Mkb-ondernemers in zwaar weer zoeken te laat hulp. Hierdoor gaat het verval van hun onderneming sneller, krijgt de maatschappij te maken met de kosten hiervan en gaat veel innovatiekracht in het mkb verloren. Dit geldt met name voor ondernemingen met 10 tot 50 medewerkers die net de startersfase voorbij zijn. In het project ‘Signaleer snel symptomen & voorkom verder verval (3SV)’ wordt door middel van focusgroepsbijeenkomsten verkend hoe deze mkb-bedrijven zelf vroegtijdig hun continuïteitsproblemen kunnen signaleren en daarop vroegtijdig kunnen reageren.
MULTIFILE
Vroegsignalering van Dementie.... met ICT? Eveline Wouters, Stephan Roijers Doelstelling Dementie wordt vaak laat ontdekt. Onderzocht werd of en hoe een ICT-systeem ontworpen kan worden, waarmee vroege signalen van dementie vanuit de sociale omgeving van ouderen kunnen worden ingezameld en gebundeld. Doel is om problemen in de fase voorafgaand aan de diagnose te verminderen, acute opnames te voorkomen en het moment van opname in een verzorgings- of verpleegtehuis uit te stellen. Methodologie Het sociale netwerk van 12 ouderen is in kaart gebracht om mogelijke actoren te identificeren 12 Formele hulpverleners, 12 informele hulpverleners en 8 mantelzorgers van dementerenden zijn geïnterviewd omtrent hun ervaringen met (verwerking van) vroege signalen van dementie. Bij alle deelnemers werd hun houding ten opzichte van een centraal signaleringssysteem onderzocht Via een expertsessie met ruim 20 deelnemers zijn de resultaten vertaald naar aanbevelingen De aanbevelingen zijn tenslotte getoetst in focusgroepsessies met 25 senioren en mantelzorgers Resultaten De resultaten laten zien dat alle direct betrokkenen behoefte hebben aan ondersteuning in de beginfase van dementie, maar dat de drempels hoog zijn. De naaste familie staat centraal in het sociale netwerk van ouderen en de signalering van dementie; andere actoren zijn verwaarloosbaar. Ten opzichte van een centraal signaleringssysteem is men voorzichtig positief, met privacy als belangrijkste aandachtspunt. Praktische aanbevelingen Mensen moeten in eerste instantie vooral gecoacht worden tot het nemen van stappen en vervolgens alle informatie krijgen om zelf te kunnen bepalen welke stappen dat zijn. De huidige tools en communicatievormen zijn hiervoor onvoldoende geschikt en het hulpaanbod is te versnipperd en ondoorzichtig. Een laagdrempelig informatie/verwijssysteem gecombineerd met signaleringsfuncties kan hierbij helpen. Zo'n informatiesysteem moet niet stigmatiseren (niet het dementiestempel hebben), zeer vraaggestuurd zijn (huidige informatie is te generiek) en beheer van de gegevens bij de gebruiker laten (privacy). Een benadering vanuit de welzijnskant is toegankelijker dan een benadering vanuit de ziekte- of zorgkant. Keywords: dementie, vroegsignalering, vraagsturing, zelfregie
Het aantal kwetsbare ouderen in Nederland neemt toe en huisartsen voelen vaak de behoefte om negatieve gezondheidsuitkomsten bij deze patiënten voor te zijn. Er zijn diverse screeningsinstrumenten ontwikkeld, waaronder veel vragenlijsten. Kwetsbaarheidsvragenlijsten waar onderzoek naar is gedaan, blijken negatieve gebeurtenissen echter niet beter te voorspellen dan de huisarts zelf. Het heeft dan ook geen zin om kwetsbaarheid te scoren met een standaard vragenlijst.
MULTIFILE
Dementie is een wereldwijd gezondheidsprobleem, met enorme impact op de gezondheidszorg en economie. In Nederland is het aantal mensen met dementie de laatste jaren snel gegroeid en dit aantal zal door vergrijzing verder toenemen. De diagnose dementie is complex en vaak pas definitief na kostbaar en invasief onderzoek. Het introduceren van gemakkelijk uit te voeren tests in de eerstelijn kan bijdragen aan een verbeterde vroegtijdige herkenning en behandeling van dementie binnen de bredere bevolking. Een potentieel veelbelovende benadering is vroege detectie van retinale (netvlies) veranderingen in het oog met behulp van kunstmatige intelligentie (KI). Onderzoek toont aan dat neurale netwerken, een component van KI, subtiele afwijkingen in de retina kunnen detecteren die gerelateerd zijn aan dementie. Een algoritme, ontwikkeld door Cheung et al., toont veelbelovende resultaten op basis van retinale foto's. Het Geheugencentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft interesse in het gebruik van neurale netwerktechnologieën bij de diagnose van dementie. Het uitvoeren van een implementatieonderzoek gaat echter gepaard met uitdagingen op het gebied van dataverzameling, en daarnaast dienen zorgvuldige ethische overwegingen plaats te vinden. Om implementatieonderzoek in de toekomst mogelijk te maken, wil het Jeroen Bosch Ziekenhuis, samen met Biotactical BV en Avans Hogeschool verkennend onderzoek doen naar de nauwkeurigheid en praktische toepasbaarheid van het algoritme van Cheung et al., gebruikmakend van bestaande datasets. Daarnaast zal een juridisch en ethisch raamwerk worden ontworpen met richtlijnen voor een implementatieonderzoek van deze software in zorginstellingen. Het doel van dit verkennend onderzoeksproject is om vertrouwen op te bouwen bij belanghebbenden en 'lessons learned' op te nemen in een latere implementatiefase.
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Het aantal mensen in Nederland met en na de diagnose kanker neemt toe. Door de aanwezigheid van vroege en late gevolgen van kanker groeit ook de behoefte aan nazorg. In de fase na behandeling hebben patiënten minder intensief contact met oncologieprofessionals en staan consulten in het teken van nacontrole. Nazorg is in veel mindere mate onderwerp van gesprek; een structurele aanpak ontbreekt. Met het oog op de toekomst zal nazorg steeds meer plaats gaan vinden in de eerste lijn. Bij huisartsen en praktijkondersteuners is nog maar weinig kennis en ervaring aanwezig op dit gebied. Nazorg is maatwerk, behoeften verschillen van patiënt tot patiënt, kunnen betrekking hebben op verschillende klachten (lichamelijk, psychosociaal, leefstijl) en kunnen variëren over tijd. We willen in deze aanvraag verkennen welke informatie nodig is om patiëntprofielen te identificeren en hoe het gebruik van patiëntprofielen de verwijzing naar kankernazorg in de eerste en tweede lijn kan optimaliseren. Om tot patiëntprofielen te komen is een verkenning nodig van kenmerken die mogelijk een rol spelen en de manier waarop deze variabelen onderling samenhangen bij (combinaties van) klachten en voorkeuren voor nazorg. Hiervoor gaan we in gesprek met voormalige kankerpatiënten en zorgprofessionals (specialisten, huisartsen en verpleegkundigen), waarbij eveneens aandacht is voor behoeften en randvoorwaarden om het gebruik van patiëntprofielen duurzaam te implementeren in de zorgpraktijk. Daarnaast gaan we na of datamining technieken toegepast kunnen worden om inzicht te krijgen in de rol en samenhang van variabelen, hetgeen ons mogelijk in staat stelt om algoritmes te bouwen waarmee we (combinaties) van klachten en voorkeuren voor nazorg kunnen voorspellen. In deze aanvraag bundelen we de krachten en werken we nauw samen met professionals vanuit verschillende disciplines.