclusief. Wij voelen als consortium de urgentie om onze krachten te bundelen voor het ontwikkelen van deze kennis en het implementeren ervan voor een sociaal, economisch en ecologisch toekomstbestendig Arnhem. Daarom ontwerpen en implementeren we in dit project een gezamenlijke kennisvisie die de samenwerking voor een toekomstbestendige stad verlegt en verankert. Het geeft een verandering van perspectief voor leren en samenwerken bij complexe maatschappelijk opgaven in en voor Arnhem.