This study aims to explore the experiences and needs of individuals after a first episode of psychosis with regard to the way in which information about diagnosis, treatment options and prognosis is communicated with them. psychosis, communicating, stigma, needs, individual’s perception
MULTIFILE
Goed om te zien dat je geïnteresseerd bent in onze content. Onafhankelijke informatie is alleen niet gratis. Je mag onze artikelen uitsluitend kopiëren voor persoonlijk gebruik. Zo zal je geen inbreuk maken op onze Algemene Voorwaarden. Vragen? Stuur een e-mail naar: marketing@ntvg.nl.Voor het instellen van de optimale therapie van brandwonden – conservatief of operatief – is een vroege, accurate bepaling van de brandwonddiepte belangrijk. ‘Laser Doppler imaging’ (LDI) is een techniek waarmee een nauwkeurige inschatting van de brandwonddiepte kan worden gemaakt door het meten van de dermale perfusie. Hoewel is aangetoond dat de keuze voor het wel of niet verrichten van een operatie met LDI eerder kan worden gemaakt, heeft dit niet geleid tot een kortere tijd tot wondgenezing of kostenbesparing in de Nederlandse brandwondenzorg. LDI wordt in alle Nederlandse brandwondencentra gebruikt. Bij twijfel over de brandwonddiepte in de eerste of tweede lijn is doorverwijzing naar een brandwondencentrum raadzaam.
LINK
A first episode of psychosis (FEP) is a stressful, often life-changing experience. Scarce information is available about personal preferences regarding their care needs during and after a FEP. Whereas a more thorough understanding of these preferences is essential to aid shared decision-making during treatment and improve treatment satisfaction. Methods: Face-to-face interviews with participants in remission of a FEP were setup, addressing personal preferences and needs for care during and after a FEP. The interviews were conducted by a female and a male researcher, the latter being an expert with lived experience. Results: Twenty individuals in remission of a FEP were interviewed, of which 16 had been hospitalized. The distinguished themes based on personal preferences were tranquility, peace and quietness, information, being understood, support from significant others, and practical guidance in rebuilding one's life. Our findings revealed that the need for information and the need to be heard were often not sufficiently met. For 16/20 participants, the tranquility of inpatient treatment of the FEP was pre-dominantly perceived as a welcome safe haven. The presence and support of family and close friends were mentioned as an important factor in the process of achieving remission.
MULTIFILE
Dementie is een wereldwijd gezondheidsprobleem, met enorme impact op de gezondheidszorg en economie. In Nederland is het aantal mensen met dementie de laatste jaren snel gegroeid en dit aantal zal door vergrijzing verder toenemen. De diagnose dementie is complex en vaak pas definitief na kostbaar en invasief onderzoek. Het introduceren van gemakkelijk uit te voeren tests in de eerstelijn kan bijdragen aan een verbeterde vroegtijdige herkenning en behandeling van dementie binnen de bredere bevolking. Een potentieel veelbelovende benadering is vroege detectie van retinale (netvlies) veranderingen in het oog met behulp van kunstmatige intelligentie (KI). Onderzoek toont aan dat neurale netwerken, een component van KI, subtiele afwijkingen in de retina kunnen detecteren die gerelateerd zijn aan dementie. Een algoritme, ontwikkeld door Cheung et al., toont veelbelovende resultaten op basis van retinale foto's. Het Geheugencentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft interesse in het gebruik van neurale netwerktechnologieën bij de diagnose van dementie. Het uitvoeren van een implementatieonderzoek gaat echter gepaard met uitdagingen op het gebied van dataverzameling, en daarnaast dienen zorgvuldige ethische overwegingen plaats te vinden. Om implementatieonderzoek in de toekomst mogelijk te maken, wil het Jeroen Bosch Ziekenhuis, samen met Biotactical BV en Avans Hogeschool verkennend onderzoek doen naar de nauwkeurigheid en praktische toepasbaarheid van het algoritme van Cheung et al., gebruikmakend van bestaande datasets. Daarnaast zal een juridisch en ethisch raamwerk worden ontworpen met richtlijnen voor een implementatieonderzoek van deze software in zorginstellingen. Het doel van dit verkennend onderzoeksproject is om vertrouwen op te bouwen bij belanghebbenden en 'lessons learned' op te nemen in een latere implementatiefase.
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Het aantal mensen in Nederland met en na de diagnose kanker neemt toe. Door de aanwezigheid van vroege en late gevolgen van kanker groeit ook de behoefte aan nazorg. In de fase na behandeling hebben patiënten minder intensief contact met oncologieprofessionals en staan consulten in het teken van nacontrole. Nazorg is in veel mindere mate onderwerp van gesprek; een structurele aanpak ontbreekt. Met het oog op de toekomst zal nazorg steeds meer plaats gaan vinden in de eerste lijn. Bij huisartsen en praktijkondersteuners is nog maar weinig kennis en ervaring aanwezig op dit gebied. Nazorg is maatwerk, behoeften verschillen van patiënt tot patiënt, kunnen betrekking hebben op verschillende klachten (lichamelijk, psychosociaal, leefstijl) en kunnen variëren over tijd. We willen in deze aanvraag verkennen welke informatie nodig is om patiëntprofielen te identificeren en hoe het gebruik van patiëntprofielen de verwijzing naar kankernazorg in de eerste en tweede lijn kan optimaliseren. Om tot patiëntprofielen te komen is een verkenning nodig van kenmerken die mogelijk een rol spelen en de manier waarop deze variabelen onderling samenhangen bij (combinaties van) klachten en voorkeuren voor nazorg. Hiervoor gaan we in gesprek met voormalige kankerpatiënten en zorgprofessionals (specialisten, huisartsen en verpleegkundigen), waarbij eveneens aandacht is voor behoeften en randvoorwaarden om het gebruik van patiëntprofielen duurzaam te implementeren in de zorgpraktijk. Daarnaast gaan we na of datamining technieken toegepast kunnen worden om inzicht te krijgen in de rol en samenhang van variabelen, hetgeen ons mogelijk in staat stelt om algoritmes te bouwen waarmee we (combinaties) van klachten en voorkeuren voor nazorg kunnen voorspellen. In deze aanvraag bundelen we de krachten en werken we nauw samen met professionals vanuit verschillende disciplines.