In dit artikel wordt betoogd dat psychologische tests een waardevolle rol kunnen spelen bij LOB (Loopbaanoriëntatie en -begeleiding). Als zij niet op een juiste manier worden gebruikt, kunnen ze echter schadelijk zijn. De voorwaarden worden in kaart gebracht waaraan testgebruik in het onderwijs moet voldoen.
DOCUMENT
Keynote presentatie tijdens het HRM Praktijk Onderzoek Congres 14 november. Over het thema: 'De veranderende waarde(n) van werk: gevolgen voor HRMTrends in werk. Werk is veranderd en verandert nog steeds. Banen waar we 10 jaar geleden nog nooit van gehoord hadden, worden nu veelvuldig gevraagd, maar kunnen ook weer verdwijnen. De situatie op de werkvloer is niet meer te vergelijken met die van enkele decennia geleden. Er is veel meer variatie: meer vrouwen, allochtonen en parttimers, om maar eens wat te noemen. Organisaties werken tijdelijk samen aan projecten en hun medewerkers dus ook. Functies veranderen voortdurend. Hoe spelen organisatie in het algemeen en HRM in het bijzonder hier op in? Hoe bereid je medewerkers adequaat voor op voortdurende verandering? Welke consequenties hebben al die veranderingen voor het HRM beleid in organisaties?
DOCUMENT
Hoger onderwijsinstellingen investeren vaak fors in studentenmobiliteit en andere internationaliseringsactiviteiten die de ontwikkeling van interculturele competenties bij studenten moeten bevorderen. De verwachte meerwaarde van zulke projecten wordt vooral uitgedrukt in termen van carrièreperspectief, waarin interculturele competenties een centrale component vormen. Wat in veel internationaliseringsprojecten echter niet gebeurt, is nagaan in welke mate deze projecten ook echt het gewenste effect opleveren op de houding en het gedrag van de studenten. Vooral internationaliseringservaringen in verre bestemmingen vergen een substantiële investering van student en instelling, terwijl niet helemaal duidelijk is of studenten hierdoor ook daadwerkelijk intercultureel competenter worden. Mede om het leerrendement van internationalisering beter in kaart te brengen, is binnen Zuyd Hogeschool de Global Mind Monitor ontwikkeld, een kwantitatief meetinstrument dat zowel de effecten van internationalisering in eigen land als over de grenzen kan meten. In dit artikel gebruiken we recente data (2015-2016) van een eerste longitudinale pilot study bij 320 studenten met dit meetinstrument. Op basis van t-toetsen en meervoudige regressieanalyses onderzoeken we met name het belang van culturele afstand tot het gastland voor de ontwikkeling van interculturele competenties bij studenten. De analytische modellen bevestigen onze verwachting: hoe groter de culturele afstand tussen het thuisland en het gastland, hoe sterker het leereffect. Deze resultaten kunnen nuttige inzichten opleveren voor de verdere ontwikkeling van in internationalisering, zowel over de grens als ‘at home’.
DOCUMENT
Knieprotheseplaatsingen één van de meest uitgevoerde operaties in Nederland, waarna vrijwel alle patiënten een postoperatief fysiotherapietraject in de eerste lijn doorlopen om het herstel te bevorderen. Desondanks verloopt dit herstel bij een aanzienlijke groep (20-30%) niet goed: bij hen vindt terugkeer naar dagelijks functioneren, werk en sport vertraagd of geheel niet meer plaats. Fysiotherapeuten en ook andere professionals zijn momenteel niet goed in staat om te voorspellen hoe het herstel zal verlopen. Indien fysiotherapeuten dit herstel in een zo vroeg mogelijk stadium in het revalidatietraject accuraat kunnen voorspellen, zouden zij op basis hiervan de behandeling tijdig kunnen bijstellen om daarmee het (vertraagde) herstel te bevorderen. Met dit 1-jarige KIEM-project willen wij een belangrijke stap zetten in het vroegtijdig in het revalidatietraject kunnen voorspellen van het lange termijnherstel na een knieprotheseplaatsing. Binnen een nieuw samenwerkingsverband van kennis- en praktijkpartners op dit terrein, zullen wij eerst de meest kansrijke voorspellende patiëntkenmerken (voorspellers) selecteren op basis van literatuur (werkpakket 1) en op basis van praktijkervaringen van patiënten, fysiotherapeuten en orthopedisch chirurgen (werkpakket 2). Vervolgens zal de Landelijke Database Fysiotherapie gebruikt worden om te verkennen of met deze geïdentificeerde patiëntkenmerken het lange termijnherstel voorspeld kan worden (werkpakket 3). Tenslotte zal, naast oplevering van de eindproducten (artikel, presentatie, ‘short list’ met kansrijke voorspellers), de voorbereiding voor een groot vervolgonderzoek gestart worden (werkpakket 4). Dit KIEM-project zal niet alleen nieuwe wetenschappelijke inzichten en een nieuw landelijk samenwerkingsverband van kennis- en praktijkpartners opleveren. Ook zal hieruit een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’. Dit vervolgonderzoek zal als doel hebben om een accuraat voorspelmodel voor het lange termijnherstel na knieprotheseplaatsing met behandelstrategieën te ontwikkelen en in de praktijk op meerwaarde te testen. Daarmee komt vroegtijdige voorspelling en bevordering van het herstel na een knieprotheseplaatsing een stap dichterbij.