In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Overgewicht en ongezond gedrag, vooral onder jonge mensen, wordt een belangrijke factor voor de gezondheidszorg in de toekomst. Overgewicht ontstaat doordat het lichaam meer energie binnenkrijgt dan het nodig heeft. De twee factoren die hier invloed op hebben zijn de energie-inname via de voeding en het energieverbruik door beweging. In dit onderzoek is onderzocht of de Banjy een hulpmiddel kunnen zijn bij het bestrijden van overgewicht middels het leveren van een bijdrage aan het behalen van de Nederlands Norm Gezond Bewegen (NNGB). Er is berekend wat het energieverbruik is van kinderen tussen de 10 en 12 jaar oud tijdens het rijden op de Banjy. Dit is gemeten met behulp van mobiele adem-gasanalyse apparatuur. Daarnaast is er geobserveerd op de playground in Eindhoven om te kijken of de Banjy veilig kan worden gebruikt door kinderen in diezelfde leeftijdcategorie op een dergelijke plek. Na deze observatie hebben er focusgroepinterviews plaats gevonden om de beleving van de kinderen ten opzichte van de Banjy te onderzoeken. Gemiddeld verbranden de kinderen 5,4 Kcal/min tijdens het rijden op de Banjy. Met het rijden op de Banjy verbranden de kinderen daarmee bijna evenveel Kcal/min als met voetballen, hockeyen of een andere vergelijkbare sport. De belastingintensiteit tijdens het rijden op de Banjy bedraagt gemiddeld 8,3 MET. Met deze waarde van 8,3 ligt het rijden op de Banjy hoger dan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Wanneer het rijden op de Banjy één uur lang per dag wordt volgehouden kan dit dus bijdragen aan het behalen van de NNGB. Tijdens de observaties van het Banjyen bleken er evenveel kinderen te zijn die snel botsen als kinderen die minder snel botsen. Het remmen gaat wel goed en de kinderen staan redelijk stabiel op de Banjy. Bochten maken en slalommen vinden de kinderen moeilijk. Bij het merendeel van de kinderen gaat het opstappen goed. Alle kinderen vonden dat de Banjy er leuk en mooi uit zag en ze wilden er dan ook gelijk op spelen toen ze de Banjy zagen. In het begin moesten de kinderen nog erg wennen aan het opstappen en sturen, maar in de meeste gevallen ging dat na even oefenen goed. Eén op de 5 kinderen had moeite met remmen. Niemand werd moe van het rijden op de Banjy, omdat ze erg kort gespeeld hadden. De Banjy kan veilig op de playgrounds worden gebruikt. Alleen het snelle botsen zorgt voor een minder veilig gebruik van de Banjy. De kinderen vinden het spelen op de Banjy heel leuk en een gedeelte zou er ook graag mee naar school gaan. Ze zouden allemaal wel met de Banjy op een speelplaats of schoolplein willen spelen. Geconcludeerd kan worden dat de Banjy geschikt is voor playgrounds en dat als de kinderen één uur per dag op de Banjy zouden rijden dit bijdraagt aan het behalen van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.
Samen voetballen is een van de mogelijkheden om incidenten te voorkomen en de verhoudingen tussen groepen te verbeteren. Voetbal leidt echter niet automatisch tot verbeteringen. Escalaties op het veld, ouders langs de lijn die hun kinderen wat al te luidruchtig aanmoedigen en "autochtone" en "allochtone" teams die slaags raken met elkaar, wijzen er op dat extra condities nodig zijn om in en rondom het veld wederzijds begrip en respect te realiseren (vgl. Veldboer, Boonstra en Krouwel 2007) In het "Verbinden door voetbal"-project zijn het die extra condities waaraan wij hard willen werken. Mede op basis van de nulmeting zijn er sinds 2008 bij en door VV De Meern activiteiten ingezet zoals de Fair Play Cup en positief coachen, maatschappelijke stage en het Young Professional Project en een aantal andere projecten. Vanuit de hogeschool hadden we de verwachting dat een club waar dergelijke activiteiten de clubcultuur mede kunnen vormgeven, een goede voedingsbodem vormt voor prettig contact. De onderzoeksvraag was: Hoe hebben omgangsvormen, interetnische contacten en de participatie door middel van vrijwilligerswerk zich bij VV De Meern ontwikkeld in de afgelopen twee jaar?