Hoge bomen vangen veel wind. Aandeelhouders van slecht presterende bedrijven offeren de hoogste baas, het voetbalteam dat dreigt te degraderen gaat op zoek naar een nieuwe coach. Waar het wel goed gaat wordt de rol van het leiderschap geïdealiseerd en worden zakken gevuld. Ook in het onderwijs is sprake van hooggespannen verwachtingen dan wel diepe teleurstelling als het gaat om de rol van het management. Hoe schatten we de rol van het leiderschap op juiste waarde? Tijd voor meer verdieping.
DOCUMENT
In het project MOVe WITh: Met Ouderen Vooruit Wandelen met Interactieve Technologie is de interactieve beweegroute ‘Walk in the ParQ’ (WITP) geëvalueerd en zijn mogelijkheden voor verbetering van de route geïnventariseerd met ouderen, zorgprofessionals en andere stakeholders. Het onderzoek is uitgevoerd met onderzoeksubsidie van Regieorgaan SIA (KIEM projectnummer KIEM.SP.02.007). De resultaten zijn samengevat in een infographic die inzicht biedt in manieren om het gebruik van WITP te stimuleren en welke stappen nodig zijn voor het implementeren van de beweegroute in andere settingen. Uit observaties en interviews onder 19 ouderen woonachtig in een verpleeghuis en een afdeling voor geriatrische revalidatie komt naar voren dat de interactieve beweegroute bewegen stimuleert en dat de bijbehorende oefeningen duidelijk zijn. Ouderen wonend in het verpleeghuis hebben wel ondersteuning nodig van een professional bij het uitvoeren van de oefeningen en het scannen van de QR-codes. Voor sommige ouderen stimuleerde de beweegroute ontmoeting met anderen. Middels een vragenlijst en focusgroep zijn in totaal 24 professionals bevraagd. Professionals zien de potentie van de route voor beweegstimulering en het verminderen van eenzaamheid onder ouderen. Belemmeringen die professionals ervaren zijn een gebrek aan tijd en kennis hoe de route in te zetten. Zij geven aan onvoldoende bekend te zijn met de route. Andere ervaren belemmeringen zijn weersomstandigheden en digitale vaardigheden van de oudere en de professional. Professionals hebben behoefte aan instructies en promotiematerialen en willen de route verder testen in de praktijk. Uit een focusgroep met 11 stakeholders komt naar voren dat een veilige omgeving, goede begeleiding en aanbod op maat belangrijk zijn voor beweegstimulering van ouderen in de buitenruimte. Er is meer aandacht nodig voor bewegen in verpleeghuizen en het bereiken van kwetsbare groepen. Ook kan meer samenwerking met het sociale domein helpen. Volgens de stakeholders kunnen digitale middelen zoals de WITP-applicatie met QR-codes ontmoeting in de wijk stimuleren, mits de locatie passend is. Concluderend zijn er een aantal belemmerende en bevorderende factoren op het niveau van betrokken professionals, stakeholders en omgeving om succesvolle implementatie van WITP te kunnen waarborgen en zo ouderen te helpen bij een actieve leefstijl.
DOCUMENT
In Haarlem hebben de gemeente en Stichting SportSupport Kennemerland, de organisatie die het lokaal sportbeleid uitvoert, de ambitie om zoveel mogelijk inwoners aan het wandelen te krijgen en de overtuiging is dat een beweegvriendelijke omgeving dat stimuleert. Om het succes te vergroten van de wandelinterventies die in de Haarlemse openbare ruimte worden aangeboden zijn in dit onderzoeksproject twee wandelinterventies geëvalueerd: de KWIEK-beweegroute en de Nationale Diabetes Challenge. In deze evaluatie is gekeken naar: 1) het gebruik van deze interventies; 2) succes- en faalfactoren voor het gebruik door professionals en bewoners; en 3) werkzame elementen in de integrale samenwerking bij het werken aan een beweegvriendelijke openbare ruimte. Het gebruik van de interventies en bijbehorende faal- en succesfactoren zijn onderzocht met behulp van observaties, interviews en een focusgroep. De integrale samenwerking bij het stimuleren en behouden van een beweegvriendelijke omgeving is onderzocht met behulp van interviews en een focusgroep. De conclusie uit het onderzoek is dat de twee wandelinterventies verschillend worden gebruikt. De KWIEK-beweegroute wordt nauwelijks gebruikt en lijkt geen passende interventie op de gekozen locatie voor de breed gekozen doelgroep. Het blijkt noodzakelijk om activiteiten en begeleiding (‘software’ uit het Model Beweegvriendelijke Omgeving [BVO-model] van het Kenniscentrum Sport en Bewegen) aan te bieden bij een beweegroute in de openbare ruimte. Een dragend netwerk is nodig voor het promoten, gebruiken en onderhouden van de interventie. De Nationale Diabetes Challenge (NDC) werd wel gebruikt. In 2022 begonnen in Haarlem meer dan 30 deelnemers aan deze interventie, waarvan 26 deelnemers de NDC hebben afgerond. Zij waren positief over deze wandelchallenge en scoorden de interventie gemiddeld met het cijfer 8,6 (op een schaal van 1 tot 10). De invloed van een aantrekkelijke, groene en afwisselende openbare ruimte, een goede wandelbegeleider en differentiëren op individueel niveau werden gerapporteerd als doorslaggevende factoren voor succes. Wat betreft het integraal werken aan een beweegvriendelijke omgeving blijkt dat dit een ingewikkeld proces is. Het is een thema dat veel beleidsterreinen raakt, en het is dus zoeken naar de juiste professional bij de betreffende vraag of actie en het snappen van andermans belang en beleid. Politiek draagvlak, elkaar ontmoeten en begrijpen, een gezamenlijk beeld en visie op het onderwerp, genoeg tijd en capaciteit bevorderen de integrale samenwerking. Op basis van deze conclusies worden in dit rapport aanbevelingen gedaan aan de gemeente en betrokken sport-, zorg- en welzijnsorganisaties ter verbetering van de onderzochte beweeginterventies en de integrale samenwerking bij het realiseren en onderhouden van een beweegvriendelijke openbare ruimte.
MULTIFILE
De maatregelen om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, bezorgen Nederlandse studenten stress. Wandelen in de natuur heeft deze studenten geholpen met het verwerken van stressgerelateerde klachten. Dit blijkt uit onderzoek van studenten van Van Hall Larenstein dat is uitgevoerd gedurende drie periodes. In het eerste onderzoek is voornamelijk aandacht besteed aan de persoonlijke ervaring wat betreft stress, natuur en wandelen. In het vervolgonderzoek is er, naast persoonlijke ervaring, ook aandacht besteed aan de toekomst door studenten de vraag voor te leggen wat er kan worden gedaan om stressherstel te bevorderen.
DOCUMENT
Vaak moedigen we mensen aan om te beginnen met kleine stappen, zoals elke dag een stukje wandelen of hardlopen met Evy te ontdekken (couch to 5k in 7 weken). Waarom leggen we bij gezonder eten de lat vaak meteen bij de marathon? Bij de Schijf van Vijf?
DOCUMENT
Den camp vander doot is een Middelnederlandse vertaling van Le chevalier délibéré. Het is een heel precieze vertaling, waarschijnlijk is deze vertaling goedgekeurd door de auteur zelf.
DOCUMENT
‘Een doorkijk naar verkeer in de stadscentra, zeg maar in 2040, betekent (openbare)ruimte bieden aan misschien wel een verdubbeling van het huidige aantal mensen op hetzelfde aantal vierkante kilometers. Je ziet het woonoppervlak nu al drastisch afnemen, wat mensen aanzet tot andere leefpatronen, zoals meer buiten de deur eten.'
LINK
Background: The purpose of this study is to increase our understanding of environmental correlates that are associated with route choice during active transportation to school (ATS) by comparing characteristics of actual walking and cycling routes between home and school with the shortest possible route to school. Methods: Children (n = 184; 86 boys, 98 girls; age range: 8–12 years) from seven schools in suburban municipalities in the Netherlands participated in the study. Actual walking and cycling routes to school were measured with a GPS-device that children wore during an entire school week. Measurements were conducted in the period April–June 2014. Route characteristics for both actual and shortest routes between home and school were determined for a buffer of 25 m from the routes and divided into four categories: Land use (residential, commercial, recreational, traffic areas), Aesthetics (presence of greenery/natural water ways along route), Traffic (safety measures such as traffic lights, zebra crossings, speed bumps) and Type of street (pedestrian, cycling, residential streets, arterial roads). Comparison of characteristics of shortest and actual routes was performed with conditional logistic regression models. Results: Median distance of the actual walking routes was 390.1 m, whereas median distance of actual cycling routes was 673.9 m. Actual walking and cycling routes were not significantly longer than the shortest possible routes. Children mainly traveled through residential areas on their way to school (>80 % of the route). Traffic lights were found to be positively associated with route choice during ATS. Zebra crossings were less often present along the actual routes (walking: OR = 0.17, 95 % CI = 0.05–0.58; cycling: OR = 0.31, 95 % CI = 0.14–0.67), and streets with a high occurrence of accidents were less often used during cycling to school (OR = 0.57, 95 % CI = 0.43–0.76). Moreover, percentage of visible surface water along the actual route was higher compared to the shortest routes (walking: OR = 1.04, 95 % CI = 1.01–1.07; cycling: OR = 1.03, 95 % CI = 1.01–1.05). Discussion: This study showed a novel approach to examine built environmental exposure during active transport to school. Most of the results of the study suggest that children avoid to walk or cycle along busy roads on their way to school. https://doi.org/10.1186/s12966-016-0373-y
MULTIFILE
Cities worldwide are growing at unprecedented rates, compromising their surrounding landscapes, and consuming many scarce resources. As a consequence, this will increase the compactness of cities and will also decrease the availability of urban green space. In recent years, many Dutch municipalities have cut back on municipal green space and itsmaintenance. To offer a liveable environment in 30 to 50 years, cities must face challenges head-on and strive to create green urban areas that build on liveable and coherent sustainable circular subsystems.
DOCUMENT
In de stationsruimte van Hoog Catharijne klinkt achtergrondmuziek van Brian Eno. Mensen haasten zich naar hun perron, anderen staan voor de Pizzahut of bij de kiosk voor een krantje en colaatje. De etalages weerspiegelen de komende decembermaand; de Goedheiligman staat hand in hand met de kerstman. Op donderdag 17 november (2005) komen vanuit verschillende gangen de studenten en coaches van de Faculteit Educatie en de Faculteit Maatschappij en Recht in de richting van Hoog Brabant wandelen, gaan bij elkaar aan één van de terrastafeltjes zitten en nemen een kop koffie. De groep bestaat uit coaches en deelnemers van de Opleiding voor Opleiders. De Opleiding voor Opleiders is een van de initiatieven van het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie. De deelnemers vormen leerteams en hebben een opdracht: Breng een fenomeen van Hoog Catharijne in kaart vanuit het perspectief van Levend Leren. Dit keer geen werkdag binnen de vertrouwde muren van de faculteit, maar een beetje onwennig op locatie. De pen en het schrijfblok zijn ingewisseld voor digitale camera, gsm en voice recorder.
DOCUMENT