Gregory van der Wiel van Ajax kwam vorig jaar tweemaal in opspraak vanwege tweets: één keer vanwege stapgedrag tijdens een trainingskamp, later vanwege een concertbezoek na een afmelding bij het Nederlands elftal. Van der Wiel besloot te stoppen met Twitter. Dat de combinatie voetballers en Twitter nog niet echt op gang komt blijk uit ook het verbod dat Ryan Babel kreeg van Liverpool trainer Benitez. Dit was naar aanleiding van kritiek op de toch al onder vuur liggende trainer.
LINK
De meeste mensen (er)kennen het belang van goede voeding en voldoende beweging, maar toch is de verleiding groot om ’s avonds met een zak chips op de bank neer te ploffen en lekker niks te doen. Voor iedereen herkenbaar: zo rond een uur of 10 ’s avonds op de bank voor de tv het moment dat trek in een lekkere snack opkomt. Eigenlijk wil je niet, want je weet dat je achteraf spijt krijgt. Uiteindelijk zwicht je toch. Echter je belooft jezelf de zak niet helemaal leeg te eten. Twee uur later zet je de tv uit en is de zak chips leeg. Een mooi voorbeeld van gedrag waarbij goedbedoelde, rationele intenties het hebben verloren van intrinsieke impulsen en extrinsieke verleidingen.
DOCUMENT
Een te hoge fysieke belasting bij (top)sporters en brandweerpersoneel kan op de lange termijn leiden tot overbelasting. In het revalidatie proces kan het de terugkeer naar het veld vertragen. Daarom is het nauwkeurig monitoren van de fysieke belasting erg belangrijk. Het Zephyr BioHarness lijkt hiervoor een geschikt instrument omdat het in staat is om verschillende fysiologische variabelen tegelijkertijd te meten. In dit rapport worden vier projecten besproken waarin de fysieke belasting gemeten is met het Zephyr BioHarness: (I) effect van veldgrootte op de belasting bij jonge talentvolle voetballers van FC Groningen, (II) overeenkomsten in belasting tussen oefeningen/sporten en uitrukken bij de professionele brandweer, (III) overeenkomsten tussen geplande belasting van fysiotherapeuten met daadwerkelijk belasting bij veldrevalidatie na een blessure (IV) validatie van Zensorium Tinké.
DOCUMENT
Hoe gaat de journalistiek om met kritiek uit de buitenwereld?
DOCUMENT
We begonnen deze rapportage met de opmerking dat Zwaluwen Utrecht 1911 als doel heeft om een positiever verenigingsklimaat te creëren, mede om agressie en geweldsincidenten te voorkómen. Om deze reden werd de samenwerking met het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht aangegaan. Deze rapportage wijst uit dat Zwaluwen de afgelopen twee jaar een mooie stap in de gewenste richting heeft gezet. Het verenigingsklimaat is verbeterd op het vlak van de sfeer en sportiviteit. Zowel sporters als ouders als vrijwilligers geven in 2010 deze twee aspecten een hoger rapportcijfer dan in 2008. Daarnaast worden de interetnische contacten op de club als meer ontspannen ervaren en is de bereidheid tot het doen van vrijwilligerswerk toegenomen. Daartegenover staat dat veertig procent van de respondenten het eens is met de stelling dat agressie in de sport voor sommige spelers van Zwaluwen een reden is om te stoppen met voetbal. Dit is weliswaar bijna 10 procent minder dan in 2008, maar maakt tegelijkertijd duidelijk dat er nog veel mogelijkheden zijn om verdere verbeteringen te realiseren. Niet alleen op het vlak van omgangsvormen/agressie, maar ook wat betreft vrijwillige inzet zijn verbeteringen mogelijk. De bereidheid tot het doen van vrijwilligerswerk voor Zwaluwen is weliswaar toegenomen, maar deze gouden kans lijkt vooralsnog onvoldoende te zijn aangegrepen om het aantal vrijwilligers op de club ook daadwerkelijk te vergroten. Vrijwilligers vormen het cement van de vereniging en zijn onmisbaar bij het tot leven komen van nieuwe initiatieven om de sfeer op de club verder te versterken. Het verdient daarom aanbeveling om bij Zwaluwen de komende tijd meer aandacht te besteden aan de uitbreiding van het vrijwilligersbestand, bijvoorbeeld door ouders en sporters vaker te vragen zich in te zetten voor de vereniging. Of door het aantal maatschappelijke stagiaires op de club nog verder uit te breiden.
DOCUMENT
In Antenne Gooi en Vechtstreek wordt sinds 2017 jaarlijks het gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere drugs in de regio in kaart gebracht. Dit gebeurt op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. In 2023 verzamelden we informatie via (1) interviews met een panel van vier professionals en informele gesprekken met jongvolwassenen die vertellen over de leefwereld, vrijetijdsbesteding en middelengebruik van straat- en uitgaansgroepen; (2) een anonieme survey (vragenlijsten) over middelengebruik onder voetballers en publiek bij tien amateurclubs; en (3) analyse van testuitslagen van ruim driehonderd vrijwillig aangeleverde drugsmonsters bij de Hilversumse testservice. Tezamen schetsen de verschillende bronnen een gedifferentieerd beeld van (trends in) gebruikspatronen en aanbod van genotmiddelen in Gooi en Vechtstreek.
DOCUMENT
Interview met Frank Crasborn en Paul Hennissen van de Fontys Lerarenopleiding in Sittard, die promoveerden met The skilled mentor.
DOCUMENT
Deze publicatie, waarvan een deel is uitgesproken als intreerede, staat in het teken van het thema van de inzetbaarheid. Inzetbaarheid (of employability) is een gevleugeld woord geworden in het HRM-beleid van organisaties, in cao's en in beschouwingen over de arbeidsmarkt van de toekomst. Niettemin, de praktijk blijft achter, en dat is, tegen de achtergrond van de aangekondigde langdurige schaarste op de arbeidsmarkt, reden tot zorg. Ik zoek de oplossing van de schaarste niet zozeer in een vergroten van het arbeidsaanbod, zoals dat de laatste twee decennia goed gebruik is geworden. Ik zoek het in de inzetbaarheid, en wel in het bijzonder in het vergroten van de loopbaankansen van werknemers, binnen de eigen organisatie, maar ook en uitdrukkelijk over de grenzen van de eigen organisatie heen. Ik beschouw inzetbaarheid, in het kader van dit lectoraat HRM, als een opdracht om in elke baan het perspectief van een loopbaan in te bouwen en daardoor de mobiliteit van arbeid te versterken. De inzet is de juiste persoon op de juiste plek, en het vereist niet slechts een afscheid van de 'baan voor het leven', maar ook een actief beleid om de 'loopbaan in de baan' vorm te geven en te stimuleren. Een schaarse factor moet je niet willen hamsteren, hoe verklaarbaar een dergelijke impuls ook is. Over hamsteren en de nadelen ervan gaat een deel van de rede, en we betreden daarvoor zowel het voetbalveld als het oppasgebeuren, wanneer de ouders een avondje uit willen. Dat is de aanloop naar de vraag hoe het nu staat met de loopbaankansen van werknemers: wat ze aan hun huidige banen hebben om zich een beroepsleven lang te kunnen weren op de arbeidsmarkt. Dat doe ik langs twee lijnen. In de eerste plaats door de relatie tussen functieontwerp en loopbaankansen na te gaan. Daarmee hoop ik tevens een hoofdlijn van het lectoraat te illustreren, gericht als dat is op het exploreren en verbeteren van precies die relatie. En in de tweede plaats door me niet alleen af te vragen wat die relatie inhoudt en belooft, maar ook door me af te vragen hoe een en ander vorm kan krijgen in ons stelsel van arbeidsverhoudingen. In het laatste gedeelte van de rede houd ik een pleidooi om in dat kader het veelgebruikte instrument van het convenant, gesneden op maat van de regio, aan een heroverweging te onderwerpen en, inderdaad, inzetbaar te houden. Ook de uitwerking van deze lijn wordt door het lectoraat als een opdracht gezien.
DOCUMENT